De Landelijke Studenten Vakbond is niet te spreken over het compenseren van tentamens. Slecht onderbouwd mediakabaal, vindt ESE-hoogleraar Ivo Arnold.
De pilot met ‘Nominaal is Normaal’ bij de Faculteit Sociale Wetenschappen lijkt een groot succes te zijn. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) vindt echter dat het beeld dat de EUR naar buiten brengt veel te rooskleurig is. “Meer eerstejaars hebben hun propedeuse gehaald afgelopen jaar, dat klopt. Maar dat komt niet doordat het onderwijs beter is geworden, maar doordat de lat omlaag is gelegd”’, zei LSVb-voorzitter Kai Heijneman. De studentenbond valt vooral over het compenseren van onvoldoendes.
Ivo Arnold, hoogleraar Economic Education en vice-decaan van de Erasmus School of Economics, begrijpt de ophef van de LSVb niet. Compensatoir toetsen is een betrouwbaardere meetlat, aangezien tentamens imperfecte metingen van beheersing van de stof zijn, betoogt hij.
De Erasmus Universiteit heeft onlangs gepubliceerd over de positieve tussenresultaten van haar project Nominaal = Normaal. Dit project is erop gericht om eerstejaars studenten te stimuleren om de propedeuse in één keer te halen. Het project omvat een scala aan maatregelen, waaronder de verhoging van de norm voor het bindend studieadvies (bsa) tot 60 credits en het gebruik van compensatieregelingen.
Over dat laatste windt de LSVb – de langstudeerdersvakbond – zich nu heel erg op. Het kan toch niet zo zijn dat studenten hun eerste jaar halen met onvoldoendes. Schande! “De Erasmus Universiteit legt de lat lager!” Een populistische boodschap waar bijvoorbeeld een krant als de Telegraaf wel gevoelig voor is.
Maar terwijl in de media de discussie over compensatie van onvoldoendes periodiek oplaait, is het onderwerp onomstreden in de onderwijskundige literatuur. In de psychometrie is immers al lang geleden aangetoond dat het veel beter is om een oordeel over iemands geschiktheid (voor bijvoorbeeld een studie) te baseren op het gemiddelde van veel metingen dan op een heleboel afzonderlijke metingen. Tentamens zijn imperfecte metingen van de beheersing van de stof door een student. De kwaliteit van tentamens varieert door de tijd heen en een student kan altijd een mindere dag hebben. Deze imperfecties middel je uit wanneer je compensatie toelaat (zie dit opiniestuk voor meer argumenten). De lat wordt dus betrouwbaarder. En met de verhoging van de bsa-norm naar 60 credits door de Erasmus Universiteit wordt deze lat ook nog eens hoger gelegd. Een betere lat hoger leggen, dat is dus waar het om gaat.
Met het alternatief – studenten laten herkansen tot ze erbij neervallen – hebben we binnen het hoger onderwijs helaas ruime ervaring. Er is geen betere manier om uitstelgedrag van studenten aan te moedigen dan het overvloedig aanbieden van herkansingen. En wat is een zesje nu eigenlijk waard na tien pogingen? De kans wordt steeds groter dat het een toevalstreffer is.
De logica van compensatieregelingen is zo sterk dat je ze – ondanks de onterechte negatieve beeldvorming – regelmatig tegenkomt. Niet alleen in het hoger onderwijs, maar ook in het voortgezet onderwijs. Niet alleen in Nederland, maar ook internationaal. Niet alleen tegenwoordig, maar ook in het verleden. Toen ik studeerde (begin jaren ’80) bestonden ze in ieder geval ook al. Natuurlijk moet een opleiding goed nadenken over de precieze vorm van compensatie. Persoonlijk heb ik een voorkeur voor een examenregeling waarin alleen lichte onvoldoendes kunnen worden gecompenseerd en waarin compensatie plaatsvindt tussen soortgelijke vakken. En dan alleen in de eerste, brede fase van de bacheloropleiding, niet in de specialisatiefase of in de master. Maar afhankelijk van de inhoud en opbouw van het curriculum zijn er verschillen tussen opleidingen mogelijk.
Het opgewonden persbericht van de LSVb kan dus niet worden onderbouwd.
Waarom maken ze dan zoveel mediakabaal? Volgens mij is voor de langstudeerdersvakbond de echte steen des aanstoots de verhoging van de bsa-norm naar 60 credits. De LSVb is altijd al een fel tegenstander geweest van het bindend studieadvies, overigens om mij onduidelijke redenen. De aanscherping hiervan door de Erasmus Universiteit is de LSVb dan ook een doorn in het oog. Dit beleid moet blijkbaar met alle middelen worden bestreden, onderbouwing of geen onderbouwing.
Met de komst van het sociaal leenstelsel zal studievertraging tot een nog hogere studieschuld leiden. De hoge bsa-norm (met daarbij de invoering van compensatieregelingen en een gelijktijdige afbouw van herkansingsmogelijkheden) reduceert het uitstelgedrag en stimuleert de student tot een onmiddelijke studieinspanning. In het sociaal leenstelsel zal zo’n vliegende start worden beloond met een lagere studieschuld. En van harder werkende studenten verschraalt het onderwijs niet, hooguit het ledenbestand van de langstudeerdersvakbond. Ik vraag me onderhand af wie de belangen van de student beter dient, de LSVb of de Erasmus Universiteit.
Dit stuk verscheen eerder op de blog van Ivo Arnold.