Criminoloog Richard Staring verbleef een half jaar in Turkije voor onderzoek naar mensensmokkel. Op 26 mei houdt hij de jaarlijkse Rotterdamlezing over de komst en de opvang van Syriërs en andere vluchtelingen. “Veel Syriërs moeten lachen om dat westerse beeld van de zielige, kwetsbare vluchteling.”
Richard Staring woonde in 1986 in een plattelandsdorpje in Centraal-Anatolië. Voor zijn afstudeerscriptie in de antropologie deed hij daar onderzoek naar de heraanpassingsproblematiek van teruggekeerde gastarbeiders. Om aan zijn romantische beeld van antropologisch veldwerk te voldoen, woonde hij tijdelijk bij een uit Den Haag teruggekeerde jongen van Turkse komaf in een klein dorpje in Turkije. “Ik kwam terecht in een dorp met 150 inwoners en een heel patriarchale, klassieke eercultuur. Er bleek een enorm drama achter het verhaal van de jongen schuil te gaan. Hij was zwaar heroïneverslaafd en moest van zijn vader terug naar het geboortedorp van zijn ouders om af te kicken. Ik vond het – in zekere zin – prachtig dat die hele andere setting zo ver weg voelde en tegelijkertijd, door dat plat Haags dat ik dagelijks hoorde, ook zo dicht bij huis.”
De fascinatie voor Turkije en de liefde voor antropologisch onderzoek naar migratiestromen gingen nooit meer weg. Beide spelen een centrale rol in de carrière van Staring, die tegenwoordig bijzonder hoogleraar Mobiliteit, Toezicht en Criminaliteit is aan de Erasmus School of Law. Dit academisch jaar bracht hij weer een half jaar in Turkije door. In Istanbul ditmaal, om een onderzoek naar de risico’s op radicalisering onder Turkse jongeren af te ronden. Daarnaast maakte hij een begin met etnografisch onderzoek naar mensensmokkel in de stad op de grens tussen Europa en Azië, om vanuit het perspectief van de smokkelaars en de gesmokkelden een beter beeld te krijgen van de problematiek.
‘Vluchtelingen en mensen die asiel aanvragen kun je niet repressief aanpakken’
Op donderdag 26 mei houdt Staring de jaarlijkse Rotterdamlezing over de komst en opvang van Syriërs en andere vluchtelingen. Het is een van de meest complexe thema’s in onze hedendaagse samenleving: “Het gaat over irreguliere migratie, over mensensmokkel, over hoe om te gaan met vluchtelingen, over hoe om te gaan met het recht op asiel, over hoe om te gaan met de islam, over wie er meeliften in die migratiestroom.”
En alsof dat niet genoeg is, stelt die complexiteit beleidsmakers ook nog eens voor een duivels dilemma: “De enorme toestroom van vluchtelingen valt nu ineens samen met irreguliere migratie en mensensmokkel, dat van oudsher heel repressief is aangepakt. Maar vluchtelingen en mensen die asiel aanvragen kun je niet repressief aanpakken.”
Met koffers in het park
In Istanbul sprak Staring regelmatig met Syrische vluchtelingen – in het Engels of het Turks, want het Arabisch is hij niet machtig. Contact leggen gaat vrij gemakkelijk, vertelt hij, je hoeft in bepaalde wijken maar het eerste het beste theehuis in te lopen of op een parkbankje te gaan zitten en je ziet de migratiestroom voor je ogen voorbij trekken.
Een wijk als Aksaray, aan de Europese zijde van de Bosporus, is volledig ingericht op migratie en vluchtelingen, zo verwoordt hij. “De voertaal is er Arabisch, theehuizen zijn bevolkt door Syriërs en je ziet hele gezinnen er met hun koffers in het park zitten. De onderkant van de informele economie, die van de klassieke sweatshops, is er voor een deel overgenomen door migranten. En alles wat een vluchteling nodig heeft is er te koop: van telefoons en tandenborstels, tot koffers en zwemvesten.”

Wat Staring vooral opviel was dat er allerlei scenario’s zijn die je je vanuit een Nederlands perspectief niet realiseert. “Zo had ik vooraf bijvoorbeeld niet bedacht dat er ook nog een groep vluchtelingen is die heen en weer reist tussen Syrië en Turkije. Ze verdienen geld in Istanbul, laten zich terug naar Syrië smokkelen om dat geld te brengen en familie te bezoeken en leggen enkele weken later weer de omgekeerde route af.”
