Analyse | De faculteitsraad van de Faculteit der Sociale Wetenschappen, waar vanaf 1 september de ‘nominaal is normaal’-pilot van start gaat, heeft maandag positief geadviseerd over de nieuwe examenregelingen van hun opleidingen. Maar pas na enig tegenstribbelen.

Het zat ze niet lekker, de studentleden van de faculteitsraad. Begin april hadden ze min of meer uit de landelijke pers moeten vernemen dat hun faculteit na de zomer een serie ongekende maatregelen zou gaan uitproberen om de studieuitval terug te dringen. En nu, nog geen twee maanden later, hadden ze slechts een paar dagen de tijd om de nieuwe onderwijs- en examenregeling (OER) van sociologie, psychologie, bestuurskunde en pedagogiek door te spitten. Alsof ze voor een fait accompli gesteld werden.

Onvoldoendes compenseren

Vanaf 1 september moeten eerstejaars aan de FSW al hun punten halen om door te mogen naar het tweede jaar. Om uitstelgedrag terug te dringen wordt het aantal herkansingen geminimaliseerd en zullen de meeste colleges en werkgroepen verplicht zijn. Daarnaast wordt het mogelijk om onvoldoendes te compenseren, zolang de student aan het einde van het jaar maar een zes gemiddeld staat.

De personeelsgeleding van de faculteitsraad moest daarmee instemmen, de studenten hadden slechts adviesrecht. Toch kwamen de meeste protesten uit die hoek. Waarom is de FSW het proefkonijn van de EUR, wilden ze weten. En gaan studenten, als de inzet zo hoog is, niet veel vaker een beroep doen op een regeling persoonlijke omstandigheden? Bestuurskundestudent Niek Verkaik: “Nu, als ik ziek ben, maak ik een herkansing. Straks moet ik gelijk achter een doktersverklaring aan om niet te blijven zitten.”

Haastklus

Het opstellen van de examenregelingen was een haastklus voor de examencommissies. Het meest opvallende resultaat: elke opleiding heeft zijn eigen regels, richtlijnen en uitzonderingen (dat kan dus zelfs binnen een faculteit). De psychologen introduceren als enige een volledig jaarklassensysteem, dus ook een harde knip tussen het tweede en het derde bachelorjaar. Andere opleidingen willen daar niets van weten en kiezen – vaak op basis van persoonlijke voorkeur, zo lijkt het – voor een andere invulling.

Het gebeurt allemaal met dat ene document – ‘Nominaal is normaal’, van rector magnificus Henk Schmidt – in de hand. Dat heet een richtinggevende notitie te zijn, maar binnen de universiteit gaat het rond als ware het opgetekend uit de mond van de profeet himself. Echter: Verkaik, die dat pijnlijke punt en plein publique benadrukte, werd met een kluitje het riet in gestuurd.

Kleinschalig onderwijs

De decaan vergat dat de rendementsplannen volgens de nota alleen werken in combinatie met kleinschalig onderwijs, analyseert Peter Achterberg, sociologiedocent en faculteitsraadslid, achteraf. En dat kleinschalige onderwijs wordt, om financiële redenen, nou juist teruggedrongen. Maar daar hoorde je niemand over. Achterberg noemt dit voorval typerend voor de vergadering en de manier waarop de besluitvorming verliep. “Hoofd- en bijzaken liepen volledig door elkaar heen in de discussie, zowel bij de studenten als bij het bestuur. Het was een rommelige bedoening.”  

De bestuurskundigen hadden ‘tot verdriet van de decaan’ besloten niet over een nacht ijs te gaan en gunnen de studenten nog wat meer vrijheid. Erik-Hans Klijn, hoogleraar bestuurskunde en voorzitter van de examencommissie aldaar: “Wij willen dit jaar eerst weleens zien wat de nieuwe regels opleveren. Er mag best wat verantwoordelijkheid bij de student zelf worden neergelegd.”

Strak systeem

Niet zo’n strak systeem dus, en ook de herkansingen blijven voor een deel staan. Die voorwaardelijke houding ten opzichte van de pilot sprak de studentgeleding van de raad wel aan. Want terwijl er officieel sprake is van een proef, wordt er in de wandelgangen en bestuurskamers op gerekend dat de hele universiteit in 2012 zonder al te veel moeite overstag gaat.

De rendementen moeten omhoog, zoveel is duidelijk. Maar bij welke stijging wordt de pilot officieel een succes verklaard? Daarop kwam pas na enig aandringen een antwoord. Voorzichtig kijkend naar zijn collega’s zei decaan Henk van der Molen: “Als de rendementen zoals die nu na twee jaar zijn, straks in een jaar gehaald worden.”

Het klonk geïmproviseerd.

Te veel macht

De onvrede van de studenten richtte zich voor een groot deel op de procedure. Schmidt, die het nieuws in april via EM Online naar buiten bracht, verontschuldigde zich daar onlangs voor in Erasmus Magazine. De vraag of het niet kwalijk is dat examencommissies straks misschien te veel macht krijgen, werd op licht spottende toon weersproken. Maar Pearl Dykstra (sociologie) zei ook, serieus: “Wij zijn er niet om studenten te straffen. Als iemand net niet aan de eisen voldoet, maar verder veelbelovend is, zoeken we wel een oplossing.”

Een uur later dan gepland liep de vergaderkamer leeg. Examencommissies blij, studenten een beetje ontgoocheld. Ze hadden die OER nu wel vier keer goedgekeurd, maar ze voelden zich toch niet helemaal serieus genomen. Dat lag voor een deel aan de houding van de docentengeleding, zegt sociologiestudent Arnold Kirchyunger. Alsof de studenten het alleen moesten opknappen.

Peter Achterberg laat weten niet de behoefte gevoeld te hebben de studenten bij te staan. Hij zat er namens de docenten. En die hebben geen enkel probleem met de plannen. “Bij sociologie hebben we al jaren dramatische rendementen. Daar moet wat aan gebeuren. Baat het niet dan schaadt het niet.” GM