In menig rechtbankdrama is het begrip al eens de revue gepasseerd: de borgsom. Maar nu lijkt het in Nederland ook vaker toegepast te gaan worden. ‘De borgsom is een oer-Hollands fenomeen en prima toepasbaar binnen het huidige Nederlandse strafrecht.’ Dat is een van de conclusies van Ruben Houweling in zijn proefschrift. Hij promoveerde vrijdag 20 maart aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Voor veel mensen kwam deze vinding van zijn dissertatie, ‘Op borgsom vrij’, als een verrassing. Over het algemeen is men niet op de hoogte van de mogelijkheden om dit toe te passen binnen het Nederlandse strafrecht. Zelfs binnen de rechtelijke wereld is het soms onbekend dat the bail out toegepast kan worden. Houweling: “In 1838 is de wet uit het strafrecht geschrapt en in 1926 weer hersteld. Toentertijd werd de borgsom niet toegepast omdat er te weinig voorbeelden waren uit de jurisprudentie over de hoogte van het bedrag dat betaald moest worden. Nu wordt de tijdelijke vrijlating niet meer toegepast omdat het OM geen ‘borgsomrekening’ heeft en het in de vergetelheid is geraakt. Zie het als oude kleren die je niet meer draagt: op een gegeven moment ben je vergeten dat je ze nog hebt.”
Europese druk tot verandering
Uit de jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens blijkt dat het Nederlandse voorarrest in strijd is met de multilaterale wetten. Een verdachte wordt in Nederland eerst in verzekering gesteld. Daarna beslist de rechter of dit verlengd wordt met een voorlopige hechtenis. Maar deze voorlopige hechtenis is in feite het ontnemen van de vrijheid van een verdachte die nog helemaal niet veroordeeld is. De borgsom kan dit volgens Houweling prima oplossen: “Het is de bedoeling om alleen de mensen vast te zetten, die écht vast moeten zitten; mensen die een direct gevaar vormen voor de openbare orde.”
Europa voert druk uit op de Nederlandse justitie om met meer alternatieven voor het voorarrest te komen. “Nu wordt een verdachte van mishandeling vaak de voorwaarde gegeven bij vrijlating, in plaats van voorlopige hechtenis, dat hij agressietraining moet volgen. Maar de verdachte is een verdachte, en dus géén veroordeelde. Als hij in dergelijke rechtelijke voorwaarden van vrijlating tijd moet steken, kan die tijd nooit meer ’teruggeven’ worden. Bij een borgsom is dat wel het geval: er kan volledige vergoeding komen van de geleden schade.”
Kamervragen
Opvallend is dat Tweede Kamerlid Ton Heerts (PvdA) het ‘doodzonde’ vindt dat dit niet in Nederland wordt toegepast. Het hoofdargument tegen het (meer) toepassen van borgsommen is het risico dat er klassenjustitie ontstaat. Welgestelde mensen zijn sneller in staat om een borgsom te betalen dan mensen die minder bedeeld zijn. Het kamerlid heeft vragen gesteld aan de minister van Justitie, Hirsch Ballin, over de toepasbaarheid. De PvdA: “Aangezien alleen verdachten van zware delicten in voorarrest geplaatst worden, en dus in aanmerking komen voor borgsombetaling, denken wij niet dat dit direct tot klassenjustitie leidt. Vanzelfsprekend vinden wij dat alleen verdachten die een financieel delict zouden hebben gepleegd in aanmerking komen voor een borgsom. Geweldsdelicten, zoals moord, vallen hier zeker niet onder.” JR