OPINIE – In een tijd dat de euroscepsis hoogtij viert, zijn er op 22 mei weer Europese verkiezingen. En het loopt sowieso doorgaans niet echt storm als er gestemd moet worden voor het Europees Parlement. Chris Aalberts, docent Politieke communicatie, vindt een gang naar de stembus geheel zinloos.
Een paar maanden geleden interviewde ik Europarlementariër Marije Cornelissen van GroenLinks. Zij houdt zich bezig met de rechten van homo’s, lesbo’s, biseksuelen en transgenders (HLBT’s). Ze was in Moldavië geweest, een klein land naast Roemenië dat grenst aan de EU. Moldavië wil graag een associatieverdrag sluiten met de EU omdat dat goed is voor de Moldavische economie. In ruil daarvoor – zo was door Cornelissen onderhandeld – heeft Moldavië de mensenrechten van HLBT’s verbeterd. Cornelissen glunderde bij het vertellen van haar overwinning: tienduizenden Moldavische HLBT’s zijn nu beter beschermd.
Cornelissen kwam niet met een antwoord op de essentiële vraag namens wie deze verbetering tot stand kwam. Namens wie sprak Cornelissen met de Moldavische autoriteiten? Het was niet namens de Europese of Nederlandse bevolking, want die hebben nooit om betere HLBT-rechten in Moldavië gevraagd. Zij weten niet eens waar Moldavië ligt. Cornelissen dacht dat de GroenLinks-achterban HLBT-rechten altijd een belangrijk thema vond. We kunnen daar ernstig aan twijfelen, want Cornelissen werd door de kandidaatstellingscommissie en de leden op een onverkiesbare plaats gezet.
Ik zou dit voorbeeld kunnen vervangen door de strijd van voormalig SP’er Kartika Liotard voor voedselveiligheid, de inzet van PvdA’er Judith Merkies voor verduurzaming, of vele andere voorbeelden. Dit zijn allemaal belangrijke thema’s, maar steeds blijft de vraag namens wie allerlei standpunten worden ingenomen. Dit gaat niet om de vraag of Nederlandse Europarlementariërs er namens Nederlanders of Europeanen zitten en of zij het Nederlands of het Europees belang moeten behartigen. De vraag is: bestaat er überhaupt een reële achterban die deze beslissingen wenst?
De theorie over het Europees Parlement is eenvoudig. Burgers kiezen hun Europarlementariërs en daarmee is er sprake van ‘Europese democratie’. Maar voor democratie is in de praktijk meer nodig: een zekere band tussen burgers en hun volksvertegenwoordigers. Bestaat die band in Europa?
Het lijkt er niet op. Marije Cornelissen en Kartika Liotard hebben een minimale naamsbekendheid. Judith Merkies scoort alleen beter omdat ze ruzie kreeg met de PvdA. Daarvóór kende niemand haar. Het is niet onredelijk van volksvertegenwoordigers te verwachten dat ze enige – al is het maar lokale – bekendheid genieten. Vrijwel alle Europarlementariërs zakken op dit punt. Ze lijken eigenlijk meer op ambtenaren. Burgers weten niet wie er beslissingen neemt in Brussel en Straatsburg terwijl het Europees Parlement tegenwoordig een behoorlijke vinger in de pap heeft.
Een achterban is belangrijk om input te krijgen van de burgers die je als Europarlementariër vertegenwoordigt. Je hoeft als volksvertegenwoordiger weliswaar niet aan de leiband van je achterban te lopen, maar het is wel goed te weten welke richting zij op willen met Europa en of je standpunten daar enigszins bij aansluiten. De meeste Europarlementariërs weten niet wie hun achterban is, laat staan dat ze weten wat die achterban denkt van thema’s waarover ze moeten stemmen. Niet gek dus dat VVD-, PvdA- en CDA-stemmers veel kritischer over Europa zijn dan hun volksvertegenwoordigers.
Europarlementariërs groeperen zich in Europese fracties die vrijwel altijd fractiediscipline kennen zoals die van de VVD, de PvdA en het CDA. De burger stemt dus niet op het programma van het CDA, maar op het programma van de onbekende EVP-fractie, al wordt dat nooit zo verkondigd. Zo kan het CDA landelijk tegen hogere EU-ambtenarensalarissen zijn, maar daar in Straatsburg voor stemmen. Zo horen we het CDA nu zeggen dat Turkije beter geen EU-lid kan worden, terwijl de onderhandelingen daarover mede door een CDA’er (!) werden geleid die vóór die toetreding is.
Niemand controleert in de praktijk of Europarlementariërs zich aan hun verkiezingsprogramma’s houden. En zelfs achteraf leggen Europarlementariërs geen verantwoording af. Welke beslissingen namen ze en kunnen burgers hen hun taak weer vijf jaar toevertrouwen? Nergens wordt duidelijk waarom bepaalde standpunten werden ingenomen en welke compromissen er werden gesloten. De media spelen daarbij een essentiële rol, aangezien zij vaak nauwelijks pogingen doen om te verhelderen wat politici in het Europees Parlement concreet in gang zetten. De burger kan het werk van haar Europarlementariërs niet of nauwelijks beoordelen, maar moet er wel voor stemmen.
Op landelijke verkiezingen is veel kritiek mogelijk, evenals op de coalities die daarna gesmeed worden. Velen klagen daar terecht over. Maar iedereen die VVD of PvdA stemde en het kabinet nu slecht vindt, kan daar een mening over vormen. Tweede Kamerleden wordt het vuur aan de schenen gelegd omdat ze anders stemmen dan ze hebben beloofd. En Tweede Kamerleden moeten na verkiezingen ook regelmatig vertrekken vanwege impopulair beleid. In het Europees Parlement niets van dit alles: niemand weet wie erin zitten, wat ze gestemd hebben, of dat in overeenstemming is met hun verkiezingsprogramma, en niemand probeert achteraf transparant te maken waarom bepaalde beslissingen genomen werden. Het antwoord is in ieder geval steeds dat het niet was omdat de burger die wens had. Europa is een black box, maar het is wel je burgerplicht ervoor te stemmen? Dat houdt het systeem zoals het is in stand. Bij de Europese verkiezingen van 2019 zal alles hetzelfde zijn als nu.
Alleen partijen aan de uiteinden van het politieke spectrum willen dit veranderen. Aan de linkerkant de SP, aan de rechterkant de PVV en Artikel 50. Alleen een mega-uitslag voor deze partijen kan de rest doen inzien dat het zo niet verder kan. Als burgers niet bereid zijn op deze partijen te stemmen, is er maar één optie: thuisblijven. Want ook een extreem lage opkomst doet de rest van de partijen wakker schrikken over de puinhoop die de Europese democratie in de praktijk is.
Chris Aalberts is docent Politieke communicatie bij ESHCC. Hij schreef: Kunnen burgers Europa van koers laten veranderen?
Lees ook het stuk van Flora Goudappel, die vindt dat u morgen juist wel naar de stembus moet.