Als Chief Diversity Officer Hanneke Takkenberg gevraagd wordt waarom ze in het najaar van 2015 begonnen is aan de taak om van de Erasmus Universiteit een diversere instelling te maken, is het woord Don Quichot snel gevallen. Want ja, op een universiteit die bijna onderaan het lijstje van Nederlandse universiteiten bungelt als het gaat om diversiteit, en waar veel faculteiten het probleem nog nauwelijks lijken te onderkennen, is het af en toe vechten tegen windmolens.

Het aandeel gewone vrouwelijke hoogleraren aan de EUR is al enkele jaren stabiel. Sterker nog, de laatste jaren daalde het licht, maar dit jaar is er een positieve trend te melden, zegt Takkenberg optimistisch. “In het jaarverslag van 2015 gaan we weer net óver de 10 procent heen.” Dat geldt echter niet voor de Erasmus School of Economics (ESE) en de Rotterdam School of Management (RSM), waar respectievelijk nul en twee vrouwen deel uitmaken van het hooglerarenkorps (jaarverslag 2014).

Nek uitsteken

Dat Takkenberg nu de Chief Diversity Officer van deze universiteit is geworden, is geen toeval. Al vanaf 2007 zette ze zich bij het Erasmus MC actief in voor de positie van de vrouw. Toen ze in 2012 hoogleraar Thoraxchirurgie werd – ‘een terrein gedomineerd door mannen’, glimlacht Takkenberg – begon ze onder andere met het begeleiden van talentvolle vrouwelijke wetenschappers, en werd voorzitter van het universiteitsbreed netwerk voor vrouwelijke hoogleraren, het ENVH. “Als vrouw in deze positie moet je je nek uitsteken”, vindt Takkenberg. “Je moet een voorbeeld proberen te zijn.”

20 procent in 2020

Haar droom, een ‘kritieke massa’ halen van minimaal 30 procent vrouwen onder de hoogleraren, ligt nog over de horizon. “Als we niks doen, gaat dat niet lukken voor 2050”, zegt Takkenberg. Voorlopig stelt ze zichzelf een bescheidener doel: 20 procent in 2020. Dat is 5 procent minder dan de meeste andere universiteiten. “Maar als je dan kijkt naar bijvoorbeeld Nijmegen, die willen naar 25 procent maar zitten al op 23 procent. Wat dat betreft zijn wij een stuk ambitieuzer. Maar wel realistisch.”

Er gebeurt van alles

Er gebeurt natuurlijk niet niks, er gebeurt zelfs een heleboel aan diversiteit binnen de EUR: een werkgroep die de doorstroom van biculturele studenten moet verbeteren, contacten met het bedrijfsleven, overheden en andere universiteiten om kennis over het onderwerp diversiteit te bundelen. “Bij het Erasmus MC en de Faculteit der Sociale Wetenschappen wordt geweldig onderzoek gedaan naar culturele diversiteit in het onderwijs, en bij de Erasmus School of Law (ESL) hebben ze de norm van 20 procent vrouwelijke hoogleraren al gehaald.” En zelfs bij RSM is er beweging: daar is onlangs een Associate Dean voor Diversity aangesteld. Ook universiteitsbreed gebeurt er van alles: “We gaan bijvoorbeeld interventies ontwikkelen om mensen binnen de EUR te laten beseffen hoe belangrijk diversiteit is.”

Die gedachte probeert ze ook door te voeren in haar werk als hoogleraar. “Mijn onderzoeksteam bestaat uit mannen en vrouwen van Nederlandse afkomst, de Antillen, vluchtelingen uit Afghanistan en Iran, studenten met een Turkse of Marokkaanse achtergrond. Dat werkt heel innovatief. Iedereen heeft een heel ander gezichtspunt.”

