Hugo was arts en filosoof en was van 1967 tot 2002 docent geneeskunde en filosofie aan de Medische Faculteit Rotterdam (sinds 2002 Erasmus MC). Hij deed kennistheoretisch onderzoek naar de relatie tussen de reguliere en niet-reguliere geneeskunde. Ook zocht hij naar een wetenschappelijke reflectie op het onderwerp reïncarnatie. Vanaf zijn pensionering aan de Medische Faculteit van de EUR in 2002 was hij werkzaam aan de Faculteit der Sociale Wetenschappen van de EUR, bij de afdeling Psychologie, waar hij onderwijsgroepen leidde, vooral over filosofische onderwerpen gerelateerd aan de psychologie, en Nederlandse en buitenlandse studenten begeleidde bij hun bachelorscriptie. Zijn onderwijsactiviteiten in dit kader leidden tot een boek De Naam Van Het Probleem. Verbrugh onderzocht daarin in navolging van de filosoof Pierre Abélard (1197-1242) een eigentijdse variant op het oudste probleem in de filosofie, namelijk de vraag hoe de mens tot kennis komt.

Huib Tabbers, Universitair Docent bij het ESSB-team Educational Sciences, heeft veel met hem samengewerkt en heeft een persoonlijk In memoriam geschreven.

“Toen ik Hugo twintig jaar geleden voor het eerst ontmoette bij het Instituut voor Psychologie had ik geen idee wat hij precies bij onze opleiding deed. Na ons gesprek had ik nog steeds geen idee, maar was ik wel gefascineerd geraakt door zijn persoon. Hugo deed niet aan koetjes en kalfjes, maar begon meteen over zijn visie op Probleemgestuurd Onderwijs, over de rol van de ziel in de psychologie, en of ik wel dit en dat boek kende, waar hij vervolgens kwistig uit citeerde in het Latijn. In de jaren daarna heb ik nog menig ontregelend gesprek met Hugo gevoerd, vaak bij de kopieermachine, waar hij dikke boeken bladzij voor bladzij doorheen haalde. En ondanks dat mijn gesprekken met Hugo altijd veel langer duurden dan ik van tevoren bedacht had, denk ik er toch met heel veel plezier terug. Wie anders dan Hugo liet mij nadenken over de filosofische ideeën achter onze onderwijsaanpak, liet mij deelnemen als discussiant aan een symposium over de parapsychologie, liet mij kennismaken met de wondere wereld van de antroposofie.

Ja, Hugo was een echte paradijsvogel, zoals hij met grote stapels papier door de gang liep, of gesprekspartners in totale verwarring achterliet na een volledig Duits citaat of een betoog over de zekerheid van reïncarnatie. Maar Hugo was ook een echte homo universalis, belezen op vele terreinen, altijd op zoek naar intellectuele discussie over willekeurig welk onderwerp vanuit een grote liefde voor kennis. Voor studenten die zich afvroegen of hun studie alleen maar uit reproductie van feitjes op meerkeuzetoetsen zou bestaan was het verrijkende ervaring om in het keuzevak van Hugo plotseling met ‘u’ aangesproken te worden en over grote ideeën over het menszijn te discussiëren. Voor collega’s was het een inspiratie om iemand te hebben rondlopen die altijd tijd maakte voor een gesprek (al was het dan ook vooral een monoloog) en die je het gevoel gaf dat de universiteit meer was dan alleen een functionele omgeving van vergaderingen, normuren en publicatiepunten, maar vooral ook een plek voor vrije uitwisseling van ideeën. Hugo heeft zich in zijn doen en laten ook altijd hard gemaakt voor de universiteit als gemeenschap: hij was trouw bezoeker van officiële hoogtijdagen, oraties en promoties, en op Open Dagen liep Hugo verkleed als Erasmus rond op de campus (uiteraard strooiend met Erasmus-citaten). Ook was hij zeer begaan met het lot van zijn studenten. Waar ik als tweede beoordelaar vooral een matig geschreven scriptie zag, zag Hugo vooral de originaliteit van de ideeën en de groei die de student had doorgemaakt tijdens de scriptieperiode.

Maar zoals dat gaat: onze opleiding werd steeds gestructureerder en geformaliseerder, en die eigenzinnige Hugo met zijn onorthodoxe aanpak paste daar steeds minder goed in. Ook was er door alle herinrichtingen geen fijne werkplek meer voor Hugo en leverde de aanvraag van een gastvrijheidsovereenkomst steeds meer gedoe op. Langzamerhand verdween Hugo dan ook van het toneel waar hij zich altijd zo thuis had gevoeld. Ik kan me voorstellen dat dat voor hem als een verlies moet hebben gevoeld, al hoop ik van harte dat Hugo nog vele goede jaren heeft gehad met veel discussie en met fijne vrienden en familie om zich heen. Maar ook wij, als afdeling, hebben met Hugo iets verloren. Namelijk het idee dat je op de universiteit niet alleen maar voor jezelf bezig bent, voor je eigen onderzoek, maar dat je vooral ook een gemeenschap bent van mensen die elkaar intellectueel uitdagen en samen op zoek gaan naar diepere kennis achter de feiten. En dat het goed is als er altijd wat speelruimte blijft voor eigenzinnigheid, onorthodoxheid, inefficiëntie zelfs, omdat die ons en onze studenten soms juist inzichten brengt waar we anders nooit op gekomen zouden zijn. En zo zou ik Hugo dan ook graag willen herinneren: als rolmodel van de vrije geest die ons als universiteit op vele manieren verrijkt heeft.”

We wensen zijn dierbaren veel sterkte met dit grote verlies.

Namens de afdeling Psychologie, Onderwijswetenschappen en Pedagogische Wetenschappen

Daphne van de Bongardt

Afdelingsdirecteur

Lees één reactie