“Eigenlijk baalde ik ervan dat de master in Rotterdam me zo aansprak. Het was zoveel makkelijker geweest als het niet zo was geweest. Dan was ik gewoon in Nijmegen gebleven, waar ik mijn vrienden, vriend, werk en dispuut heb. Mijn bachelor koos ik op basis van de locatie; ik vond Nijmegen meteen zo’n leuke stad. De master wilde ik kiezen op basis van de inhoud.

Zo kwam ik in Rotterdam terecht. Daar was ik voor die tijd weleens geweest, tijdens een dispuutsweekend. Toen hingen mijn dispuutsgenoten en ik echt de toerist uit. We gingen naar de Markthal en kregen allemaal een linnen tasje. De ontwerper van de tasjes is grappig genoeg gevestigd in Rotterdam, maar komt ook uit Nijmegen. Dit tasje staat voor mij dan ook symbool voor mijn overgang van het Nijmeegse naar het Rotterdamse.

Wat ik zo mooi vind aan Rotterdammers, is dat ze zo trots zijn op hun stad. Ze voelen zich niet beter, maar het is puur liefde voor Rotterdam, dat vind ik mooi. Natuurlijk mis ik Nijmegen nog wel. Ik ga regelmatig terug. Toch zou ik mijn beslissing niet willen terugdraaien. De master bevalt heel goed en ik voel me door deze stap ook wel meer Nederlander. Door naar de andere kant van Nederland te verhuizen merk je dat er zelfs binnen Nederland cultuurverschillen zijn. Dat heeft ook zo zijn charmes.