Wat is dat, niet tegen je verlies kunnen? We kennen allemaal de impuls om na of tijdens een potje Mens Erger Je Niet het bord van tafel te gooien en de kamer uit te stormen. En we weten dat de één daar vatbaarder voor is dan de ander. Maar om te begrijpen wat ‘niet tegen je verlies kunnen’ is, moeten we eerst begrijpen wat het is om te verliezen.

em-verlies1

Hersenwetenschapper Maarten van Boksem (RSM) liet respondenten spelletjes doen in het laboratorium en bracht daarbij, met een MRI-scanner en EEG-muts, de activiteit in de hersenen in kaart. En dan lijkt de breinactiviteit van een verliezer verdraaid veel op die van iemand die zich zojuist ontzettend veel pijn heeft gedaan. Met andere woorden: neurologisch is een spelletje verliezen hetzelfde als met een noodvaart met je hoofd tegen een paal aanlopen. Je voelt je rot, je krijgt een stressreactie en je lichaam krijgt de boodschap: deze situatie moeten we in het vervolg zien te vermijden.

Bepalend hierin is de anterieure cingulate cortex, het centrum in de hersenen dat een rol speelt bij beloningen, beslissingen en het signaleren van fouten. Verliezen is in dit licht bezien een essentieel onderdeel van het leerproces. Zoals kinderen leren lopen door vallen en opstaan, leer je de juiste keuzes te maken door verlies (pijn) te vermijden en winst (beloning) te maximaliseren.

Dan is de vraag natuurlijk: waarom kan de een slechter tegen zijn verlies dan de ander? Dat heeft te maken met de mate waarin je je emoties onder controle kunt houden en hoe gevoelig je bent voor status.

Ik gooi het bord van tafel. Elke keer. Waarom?

em-verlies2

Sommige mensen zijn gevoeliger voor statusverlies dan anderen. Uit onderzoek in apenkolonies blijkt dat het machtige alfamannetje – die min of meer zeker is van zijn positie – doorgaans een heel lage cortisolspiegel heeft (een graadmeter voor stress). Datzelfde geldt voor de apen die helemaal onderaan de ladder bungelen. Het zijn de middenmoters die de grootste stressrespons hebben. Zij hebben iets te winnen of te verliezen.

In de woorden van de cultuurfilosoof Johan Huizinga, die het boek Homo Ludens (1938) schreef: we maken het spel groter dan het is. Mensen met een lagere sociale status kunnen dus in de regel slecht tegen hun verlies. Daarbij is trouwens geen sprake van oorzaak en gevolg, maar wel van samenhang. Het belang van status blijkt bovendien uit de sociale psychologie: als A en B allebei tien euro verliezen, vindt A dat veel minder erg dan wanneer hij zijn tien euro aan B verliest. Verlies is relatief, niet subjectief.

Dat het om het spel gaat, en niet om de knikkers, toont ook Maarten Boksem aan met zijn lab-experiment. Iedereen die meedeed – winnaars én verliezers – kreeg vijftig euro. Dus voor de opbrengst maakte het niet uit. Maar de respondenten die verloren baalden als een stekker. Ze schaamden zich voor hun verlies, zelfs ten opzichte van de onderzoekers.

Is er iets mis met me, als ik niet tegen mijn verlies kan?

De meeste mensen zullen zeggen van wel. Maar vraag het een evolutiebioloog en hij legt je haarfijn uit wat het nut is van deze ‘aandoening’. Verlies maakt sommige mensen namelijk niet alleen woest, maar ook roekeloos en risicozoekend. En dat heeft nut. Stel: je gaat een potje jagen. En je krijgt die kip/gazelle/haas net niet te pakken. Dan betekent het, dat je bij de volgende poging net even iets verder moet gaan. En als het dan niet lukt, nog verder. Mensen zijn van nature risicomijdend, maar na een flinke nederlaag gaan we all the way. Verliezen betekent op de steppe namelijk de dood. In die zin is niet tegen je verlies kunnen cruciaal voor de overleving.

Wat kun je eraan doen?

Leer verliezen Probeer een reëel beeld te creëren van je winkans. En accepteer dat verlies er soms bij hoort.

Hou jezelf in bedwang Als je dan toch enorm heftig reageert op het verlies: doe je best om de stress terug te brengen en je emoties in bedwang te houden.

Mijd bepaalde spellen Vooral kansspelen triggeren het onrechtvaardigheidsgevoel van mensen die niet tegen hun verlies kunnen. Speel dus geen Mens Erger Je Niet of Risk (waarbij de dobbelsteen een grote rol speelt), maar kies voor een kennis- of vaardigheidsspel.

Kies je tegenstanders slim Het is handiger om Memory te spelen met je oma dan met een vijfjarige kleuter. Dan win je nog eens.

Maar soms gebeurt er toch gewoon iets heel erg oneerlijks?

