De programma’s, waaronder het Design Impact Transition platform, Erasmus X, Impact at the Core en het duurzaamheidsprogramma, zijn onderdeel van de Strategie 2024, tijdelijke projecten die volgens planning eind 2024 zouden eindigen. Veel contracten van medewerkers liepen dan ook tot 31 december. Toch hoopten de medewerkers dat de programma’s na afloop van de strategische periode permanent gefinancierd zouden worden, omdat de thema’s ook in de nieuwe strategie belangrijk zullen zijn.
Dat blijkt lastig, omdat er ook op de strategie bezuinigd wordt en omdat bijna de helft van het strategische budget voor 2025 al vastligt in plannen die hoe dan ook wel doorgaan, zoals de samenwerking met Erasmus MC en TU Delft (‘convergentie’) en UNIC, een netwerk van universiteiten. De nieuwe strategie is ondertussen nog niet af en wordt op zijn vroegst in september 2025 gepresenteerd. Zodoende valt er dus een gat van een klein jaar, waarin veel talentvolle mensen al vertrokken zijn of zullen vertrekken, vrezen betrokkenen.
Pijnlijke keuzes
Arwin van Buuren is Strategic Dean Impact & Engagement en het is zijn taak om in de tussenliggende maanden met minder geld voort te zetten wat hij kan. “We hadden natuurlijk allemaal de hoop dat er toch middelen beschikbaar zouden komen. Maar door de bezuinigingen is er minder geld voor 2025. Er zijn keuzes gemaakt die echt wel pijn doen.”
Toch ziet Van Buuren het positief in. “Niet alles wat nu stopt is ook echt verloren: je moet bedenken dat we vier jaar geleden hele discussies hadden of impact de belangrijkste pijler van de strategie moest worden. Nu twijfelt niemand daar meer aan. Dus ja, er stoppen mensen op dat vlak, maar heel veel mensen in de universiteit zijn ondertussen met impact aan de slag gegaan en hebben een intrinsieke motivatie om daarmee verder te gaan. Datzelfde geldt voor duurzaamheid. Dat is ook het doel van een strategische investering: je jaagt een verandering aan. Dat is per definitie tijdelijk.”
Onder medewerkers van een aantal strategische projecten heerst ontevredenheid over de onverwacht beëindigde programma’s, maar dat is volgens Van Buuren niet helemaal terecht. “Het is altijd duidelijk geweest dat die programma’s op 31 december zouden eindigen. Het is de bedoeling van strategische projecten dat ze uiteindelijk op een structurele manier worden ingebed in de organisatie, en ik heb het idee dat niet alle projectleiders daar genoeg op gestuurd hebben.”
Convergentie gaat door
Sommige strategische projecten gaan overigens wel door. Het convergentieproject, dat is een onderzoek naar meer samenwerking tussen de TU Delft, het Erasmus MC en de Erasmus Universiteit, gaat op volle kracht door en datzelfde geldt voor UNIC, een netwerk van universiteiten waarvan de EUR de penvoerder is. Erasmus Verbindt, een platform dat maatschappelijke organisaties met onderwijs verbindt en zo voor praktijkcasussen zorgt, gaat in afgeslankte vorm door. Dat geldt voor meer projecten.
Volgens Van Buuren gaat het ook te ver om te zeggen dat een onderwerp als onderwijsinnovatie stil komt te liggen. Ja, het radicale onderwijsinnovatieplatform Erasmus X stopt als zelfstandig programma, en van de ruim veertig betrokkenen blijven er maar een paar over, maar de Community for Learning and Innovation neemt die rol deels over en krijgt er een aantal mensen bij, vertelt Van Buuren.
Ook het Hefhouse, een bijzondere samenwerking tussen mbo, hbo en wo op Zuid, gaat door, al moet de financiering anders van Van Buuren, zodat ook de andere partijen hun steentje bijdragen. Het outreachprogramma, dat werkt aan gelijke kansen op toegang tot academisch onderwijs, gaat door, al is dat met minder geld. “Deze programma’s zijn heel belangrijk. Als je wil werken aan het verkleinen van de maatschappelijke kloof, dan moet je dit soort activiteiten voortzetten. We willen een engaged university zijn, dan hoort dit erbij.”
Uitdaging
Van onderwerpen als duurzaamheid en impactonderwijs verwacht het College van Bestuur dat de faculteiten dat zelf oppakken. Het is de vraag hoe realistisch het is dat dat lukt, terwijl er ook bij de faculteiten alleen maar minder geld is. Tenminste één faculteit heeft aangegeven juist op impactonderwijs te bezuinigen.
Van Buuren begrijpt dat het een uitdaging is, maar gaat er tegelijk vanuit dat faculteiten overtuigd zijn van het intrinsieke belang van deze onderwerpen. “Natuurlijk is een serie van hoorcolleges voor zeshonderd studenten goedkoper dan impactonderwijs in kleine werkgroepen, maar we willen ons als universiteit onderscheiden in hoe we met onze studenten concreet een bijdrage leveren aan maatschappelijke vraagstukken. Dat bepaalt onze levensvatbaarheid op de langere termijn.”
Minder eilandjes
In de nieuwe strategie zal veel hetzelfde blijven: impact en duurzaamheid zijn opnieuw belangrijke pijlers, dit keer aangevuld met cultuur en leiderschap. Maar Van Buuren denkt dat er flink winst behaald kan worden door bepaalde zaken juist anders aan te pakken dan in de afgelopen periode. “Nu zie ik bijvoorbeeld allerlei eilandjes. Ik was laatst bij de Sustainability Summit en later bij de Impact Days, en dan zie je twee groepen waar een groot contrast tussen zit, terwijl ze eigenlijk dezelfde doelen nastreven. Hoeveel winst is er wel niet te behalen als je die bij elkaar brengt?”
Daar komt nog bij dat die eilandjes elkaar af en toe lijken te beconcurreren. “Zo ontwikkelde het Design Impact Transitie-platform (DIT) onderwijs rondom duurzaamheid en impact, maar Impact at the Core deed dat ook.”
Dat sommige strategische projecten na vier jaar geen plek gevonden hebben in de reguliere organisatie, is een ander probleem dat afgelopen jaar duidelijk werd. “Daar moet je denk ik van meet af aan op aansturen. Ik zeg niet dat dat niet gebeurd is, maar alle betrokkenen hadden er denk ik wel beter op kunnen anticiperen.” Ook de samenwerking met de faculteiten was in een aantal gevallen voor verbetering vatbaar, denkt de impactdean. “Het betekent dat we de komende tijd veel meer als één universiteit moeten opereren. We weten te vaak niet van elkaar wat we aan het doen zijn, of doen vooral ons eigen ding.”