Botsing tussen culturen

Tegelijk ziet ze ook dat studenten met een biculturele achtergrond tegen problemen aan lopen. “Vaker dan je denkt hebben ze het gevoel dat ze er niet bij horen. Wij zijn ons daar soms niet bewust van. Soms is er ook sprake van een botsing tussen culturen.” Niet-westerse studenten scoren nog steeds minder studiepunten dan westerse, bleek ook laatst weer uit het N=N-onderzoek van Risbo. “We doen veel aan bewustmaking, maar ook hele concrete dingen zoals de Pre-academic programme. Niet-westerse studenten die daar aan meedoen, scoren een stuk beter in hun studie. Maar dat geldt ook voor westerse studenten. Zodoende blijft het gat bestaan.”

Begin bij jezelf

De oplossing voor het probleem dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn, maar ook dat studenten met een biculturele achtergrond slechter presteren, ligt niet alleen bij de ‘witte mannen’, benadrukt Takkenberg. “Het zit in ons allemaal. Uit onderzoek blijkt dat óók vrouwen andere vrouwen lager beoordelen. In mijn eigen aanbevelingsbrieven merk ik bijvoorbeeld ook dat ik bij vrouwen meer de nadruk legde op sociale vaardigheden, en bij mannen meer op hun wetenschappelijke kwaliteiten.”

Aan Takkenberg dus ‘de taak’ om de hele maatschappij te veranderen, een taak waar vermoedelijk zelfs Don Quichot zich niet gewaagd had. “Daarom moet je ook klein beginnen, bij jezelf. Dat is het grootste probleem: veel wetenschappers, educators en beleidsmakers externaliseren het probleem. Maar het zit overal”, zegt ze.

Nadruk op mannelijke kwaliteiten

Maar als het een maatschappijbreed probleem is, dan verklaart dat niet waarom het probleem op de EUR groter is dan op andere universiteiten. Takkenberg denkt de verklaring wel te weten. “Ik vermoed dat het ligt aan de enorme nadruk op excellentie in Rotterdam. De lat wordt hier altijd heel hoog gelegd, maar dan nog vooral op kwaliteiten die we associëren met mannen: veel output leveren, veel geld binnenhalen. Het werken aan duurzame netwerken wordt hier bijvoorbeeld relatief minder gewaardeerd. In het verleden zag je regelmatig topprofessoren die met pensioen gingen, die lieten een enorm gat achter.” Maar de wetenschap van eenzame pioniers is niet de wetenschap van de toekomst: dat is die van networked science.

De ironie wil dat een van die ‘mannelijke’ kwaliteiten: het binnenhalen van geld, via het Europese project Horizon2020 alsnog gaat zorgen voor meer diversiteit. “De grant-aanvragen voor Horizon2020 stellen allerlei eisen: dat je in je onderzoek rekening houdt met diversiteit, maar ook dat je in een divers onderzoeksteam functioneert. Onderzoeksbureau McKinsey schreef tien jaar geleden al dat Fortune 500-bedrijven met meer vrouwen in de top van het bedrijf beter presteerden. Hadden ze bij RSM dus toen al kunnen weten”, lacht Takkenberg licht cynisch.

Harde woorden

Takkenberg zal zelf ook niet stilzitten, en ze roept haar vrouwelijke collega’s op om hetzelfde te doen: “We moeten ons laten zien, bij de Dies, bij de Opening van het academische jaar. En als er een vrouw tot hoogleraar benoemd wordt, moeten we in de zaal staan om te laten zien dat ze niet alleen is. En af en toe mogen er ook best harde woorden vallen.”

Die harde woorden verwacht ze vooral van het College van Bestuur. “Pauline van der Meer Mohr was erg teleurgesteld over de vooruitgang die geboekt is, maar met hoge ambities op dit thema moet je soms ook hardere maatregelen durven nemen. Ze had wat mij betreft soms harder kunnen zijn.” Onder de nieuwe collegevoorzitter Kristel Baele heeft Takkenberg nieuwe hoop. “Ik zie in haar en de rector magnificus vooruitstrevende leiders die diversiteit hoog in het vaandel hebben.”