IM_Jan van Herwaarden _ foto door Levien Willemse
IM Jan van Herwaarden Beeld door: Levien Willemse

Van Herwaarden begon zijn carrière als secretaris van de voorbereidingscommissie voor een letterenfaculteit, die zou moeten bestaan uit Geschiedenis, Algemene Kunstwetenschappen en Algemene Taalwetenschap. Geschiedenis zou daarbij de vooruitgeschoven post worden: die studierichting was het gemakkelijkst van de grond te tillen, omdat Economische Geschiedenis, Rechtsgeschiedenis en Sociologie in Rotterdam al werden gedoceerd.

De contouren van deze opleiding Maatschappijgeschiedenis zien we terug in Lof der Historie: Opstellen over geschiedenis en maatschappij onder redactie van toen nog drs. Van Herwaarden. De bundel werd op 8 november 1973 gepresenteerd tijdens de eerste dies van de Erasmus Universiteit Rotterdam.

Toch kon de opleiding Maatschappijgeschiedenis pas in 1979 van start gaan. Het jaar daarvoor promoveerde Van Herwaarden cum laude op de monumentale studie Opgelegde bedevaarten: een studie over de praktijk van opleggen van bedevaarten (met name in de stedelijke rechtspraak) in de Nederlanden gedurende de late middeleeuwen (ca 1300 – ca 1550).

De letterenfaculteit is er nooit gekomen; het bleef aanvankelijk bij Maatschappijgeschiedenis. Niettemin draagt de huidige ESHCC sporen van wat de voorbereidingscommissie toentertijd heeft bedacht. Het is daarom niet overdreven om te stellen dat Van Herwaarden aan de basis stond van onze huidige faculteit. Ongetwijfeld had de literair-historicus Van Herwaarden zich bij de echte letteren nog beter thuis gevoeld. Maar hij verdedigde Maatschappijgeschiedenis met verve. Zo stond hij zij aan zij met de studenten toen minister Deetman in 1986 dreigde de opleiding vanwege bezuinigingen te sluiten. Dat is gelukkig niet gebeurd.

Van Herwaarden doceerde pre-industriële samenlevingen. Wie hem, zoals ik, als docent heeft meegemaakt, weet hoezeer hij het belang van brede algemeen historische en maatschappelijke kennis uitdroeg. Voor studenten die van verhalen hielden, waren zijn colleges een ware beleving. Zelf omschreef hij zijn wijze van doceren als associatief: bedevaarten, kruistochten, rechtsgeschiedenis, stadsgeschiedenis, Renaissance en uiteraard Erasmus.

Als stadshistoricus spande Van Herwaarden zich in voor een nieuwe eigentijdse geschiedenis van Rotterdam, die in 2000 werd afgerond, waarvan ik zelf een van de auteurs werd. In 1994 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar cultuurgeschiedenis vanwege de Erasmusstichting in Rotterdam op de Dr. Elie van Rijckevorsel-leerstoel. De naamgever van zijn leerstoel, de meteoroloog, etnograaf, verzamelaar en wereldreiziger Van Rijckevorsel, beschouwde Van Herwaarden als de Rotterdamse Alexander von Humboldt.

Deze bijzondere leerstoel waardeerde hij hogelijk, maar toch betreurde hij dat de hoofdprijs de leerstoel Geschiedenis van Pre-industriële Samenlevingen aan hem voorbij was gegaan. Dat terwijl zijn werk internationaal in hoog aanzien stond, onder andere vanwege zijn pioniersrol in het Jacobusonderzoek. Wie Van Herwaardens in 2003 bij Brill uitgebrachte prestigieuze verzamelbundel Between Saint James and Erasmus beziet, kan zich zijn teleurstelling goed voorstellen.

Wanneer de letterenfaculteit wel was doorgegaan, zou hij ongetwijfeld een gewone leerstoel hebben gekregen. Maar Willem Frijhoff paste als mentaliteitshistoricus beter bij het profiel maatschappijgeschiedenis en werd in 1982 als gewoon hoogleraar voorgedragen en niet Van Herwaarden. Persoonlijk was dat een teleurstelling, maar voor zijn collega Frijhoff had hij de grootste waardering. Toen Frijhoff in 1997 overstapte naar de Vrije Universiteit beschouwde Van Herwaarden dat als een groot verlies voor Rotterdam. Van Herwaarden werd verzocht de vacante leerstoel tijdelijk waar te nemen, maar hij behield zijn aanstelling tot aan zijn pensionering.

Van Herwaarden was een gewaardeerd en gerespecteerd collega. Hij was een oprecht en integer bestuurder en zeer temperamentvol. Zijn geestdrift kon ook makkelijk in woede ontvlammen. Hij was de eerste om dat te erkennen en verzoende zich altijd zo snel mogelijk. Van Herwaarden was soms te eigenzinnig om zich te voegen in bestuurlijke kaders, zelfs wanneer dat niet in zijn eigen belang was; op zijn Rotterdams desnoods tegen de stroom in.

Met Erasmus profileerde Van Herwaarden zich binnen en buiten de EUR. Op 29 januari 1998 luisterden meer dan duizend toehoorders in de Laurenskerk naar zijn lezing over Erasmus. Tussen 1999 en 2004 schreef hij elk jaar een bijdrage over Rotterdams grootste zoon in het Rotterdams Jaarboekje. Ook na zijn pensionering bleef hij doceren, onder andere bij het HOVO. ‘Zo lang het me gegeven is’, zoals hij dat zelf zei, ging hij door totdat het fysiek niet meer ging.

Van Herwaarden was het Erasmiaanse geweten van onze universiteit: ‘ubi bene, ibi patria’, zoals hij dat zelf vertaalde met ‘waar je je lekker voelt daar is je vaderland’. Rotterdam, Italië, maar vooral in Krimpen aan den IJssel in de huiselijkheid van familie en goede vrienden. Buiten zijn omvangrijke privébibliotheek was hij de liefdevolle echtgenoot, vader, schoonvader en opa.

We zijn hem veel dank verschuldigd voor zijn tomeloze inzet voor onze faculteit.

 

Paul van de Laar, afdelingshoofd Geschiedenis

Lees 2 reacties