Naar schatting zijn er 2,7 miljoen Syrische vluchtelingen in Turkije, en ook nog eens 1,5 miljoen in Libanon. Slechts een deel daarvan wil volgens Staring naar Europa. Hij sprak ook met mensen die in Istanbul een bestaan proberen op te bouwen, omdat ze daar kansen zien, anti-islamsentimenten in Europa vrezen, of denken dat ze niet kunnen wennen aan grotere cultuurverschillen. “Het beeld dat Syriërs massaal op onze poorten staan te kloppen is moeilijk vol te houden.”
Meer dan vluchtelingen
Ook van dat andere typisch West-Europese beeld, dat van de vluchteling als kwetsbaar slachtoffer, is bij Staring tijdens zijn verblijf in een migratie-hotspot als Istanbul geen spaan heel gelaten. “Je ziet juist dat het spel van kansen en mogelijkheden een heel centrale rol inneemt in hun zelfbeeld. Als je tegen een Syriër zegt: ‘Je zit hier toch veilig, je loopt geen risico dat er een bom op je valt, of dat je beschoten wordt’, is het standaardantwoord: ‘Wat heb ik aan veiligheid als ik geen perspectief heb?’” Volgens Staring zijn ze met veel meer bezig dan een veilige haven zoeken; ze willen werken, een toekomst opbouwen.
‘Veel Syriërs moeten lachen om dat westerse beeld van de zielige, kwetsbare vluchteling’
De meeste Syriërs worden dan ook liever niet als refugee aangesproken, vertelt Staring. “Niet iedereen was ervan gediend als ik dat deed. ‘We komen uit een hoop oorlogsnarigheid’, zeiden ze dan, ‘maar we zijn wel gewoon autonome mensen die grip op ons leven proberen te krijgen’. Ze vinden dat je ze hun autonomie ontneemt, door ze alleen als Syrische vluchteling neer te zetten.” Natuurlijk zijn ze feitelijk wel slachtoffer van het conflict in hun land, legt hij uit, maar zelf definiëren ze hun situatie veel liever in termen van nieuwe kansen, ambities en toekomstperspectief. “Ik denk dat veel Syriërs moeten lachen om dat westerse beeld van de zielige, kwetsbare vluchteling.”
Legale routes
Istanbul was in de jaren zeventig al een knooppunt voor mensensmokkel, vertelt Staring. En dat zal volgens hem ook niet zomaar veranderen. Ook niet nu de deal tussen de Europese Unie en Turkije enig effect lijkt te sorteren.
Die afspraken zijn als volgt: migranten die via de smokkelroutes de Griekse eilanden bereiken worden teruggestuurd naar Turkije, en voor iedere teruggestuurde Syriër mag een andere Syriër uit een van de Turkse opvangkampen veilig naar Europa vliegen. Staring is daar gematigd positief over: “Het is goed dat er door die afspraken voor een deel van de Syriërs een legale route is om Europa te bereiken. Daarmee neem je smokkelaars de wind uit de zeilen en maken minder mensen die gevaarlijke oversteek.”
‘De migratiedruk neemt niet af, dus dat routes zich gaan verplaatsen is onherroepelijk’
“Maar als er één les is in de criminologie, dan is het wel dat zo’n aanpak leidt tot verplaatsing van de vluchtroutes en verharding van de mensensmokkel”, schetst Staring de keerzijde van de deal. Hoe de routes zich gaan verplaatsen – naar het noorden, via Rusland, Bulgarije of de Balkan, of naar het westen, vanuit Libië naar Lampedusa – durft hij niet te voorspellen. “Maar de migratiedruk neemt niet af, dus dat routes zich gaan verplaatsen is onherroepelijk.”
Tegelijkertijd vreest Staring dat vooral de criminele elementen van de smokkel zullen blijven bestaan. “Wat overblijft zijn smokkelaars die bereid zijn om meer risico’s te nemen, een harde kern van de wat meer criminele netwerken. Dat zorgt uiteindelijk voor hogere kosten en gevaarlijkere situaties voor de gesmokkelden.”
Gedifferentieerde aanpak

Staring heeft daarom een meer gedifferentieerde aanpak van het vluchtelingenprobleem voor ogen. “Een klassiek Nederlandse, brede aanpak”, noemt hij het zelf, “waarbij je van alles tegelijk probeert.” Zo heeft hij ideeën over langetermijninvesteringen in de regio, betere informatievoorziening voor vluchtelingen en pleit hij nadrukkelijk voor meer aandacht voor het creëren van legale routes naar Europa voor migranten.
