Verhuizen voor je master is populair, zeker naar Rotterdam

Met hun wo-bachelordiploma op zak kunnen studenten om zich heen kijken: waar gaan ze hun master volgen? Steeds vaker kiezen ze voor een overstap naar een andere Nederlandse universiteit.

Voor Groningen, Eindhoven en Twente blijft het een moeilijke opgave om studenten voor hun master bij andere universiteiten weg te lokken. Overstappers vormen maar een klein deel van hun masterinstroom. Dit blijkt uit nieuwe cijfers over studenten in het wetenschappelijk onderwijs, die deze week bekend zijn gemaakt.

Omgekeerd profiteren de twee Amsterdamse universiteiten juist van de verhuisdrift onder bachelorstudenten. Ook Rotterdam telt naar verhouding veel overstappers. Tilburg, Utrecht en Wageningen zitten eveneens boven het gemiddelde.

Zes jaar geleden veranderde 23 procent van universiteit, inmiddels is dat 26 procent. Onder Nederlandse studenten is er weinig veranderd aan de verhuislust: door de jaren heen gaat één op de vier na de bachelor naar een andere universiteit. Het zijn met name internationals die dit vaker doen: van ongeveer één op de vier in 2018/19 naar één op de drie in 2024/25.

Dit staat los van de jaarlijks 11.000 internationale studenten die speciaal voor hun master hierheen komen en geen Nederlandse bacheloropleiding hebben gevolgd. Het staat ook los van degenen die niet doorstuderen of voor een master in een ander land kiezen.

De populariteit van Rotterdam en Amsterdam zorgt ervoor dat de universiteiten daar meer eerstejaars masterstudenten dan eerstejaars bachelorstudenten tellen. Vooral bij de VU Amsterdam is het verschil aanzienlijk, mede door de duizend hbo’ers die daar aan een master beginnen.

In Maastricht en Groningen is het andersom. Daar beginnen juist meer studenten aan een bachelor dan aan een master. Ook de technische universiteiten van Eindhoven en Twente zien dit gebeuren.