Het hangt er vanaf wat je als oneerlijk definieert. Maar vooral: hoe je daarmee omgaat. Want hoe groot de behoefte om een stoel door de kamer te slingeren ook is, vanaf een zekere leeftijd worden we toch wel geacht om dit soort impulsen onder controle te kunnen houden. En dat is terecht, als je het ontwikkelingspsycholoog Jacqueline Schenk vraagt.

Een fatsoenlijke omgang met het concept fairness is al gemeten bij kinderen vanaf een jaar of drie. Sterker nog: uit onderzoek blijkt dat baby’s van een jaar oud al in de gaten hebben dat er iets mis is, als een hand snoep duidelijk oneerlijk over twee poppen verdeeld wordt. Door biologen wordt vaak het filmpje aangehaald van het capucijnaapje dat door het lint gaat als hij merkt dat zijn buurman een druif ontvangt van de onderzoeker, terwijl hij zelf een stukje komkommer krijgt toegestopt.

Maar die hysterie, zo weten we, die leer je af. Kinderen van vijf zijn al in staat om deze vorm van arousal – de biologische fight-, flight- of freeze-reactie – zelfstandig terug te brengen tot acceptabele niveaus. Dat is een sociaal proces. Een puber die zich na een verloren spel niet kan beheersen, wordt daarvoor afgestraft door zijn omgeving of hij anticipeert daarop en houdt zichzelf in de hand. Een volwassene die niet tegen zijn verlies kan, is dus niet voldoende gecorrigeerd. Of gewoon heel kinderachtig.

Mijn vader heeft het ook. Is het erfelijk?

Of je goed tegen je verlies kunt is afhankelijk van de mate waarin je in staat bent in te schatten wat je kansen zijn. En dat kun je leren. Iemand die zijn kansen structureel overschat zal regelmatig in razernij ontsteken als hij niet het verwachte resultaat bereikt. Dat gedrag neem je over van rolmodellen, dus ja, je zou kunnen zeggen: it runs in the family.

 

Maar soms is er iets heel anders aan de hand. Onderzoek onder gokverslaafden toont aan dat een groot deel van hen vroeg in de gokcarrière een keer een grote klapper heeft gemaakt (waardoor ze de hele tijd verwachten dat dat nog een keer gebeurt). Niet voor niets doen fanatieke gokkers (en topsporters trouwens ook) allerlei pogingen om de uitkomsten van hun spel beheersbaar te maken, zelfs als dat overduidelijk onmogelijk is, zoals bij kansspelen. Ze worden bijgelovig, tot in het absurde.

Het mooiste verhaal is misschien nog wel die van de gokker die altijd alleen maar met twee dollar-biljetten gokte (omdat hem dat geluk bracht, dacht hij). Tot hij een keer naar het toilet ging, zijn vrouw het spel gedachteloos overnam en met een biljet van 1 dollar de jackpot won. In plaats van blij te zijn, ging de man bij terugkomst volledig door het dak. Als de vrouw zijn routine had aangehouden, zo was zijn logica, was de winst namelijk twee keer zo hoog geweest.

Kunnen vrouwen beter tegen hun verlies dan mannen?

em-verlies6

Het antwoord is simpel: ja. Naast dat je vanuit sociobiologisch oogpunt kunt verwachten dat jongens competitiever zijn, zijn ze minder goed in het reguleren van emoties en het onderdrukken van impulsen. Sowieso is bekend dat jongens op veel aandoeningen een groter risico lopen. Vroegtijdig overlijden, autisme, een extreem laag of hoog IQ; het komt allemaal veel vaker voor. Voor de jongens die niet tegen hun verlies kunnen geldt bovendien: van meisjes verliezen vinden ze helemaal erg. Dat heeft weer te maken met het inschatten van de winkans. Een jongen denkt in de regel dat hij een meisje wel de baas kan. Terwijl meisjes aantoonbaar beter zijn in spellen waarbij communicatie, delen en samenwerking een rol spelen.

Is een slechte verliezer zijn ongezond?

Wat vooral slecht voor een organisme is, zijn de gevolgen van verliezen. Dat je niet te eten hebt, of status verliest. Maar de reactie op het verlies is in principe niet ongezond, zelfs niet als het een korte periode van opwinding tot gevolg heeft. Een ander verhaal is het, als deze arousal permanent is. Langdurige stress kan leiden tot depressies en een burn-out, maar ook de kans op hart en vaatziektes neemt toe. Maar wat misschien nog wel belangrijker is, is de sociale schade die het mogelijk tot gevolg heeft. Weinig mensen willen bevriend zijn met iemand die de boel door de kamer slingert zodra hij (of zij) zijn zin niet krijgt.

Dit artikel kwam tot stand met dank aan dr. Maarten Boksem (neurowetenschapper, Rotterdam School of Management) en dr. Jacqueline Schenk (ontwikkelingspsycholoog, Faculteit der Sociale Wetenschappen).