Quinsy Gario wordt als een popster onthaald bij het Grote Racismedebat. De meeste sprekers weten met een diepgravende analyse van racisme waardering van de halfvolle aula te oogsten. Maar een echt debat werd het niet afgelopen donderdag.
Het is inmiddels half elf ’s avonds en het programma is bijna ten einde als een student uit de zaal het woord wil nemen. De microfoon wordt uitgezet, met de mededeling dat er toch écht geen tijd meer is voor een laatste vraag. Dankzij een bewonderenswaardige dosis doorzettingsvermogen van de vraagsteller zet een technicus de microfoon maar weer aan. “Ik zit hier mijn tijd te verdoen”, spreekt de jongen. “Het is slecht georganiseerd, waardoor er geen debat is en nauwelijks ruimte voor vragen uit de zaal. De organiserende partijen NIDA en SP zijn enkel aanwezig om mensen te rekruteren.”
Weinig debat
De ironie wil dat NIDA op dat moment een intekenlijst voor de nieuwsbrief rond laat gaan en bij de deur een klein legertje SP’ers de eerste afdruipende bezoekers als haviken aanvliegt om ze een flyer in de hand te drukken. Het Grote Racismedebat werd inderdaad op geen enkel moment een echt debat. De paneldiscussie aan het eind begon pas toen het programma eigenlijk al afgelopen was. En gedurende de avond gaven slechts twee sprekers aan het oneens te zijn met Zihni Özdil, die de aangiftes tegen Geert Wilders bestempelde als symptoombestrijding. Özdil was zelf niet aanwezig en hield zijn verhaal in een videoboodschap, dus hij kon niemand van repliek dienen.
Lachen om racisme
Het Grote Racismedebat was eerder een serie van boeiende, diepgravende, en vaak ook confronterende minicolleges over verschillende vormen van racisme, historische en sociale analyses ervan, en – gelukkig – ook een aantal voorstellen voor oplossingen. Of, zoals een van de in groten getale aanwezige twitteraars opmerkte, een avond met zowel luchtigheid als diepgang, ‘precies de dingen die we in het maatschappelijk debat missen’. Filmmaker en journalist Abdelkarim El-Fassi kreeg de lachers op zijn hand als hij racistische uitlatingen op sociale media toont. Hij maakt zich er zorgen over, zegt hij. En dan vooral vanwege het gebrek aan interpunctie. Ook transcultureel psychiater Glenn Helberg kon rekenen op goedkeuring van de aanwezigen, op het moment dat zijn woorden tot hen doordringen: “Er zijn maar weinig mensen die weten hoeveel ze moeten weten om te weten hoe weinig ze eigenlijk weten.”
Persoonlijke voorbeelden
Veel persoonlijke voorbeelden vormen de inleiding voor de analyses van verschillende sprekers. Zo vertelt islamologe Anne Dijk over het moment dat ze een hoofddoek ging dragen. Daarvoor ging iedereen ervan uit dat ze de manager was op de plek waar ze destijds waren. Daarna kreeg ze opmerkingen als ‘wat fijn dat je dat mag dragen op de werkvloer’ en ‘loop je hier soms stage?’. Voormalig EUR-student Che Brandes-Tuka vertelt dat hij als kind regelmatig werd uitgemaakt voor ‘pinda’, ‘spleetoog’ en ‘treinkaper’ (vanwege zijn Molukse achtergrond). Verschillende sprekers richten zich direct tot het publiek of zijn scherp en confronterend. Het verhaal van Marjan Boelsma (hier te lezen), werkzaam bij antidiscriminatiebureau RADAR, over witte suprematie komt bijvoorbeeld hard aan bij de toehoorders. “Wit privilege is een volledig door witten gedomineerd mediabestel. Wit privilege is witte academici, die denken dat ze kunnen publiceren over racisme door alleen witte publicaties te lezen.”
Creëer je eigen podium
Diverse sprekers sporen de toehoorders aan om voor zichzelf op te komen. Dat doet ook Quinsy Gario, die op het moment dat hij het podium betreedt wordt onthaald als een popster. De zaal joelt hem toe. Hij vertelt hoe hij in 2011 voor het eerst zijn T-shirt met ‘zwarte piet is racisme’ droeg, en hoe hij de website Roet in het eten opzette. De boodschap die hij meegeeft: creëer je eigen media, je eigen podium. TF