Vrouwen verkrijgen minder vaak een NWO-talentsubsidie voor jonge onderzoekers, ook al schrijven ze even goede onderzoeksvoorstellen als mannen. Hun kwaliteiten worden systematisch onderschat.

Vrouwelijke aanvragers hebben een kans van 14,9 procent om een zogeheten Veni-beurs te krijgen; voor mannen is dat 17,7 procent. Het verschil zit niet in de onderzoeksvoorstellen zelf, want die worden als even goed beoordeeld.

De commissieleden schatten vrouwen systematisch lager in dan mannen, blijkt uit een studie van psychologen Naomi Ellemers en Romy van der Lee. In drie onderzochte aanvraagrondes voor de zogeheten Veni-beurzen scheelt het 33 toekenningen voor vrouwen: door ongelijke behandeling zijn die toekenningen naar mannen gegaan.

Honoreringskansen lager bij veel vrouwelijke aanvragers

De twee psychologen onderzochten de gang van zaken bij 2.823 aanvragen van de Veni-beurzen voor jonge onderzoekers. Dat deden ze overigens op verzoek van NWO zelf.

“Juist in de gebieden waar veel vrouwelijke onderzoekers aanvragen indienen, zijn de honoreringskansen voor vrouwen lager”, schrijven de onderzoekers. Die gebieden zijn de aard- en levenswetenschappen, maatschappij- en gedragswetenschappen en medische wetenschappen.

‘Genderbewustzijn explicieter aandacht geven’

Commissieleden zouden minder alert zijn op hun eigen vooroordelen als er toch al veel vrouwen tussen de winnaars zitten, vermoeden de psychologen. Bovendien worden er in die vakgebieden erg veel aanvragen ingediend, waardoor de concurrentie heviger is: dan gaan andere zaken dan kwaliteit sterker meespelen.

De onderzoekers doen een paar aanbevelingen, waaronder training voor commissieleden. Die zouden zich beter bewust moeten worden van mogelijke seksediscriminatie. NWO heeft aangekondigd “het genderbewustzijn van beoordelaars explicieter aandacht geven”.