De faculteitsraad van de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) heeft vrijdag 29 augustus ingestemd met het ‘concept reorganisatieplan’ voor de geschiedenisopleiding, zoals voorgesteld door decaan Dick Douwes.
Dat was geen kwestie van aftikken, want de voorgestelde strategie leidde tot kritiek en onrust in de faculteit. De geschiedenisopleiding staat aan de vooravond van ingrijpende veranderingen. De opleiding kampt met een structureel verlies. Er moet personeel afvloeien (4 à 5 voltijdbanen verdwijnen) en er moeten meer studenten worden aangetrokken.
De decaan zet in op een vernieuwd curriculum, dat zich toespitst op de moderne
tijd (‘History Now’), en internationalisering (met een Engelstalig traject). Maar hoewel de faculteitsraad, die instemming moet geven voor de beoogde reorganisatie, de noodzaak inziet van hervormingen, bleef deze tot voor kort uitermate kritisch ten aanzien van de specifieke invulling ervan.
Pijnpunten
Er waren nog twee heikele punten die volledige goedkeuring door de faculteitsraad vooralsnog in de weg stonden. Zo keerde de raad zich tegen het plan dat docenten die voor minstens 70 procent aan vakinhoud verzorgen – hetgeen strookt met het nieuwe curriculum – niet worden ontslagen. Dat percentage vindt de raad arbitrair. Bovendien denkt de raad dat een dergelijk hoog percentage vernieuwingen juist in de weg kan staan. Douwes benadrukt echter de nieuwe elementen: met een Engelstalig programma gericht op internationale studenten, met meer aandacht voor moderne geschiedenis en hernieuwde aandacht voor methoden en technieken uit de sociale wetenschappen, moet men wel degelijk spreken van een nieuw programma.
Een ander bezwaar was dat er in enkele gevallen UD-functies werden omgezet in de exclusief op onderwijs gerichte (dus goedkopere) functie van ‘wetenschappelijk docent’. Daarmee gaat onderzoekstijd verloren. Dit terwijl onderzoek volgens de raad nu juist de universitaire docent onderscheidt van een hbo-docent. Douwes geeft de raad gelijk, maar benadrukt dat deze constructie simpelweg noodzakelijk was om financiële redenen. Anders moeten er nog meer docenten afvloeien. Wel ziet hij kans om één volwaardige UD-positie in stand te houden, die anders was omgezet naar ‘wetenschappelijk docent’
(die dus geen of veel minder wetenschap bedrijft). De faculteitsraad denkt hiermee het maximale te hebben bereikt voor de huidige medewerkers en stemt in met het plan, dat hierna wordt voorgelegd aan EUROPA (de vakbonden).
Vervolgens moet het CvB het definitieve fiat geven.
Tumult
De voorgeschiedenis van de instemming voltrok zich niet zonder tumult. Medio juli verscheen in het Algemeen Dagblad een artikel getiteld ‘Heibel binnen EUR om nieuw lesprogramma’, waarin FR-studentlid Marco Voormolen en universiteitsraadslid Martijn Samson hard van leer trokken tegen de gang van zaken bij het geschiedenisdepartement. “De studie wordt kapot gemaakt”, stelde Samson, omdat populaire richtingen als die over media en cultuur zouden verdwijnen. Voormolen sprak van een ‘angstcultuur’ aan de faculteit, waarbinnen medewerkers vrezen om hun baan en niet durven te zeggen wat ze in werkelijkheid van de plannen vinden. Ook werd docent Dick van Lente opgevoerd, die vindt dat het personeel te weinig inspraak heeft gehad in de curriculumherziening.
Tendentieus stuk
Desgevraagd zegt Van Lente tegenover EM nog steeds achter zijn kritiek te staan, maar bepaald niet gelukkig te zijn met de context van het AD-artikel waarin hij een plek kreeg toebedeeld. Hij noemt het een tendentieus stuk. Van Lente blijft bij zijn kritiek jegens de plannen van de decaan, maar van een door een despoot ingegeven ‘angstcultuur’ is volgens hem geen sprake. Eerder beoogde Van Lente een algemene kritiek te geven van de managementcultuur, waarin inspraak en intellectueel debat volgens hem het onderspit delven ten faveure van eenzijdige doelrationaliteit en efficiency. Aanstellingen van goedkope, tijdelijke docenten bieden volgens hem bovendien onvoldoende basis voor jonge academici om substantieel bij te dragen aan de opbouw van een studierichting, en ook om een eigen loopbaan op te bouwen. Van Lente vindt daarnaast, ook al is hij zelf een modernist, dat aandacht voor vroegmoderne geschiedenis onontbeerlijk is voor een geschiedenisopleiding. Die richting verdwijnt wanneer gekozen wordt voor een exclusief modern profiel.
‘Balotelli-journalist’
Andere leden van de FR, waaronder vicevoorzitter Niels van Poecke, weerspreken eveneens dat er zoiets gaande is als een ‘angstcultuur’ waarbij debat in de kiem wordt gesmoord, maar zeggen juist dat decaan Dick Douwes en zijn team veel moeite hebben getroost om de raad steeds openhartig en tijdig te informeren. Poecke verwijt het AD een ‘Balotelli-journalist’ op de ESHCC te hebben afgestuurd. “Er is zeker kritiek mogelijk”, zegt Van Poecke, “maar op zo’n rellerige manier geeft dat echt geen pas.” Marco Voormolen vanaf zijn vakantieadres: “Dat woord ‘angstcultuur’ kwam van de journalist die het mij in de mond heeft gelegd. Daar baal ik van. Wel blijf ik bij mijn zorgen over het gebrek aan medezeggenschap bij een plan dat vooral van bovenaf is opgelegd.” DR