VVD’er Anne-Wil Lucas heeft Kamervragen gesteld: hoe kan het dat de OV-chipkaarten van studenten veel vaker defect lijken te zijn dan van overige reizigers? Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Halbe Zijlstra (eveneens VVD) reageerde hier schriftelijk op.

Sinds het verschijnen van de OV-chipkaart is er veel om te doen geweest: het functioneren van de poortjes bij metrostations, het gehackte systeem en software om je saldo illegaal te verhogen zijn een greep uit de problemen omtrent de kaart. Nu komt daar het grote aantal defecte chipkaarten van studenten bij, aldus Lucas.

Cijfers

Hebben studenten daadwerkelijk vaker problemen met hun chipkaart? Volgens Zijlstra is dat niet het geval. Hij schrijft dat van de kaarten die opnieuw aangevraagd werden, ruim 50 procent verloren of gestolen was. Bij studenten komen diefstal of verlies ruim twee keer zo vaak voor als bij overige reizigers waarbij in 30 procent van de gevallen de student zelf verantwoordelijk kon worden gesteld. “Studenten kunnen defecte kaarten deels voorkomen door er voorzichtiger mee om te gaan”, voegt Zijlstra hieraan toe. “In technische zin zijn de kaarten namelijk helemaal hetzelfde.”

Defecte kaart?

Studenten die onverhoopt een defecte kaart hebben, zullen tijdelijk de vervoersbewijzen moeten voorschieten, voor een periode van maximaal drie weken. Het is overigens niet mogelijk dit geld te declareren wanneer de kaart door eigen schuld defect raakt. Lucas opperde nog om de getroffen studenten een brief toe te zenden, als vervangend vervoerbewijs. Om fraude te voorkomen wees Zijlstra dit van de hand. Bovendien is het onmogelijk, omdat er een chipkaart nodig is om de metropoortjes te kunnen passeren. MvB