Want hoewel de afspraken met Turkije hoop bieden voor een deel van de Syriërs, leiden ze ook tot ongelijke behandeling ten opzichte van andere vluchtelingen: “Afghanen, Eritreërs en Irakezen die de Griekse kust bereiken worden ook teruggestuurd naar Turkije, maar zij krijgen niet de mogelijkheid om vanuit de kampen asiel aan te vragen en naar Europa te vliegen. Zij moeten zich melden bij de UNHCR en gaan daar een moeizame, lange procedure in die in heel veel gevallen tot niets leidt.” Staring stoort zich eraan dat Europese landen vluchtelingen wel het recht geven om asiel aan te vragen, maar tegelijkertijd nauwelijks legale mogelijkheden bieden om diezelfde Europese landen te bereiken.
Groot grijs circuit
Een ander deel van de oplossing ligt wat Staring betreft bij een gerichtere repressieve aanpak van mensensmokkel. “Daar waar geweld in het spel is, waar de veiligheid en fundamentele mensenrechten echt in het gedrang komen, waar gesmokkelden gegijzeld worden, moet je als overheid ingrijpen. In andere gevallen, waarbij de gesmokkelde wel degelijk autonomie heeft of kan zeggen ‘dit ziet mij er te gevaarlijk uit, ik stop ermee’, moeten we misschien wat flexibeler zijn.”
Hij schetst een groot grijs circuit van mensen die zich volgens de letter van de wet weleens schuldig zouden kunnen maken aan mensensmokkel. Denk aan de arrestaties van Europese hulpverleners op Lesbos. “Maar ook de verkoper van een zwemvest, als die op enig moment zou kunnen vermoeden dat de koper illegaal de oversteek wil maken, is een twijfelgeval. Of zelfs de gesmokkelde, als uitlokker van mensensmokkel. Dat zijn gevallen waar in opsporingsland echt over wordt nagedacht.”
Ritselaar of smokkelaar
‘Sommige mensen zouden wat je doet mensensmokkel noemen. Sterker nog, dat is het.’
Staring sprak in Istanbul bijvoorbeeld met een jongen die een soort vertrouwensrol had binnen een groep Syriërs in de stad. “Hij gaf me een behoorlijke inkijk in wat hij deed, hoe hij opereerde en wat zijn afwegingen waren. Dat ging zelfs zover dat ik tegen hem zei: ‘Sommige mensen zouden wat je doet mensensmokkel noemen’. Sterker nog, dat is het.”
De jongen onderhield contacten tussen smokkelaars en Syriërs die de oversteek wilde maken, verzamelde telefoonnummers voor een Whatsapp-groep, hield contact met ze tijdens de tocht en gaf de Griekse autoriteiten de coördinaten van aankomst door. “Allemaal met goede intenties, voor zover ik dat kan beoordelen”, zegt Staring.
“Ik zou willen dat ik meer tijd had gehad in Istanbul”, verzucht Staring midden in zijn anekdote over de Syrische ritselaar die hij ontmoette. “Het is echt onderzoek dat ertoe doet, hè?”, grinnikt hij over zijn plotseling onderbreking. Want dit is het verhaal dat hij wil vertellen: wat beleid doet met mensen, vanuit het perspectief van de zogenaamd kwetsbaren waarvoor het beleid is bedacht. Hoe persoonlijk of naar die verhalen soms ook zijn.
Paniek op de boot
Zo herinnert Staring zich de drie mannen die hij interviewde op de avond dat ze zich naar Griekenland lieten smokkelen. “Het is heel bizar om mensen te spreken die nog net niet hun zwemvest aan hebben, maar je met hun koffers op schoot vertellen dat ze over een uur vertrekken. Ze wisten niets. Enkel waar en wanneer ze opgehaald zouden worden om de overtocht naar een Grieks eiland te maken.” De volgende ochtend kwam het nieuws dat er ’s nachts een groot aantal migranten was verdronken.
‘Je stelt je de paniek op zo’n boot voor, de risico’s die mensen lopen’
“Ik heb geprobeerd uit te zoeken of ze erbij waren”, zegt Staring. “En gelukkig hoorde ik uiteindelijk een dag of tien later dat ze toch niet die nacht waren vertrokken, maar een paar dagen later. Het was ze gelukt om Griekenland te bereiken en ze waren op weg naar Duitsland.” Onder de verdronken vluchtelingen hadden zomaar de mannen kunnen zijn die Staring een etmaal eerder had gesproken. “Je hoeft mensen niet goed te kennen om dat aangrijpend te vinden. Het is heel naar om je dat te realiseren. Je stelt je de paniek op zo’n boot voor, de risico’s die mensen lopen. Ik had de dynamiek en de spanning die migratie met zich meebrengt nog nooit van zo dichtbij gevoeld als toen.”