Voor mij staat een jongen met puistjes op zijn wangen en een fonkeling in zijn ogen. Die fonkeling is de ster die de bedtijd voor zijn verdriet heeft ingeluid. Want voor mij staat een jongen die niet perfect was.
Een jongen die altijd naar de grond keek, omdat de grond niet terug staarde. Op school werd hij gepest om zijn pokdalige gezicht, zijn korte armen en zijn slungelige lichaam.
Nietzsche zei ooit dat dat wat je niet doodt, je sterker maakt. Maar iedere week, als de jongen bij gym weer als laatste gekozen werd, voelde het alsof zijn hart door achtenvijftig sportschoenen tegelijk vertrapt werd, tot er niet veel meer van over was dan een gescheurde aorta naast een plasje bloed. En het enige wat hij ervan leerde was bouwen. Robuuste hoge muren die hij in gedachte kon optrekken. Waar hij zich achter kon verstoppen als hij even niet meer sterk kon zijn. En iedere ochtend trok hij zijn muur weer op, totdat hij zó goed verstopt zat, dat niemand hem meer vinden kon.
Schuldbewust
Op de vierde verdieping van het sportgebouw op de campus klinkt salsamuziek. Ik doe een stapje dichterbij. De jongen pakt mijn hand vast en trekt me naar zich toe. Zijn armen precies lang genoeg om me te dragen; zijn slanke lichaam zwevend tegenover het mijne. Op woensdagavond is hij niet meer de jongen met de puistjes, maar de ideale partner voor elke vrouw.
Salsa is een dans waarbij niemand zich kan verstoppen. Een dans waarbij je juist je muren moet laten zakken en de leiding moet nemen. Dus op woensdagavond geef ik me over en laat ik me leiden door de jongen die zich niet meer verstoppen wil. En terwijl we dansen bouwen we bruggen, gemaakt van de muren die nooit gebouwd hadden moeten worden. “Niet naar de grond kijken”, zegt hij, en ik kijk schuldbewust in zijn ogen, op zoek naar een connectie die ik met de grond niet maken kon. Hij blijft naar me kijken totdat de fonkeling overslaat.
Ik wou dat hij nooit muren had hoeven bouwen, denk ik. Dat hij zich niet had hoeven verstoppen of dat de grond teruggekeken had. Dat er toen iemand was geweest die zag hoe perfect hij eigenlijk was.
Moo Miero is student aan de Erasmus School of Law
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…