Twee dagen voor de Europese verkiezingen gingen voor een volle Aula zes lijsttrekkers met elkaar in debat. De organisatie – in handen van de EFR – was perfect; het niveau van het debat was echter bedroevend.
Zes mannen staan in pak achter katheders; met voor het publiek aan de rechterzijde de pro-Europa lijsttrekkers (Hans van Baalen, VVD; Thijs Berman, PvdA; Wim van de Camp, CDA) en aan de linkerkant de Euro-sceptici (Peter van Dalen, CU; Dennis de Jong, SP; Barry Madlener, PVV). De twee presentatoren van EénVandaag hebben drie thema’s in petto. Voor het zover is wordt het sextet een beetje door het duo gejent. Zoals Van Baalen: ‘U voert op eigen houtje campagne; wilde u niet met Mark Rutte gezien worden?’ En Van Dalen: ‘Hoe vindt u het om straks in dezelfde fractie te zitten als Berlusconi?’
Bekendheid
Vervolgens krijgen de heren – nog steeds voorafgaand aan het live uitgezonden debat –
de trieste cijfers over hun bekendheid bij het Nederlandse volk te horen. Peter van Dalen scoort het slechtst: 6 procent kent zijn naam. Hans van Baalen scoort het minst slecht: hij is bij 39 procent van de Nederlanders bekend.
Oneliners
Drie thema’s worden vervolgens aangesneden: Europa en de economische crisis, het asielbeleid en de kosten van die de Europese Unie met zich meebrengt. Veel zinnigs wordt er niet gezegd door de heren, en al helemaal niets onvoorspelbaars. Wim van de Camp spreidt nog de meeste kennis van zaken ten toon, de anderen houden het vooral bij algemeenheden. De PVV’er slingert de van die partij welbekende op angst en wantrouwen gebaseerde oneliners de zaal in: ‘Dankzij u zijn Bulgarije en Roemenië lid van de EU, en daardoor hebben wij nu last van criminelen die onze pinpassen skimmen’ – dat soort werk. Het blijkt aan te slaan: hij wordt aan het eind van de uitzending door de tv-kijkertjes thuis uitgeroepen tot beste debater (al denkt een meerderheid van het Aula-publiek hier geheel anders over). De jongens en meisjes van de EFR, alsook Europa, hadden beter verdiend. GE