Hoe bereiken tweede generatie Turken in Europa een elitepositie en verschilt de weg daarheen per land? Met een Europese subsidie van 1,25 miljoen euro gaan socioloog Maurice Crul en collega’s het uitzoeken.
Onder elite verstaan de onderzoekers iemand die een zichtbare leiderschaprol vervult in het bedrijfsleven, in politieke of maatschappelijke organisaties of iemand die toonaangevend is in culturele of intellectuele kringen. Ze hanteren dezelfde criteria voor de Turks Nederlandse groep als voor de autochtone groep.
De meeste onderzoeken naar tweede generatie Turken in Europa richten zich op de achterstand van allochtone jongeren in het onderwijs, de arbeidsmarkt of op hun gebrek aan integratie. Terwijl, merkte Maurice Crul tijdens eerder onderzoek, een groot deel van hen inmiddels hoogopgeleid is: “Over deze groep is nog nauwelijks iets bekend. Vandaar nu de focus op deze groep die voor de toekomst van de Turkse gemeenschap in Europa natuurlijk van cruciaal belang is.”
Grote subsidie
Samen met twee postdoc onderzoekers en drie promovendi is hij daarom begonnen met het vierjarige project aan het onderzoekscentrum voor Citizenship, Migration and the City van de Sociologie faculteit. Ze kregen er een Europese subsidie, de European Research Grant, van 1,25 miljoen euro voor.
De drie promovendi gaan 240 leden van de opkomende Turkse tweede generatie elite en een vergelijkbare groep van autochtone afkomst in zes Europese steden interviewen, in Nederland, Frankrijk, Duitsland en Zweden. “Deze landen zijn gekozen omdat zij alle vier een grote Turkse gemeenschap kennen”, vertelt Crul, “en omdat zij een sterk van elkaar verschillend integratiebeleid hebben. We zijn dan ook benieuwd hoe dat de opkomst van een Turkse tweede generatie elite beïnvloedt.”
In Nederland worden in 2012 zestig interviews afgenomen in Rotterdam en Amsterdam. Naast interviewmateriaal wordt ook informatie verzameld over het belang van het netwerk van deze groep voor het bereiken van een elitepositie.
Discriminatie
Er zullen vragen gesteld worden over de loopbaan van deze tweede generatie Turken: hoe zijn zij bijvoorbeeld op hun positie terechtgekomen en welke opleidingen en contacten zijn daarbij van belang geweest? En welke hindernissen, zoals discriminatie, zijn zij tegen gekomen en hoe hebben zij die overwonnen of omzeild?
Maurice Crul coördineerde eerder een onderzoek aan de Universiteit van Amsterdam, waarvoor tienduizend jongeren in acht Europese landen geïnterviewd werden om te onderzoeken in welke landen Turkse en Marokkaanse jongeren het meest succesvol waren. Crul: “Uit dat onderzoek bleek onder meer dat 1 op 5 Turkse tweede generatie jongeren tussen de 18 en 35 jaar in het hoger onderwijs studeerde of al een hoger onderwijs diploma heeft.”
Crul en zijn collega’s zagen echter dat de kansen die Turkse tweede generatie jongeren krijgen in de verschillende Europese landen enorm verschillen, ondanks dat zij allemaal van Turkse gastarbeidersgezinnen afkomstig zijn en in Europa zijn geboren. “De context is ontzettend belangrijk voor de kansen die zij kregen.” TL