Na de enorme inflatie in 2022 kregen uitwonende studenten een jaar lang een extraatje: 164 euro per maand, boven op de basisbeurs. Maar in september dit jaar ging de geldkraan weer dicht en leverden uitwonende studenten 6,6 procent aan koopkracht in, becijferde het Nibud.
Onaanvaardbaar, vonden studentenbonden, maar de minister vindt het geen reden om in te grijpen. “Ik kan me voorstellen dat studenten schrikken van dit koopkrachtverlies, maar ik wil benadrukken dat de tijdelijke koopkrachtmaatregel een uitzonderlijke maatregel was in een tijd met uitzonderlijk hoge inflatie”, schrijft Bruins aan de Tweede Kamer.
Basisbeurs hoger vanwege inflatie
Bovendien wordt de basisbeurs gecorrigeerd voor inflatie. Begin dit jaar, zegt Bruins, ging de beurs daarom 10 procent omhoog. Dat komt neer op bijna zeventig euro per maand voor uitwonende hbo- en wo-studenten.
Bruins ziet daarom ‘geen aanleiding’ om het studiefinancieringsbeleid te wijzigen. Wel wil hij onderzoeken hoe het komt dat zoveel mbo’ers gratis geld laten liggen. 12 procent van de niveau 1- en niveau 2-studenten vraagt helemaal geen basis- of aanvullende beurs aan, terwijl die voor hen per definitie een gift is (vanaf mbo 3 tot en met het hbo en wo is de prestatiebeurs alleen een gift als je binnen tien jaar afstudeert).
“Thuiswonende studenten laten hiermee maandelijks ongeveer vijfhonderd euro liggen en uitwonende studenten zelfs tot achthonderd euro”, schrijft Bruins. “Ik vind dit zeer zorgelijk, maar heb er nog geen verklaring voor.”
Wantrouwen
De afgelopen jaren neemt het ‘niet-gebruik’ onder deze mbo-studenten zelfs toe, schrijft Bruins. “Mogelijk speelt gebrekkige kennis van de studiefinanciering of wantrouwen in de overheid hier een rol in.” Hij laat het onderzoeken.
Juist onder mbo’ers kan wantrouwen een rol spelen. Niet alleen de toeslagenaffaire raakte veel lager- en middelbaar opgeleiden, ook de onrechtmatige fraudejacht van DUO bleek vooral studenten in het middelbaar beroepsonderwijs te treffen.