Een niet onbelangrijke vraag waarop ik nog steeds geen antwoord heb gekregen, is wat die banden van de universiteit met de fossiele industrie nu precies inhouden. Het moge duidelijk zijn dat wij allemaal banden hebben met de fossiele industrie. In 2019 werd volgens het CBS slechts 5,7 procent van de Nederlandse woningen niet met aardgas verwarmd. Onze wegen, waterleidingen, meststoffen en zelfs brillen voor bijzienden zijn derivaten van fossiele brandstoffen. Ik neem aan dat dat niet de banden zijn die de demonstranten willen verbreken?
Wat verstaan ze er dan precies onder? Wat is er zo verkeerd aan? En, waar het hier om draait: hoe draagt het verbreken van de banden bij tot het redden van onze planeet? Misschien willen ze het voorbeeld van het ABP volgen, het pensioenfonds dat onder druk werd gezet om niet langer te investeren in producenten van fossiele brandstoffen. Desinvestering is een beproefd middel om maatschappelijke veranderingen teweeg te brengen dat eerder door universiteiten werd omarmd en dat naar verluidt hielp bij de afschaffing van de Apartheid. Maar in deze context is het nog maar de vraag hoe doeltreffend het is.
De maatregel zou werken omdat de kapitaalkosten voor deze ondernemingen erdoor stijgen. Maar dat is alleen het geval als andere investeerders niet bereid zijn in te springen. Het belangrijkste argument ertegen is dat je niet langer als investeerder invloed kunt uitoefenen op het beleid van de onderneming.
Bovendien, en dat is cruciaal, lijkt de desinvesteringsstrategie voorbij te gaan aan het simpele feit dat de olie- en gasindustrie momenteel wordt gedomineerd door nationale oliemaatschappijen, en niet door de internationale oliemaatschappijen die hier op de korrel worden genomen. Het kan Saoedi-Arabië, het land met de grootste oliereserves, waarschijnlijk weinig schelen of demonstranten in het westen morele bezwaren hebben tegen de oliewinning. De economische ontwikkeling van het land staat op het spel, en als de internationale ondernemingen falen, liggen er kansen voor het land, dat het marktaandeel dan zal vergroten. De doeltreffendheid van desinvestering of van het doorsnijden van de banden is in het beste geval onzeker.
Waarom zou je zo’n onzekere strategie volgen? Sommigen zeggen dat ze zo het maatschappelijk draagvlak van deze ondernemingen willen wegnemen. De manier waarop de legitimiteit van de tabaksindustrie is betwist, dient voor hen als voorbeeld. Dat is echter een dwaze gedachte. We legitimeren de fossiele industrie elke dag: ons bestaan hangt ervan af.
De vergelijking is ook volstrekt onredelijk: de tabaksindustrie heeft ons vooral ziekte en dood gebracht. Daarentegen heeft de fossiele industrie onze welvaart mogelijk gemaakt. Onze eigen welvaartsstaat is grotendeels opgebouwd met de gasopbrengsten na de ontdekking van een Gronings gasveld in 1959. Tot 1994 kwamen alle gasopbrengsten ten goede aan de overheidsbegroting. In 1995 werd het Fonds Economische Structuurversterking opgericht, waar 41,5 procent van de opbrengsten werd ondergebracht voor investeringsprojecten op de lange termijn.
Alle andere landen willen dat ook. Sommigen, zoals de Nederlanders, hebben er direct van kunnen profiteren. In 1939 werd olie ontdekt in Saoedi-Arabië. In de afgelopen vijftig jaar is het koninkrijk, zoals kroonprins Mohammed bin Salman het uitdrukte, getransformeerd van een land “van lemen huizen naar moderne steden van mondiale klasse, moderne infrastructuur, een land in de G20, met een van de twintig grootste economieën ter wereld, en wat al niet meer”.
Anderen hebben minder geluk gehad. Nog altijd hebben een miljard mensen geen toegang tot elektriciteit. Nog eens drie miljard mensen hebben geen toegang tot schone brandstoffen om te koken. Terwijl hier in ons Ken-en-Barbieland de overstap naar zonne- en windenergie in het verschiet ligt, droomt meer dan 40 procent van de wereldbevolking van een gasaansluiting zodat zij niet langer hout, houtskool, oogstafval of koeienmest hoeven te verstoken om te koken. Afhankelijk van waar je toevallig woont ziet de energietransitie er radicaal anders uit.
Een strategie tegen klimaatverandering die geen recht doet aan de complexe realiteit dat we allemaal in meer of mindere mate afhankelijk zijn en nog lang zullen blijven van de fossiele industrie, is kiezen voor de gemakkelijke weg. De energietransitie is ondenkbaar zonder betrokkenheid van de fossiele industrie. “De banden verbreken” is dus een manier om te doen alsof we niet langer deel zijn van het probleem door er symbolisch afstand van te nemen. We moeten daarentegen juist bezien hoe we deel kunnen uitmaken van de oplossing. De fossiele sector heeft hoe dan ook een rol te spelen in die oplossing. We kunnen de sector beter overhalen om zich aan te sluiten bij onze inspanningen.
Eindelijk een genuanceerd geluid in deze discussie. De huidige hoge prijs voor fossiele brandstoffen begint zijn tol al te eisen in de EU https://twitter.com/wnlvandaag/status/1605451144729329664?s=61&t=qMO1A2zWi0FCV_wiPa8tNA
Deze mensen pleiten voor volledige verarming van de bevolking, vanuit de luwte van het comfort dat fossiele energie hen heeft gebracht.
Reageren niet meer mogelijk.