Met de Barometer Culturele Diversiteit kunnen Nederlandse instellingen en bedrijven meten welke herkomst medewerkers hebben. Dat ligt echter gevoelig: de culturele achtergrond van mensen staat te boek als een bijzonder persoonsgegeven, dat onder de AVG-wetgeving valt en dus niet beschikbaar is voor een werkgever. Ook was er al kritiek op het plan in de Tweede Kamer: de VVD wilde bijvoorbeeld niet dat medewerkers en studenten worden ‘gereduceerd tot hun etniciteit’, zeker niet zonder uitdrukkelijke toestemming.
Nooit herleidbaar
De methodiek is daarom zo ingericht dat de privacy van medewerkers zo min mogelijk geschaad wordt. Het CBS ontvangt van de instelling een lijst met medewerkers, koppelt die aan bij het CBS bekende informatie over migratieachtergrond en stuurt vervolgens een samenvatting van de resultaten terug.
De data is nooit herleidbaar naar één of enkele personen. Zodoende komt de instelling dus niets te weten over de culturele achtergrond van specifieke medewerkers, maar krijgt het wel inzicht in de diversiteit van het personeelsbestand. De resultaten van elke deelnemende instelling, en dus ook van de EUR, worden openbaar gemaakt op de website van het CBS.
Het College van Bestuur ziet zeker het nut in van de Barometer, zegt rector magnificus Annelien Bredenoord. “We leven in een diverse samenleving en ik vind het belangrijk dat in onze organisatie iedereen, ongeacht bijvoorbeeld geslacht, seksuele geaardheid of culturele achtergrond, een kans krijgt om zich te ontplooien en vooruit te komen. Eén manier om na te gaan of wij inclusief zijn, is te onderzoeken of er groepen zijn die belemmeringen ervaren bij promotie, en zo ja, welke belemmeringen zij ervaren. Het is onze wettelijke en morele plicht om als onderwijsinstelling discriminatie actief te bestrijden. Als we over de juiste gegevens beschikken, krijgen we meer inzichten en kunnen we onze verantwoordelijkheid beter invullen.”
Bezwaar
Desondanks tekenden 48 medewerkers van de EUR vorig jaar bezwaar aan tegen het opnemen van hun gegevens in de Barometer. Vier andere universiteiten zegden hun deelname op, en even later trok ook de EUR de stekker er voorlopig uit. De Barometer werd daarom uitgesteld. De EUR gaf hiervoor geen reden, maar de Universiteit Utrecht stopte vanwege een gebrek aan draagvlak en een achterhaalde categorisering.
Het CBS liet namelijk op dat moment zelf weten de indeling op migratieachtergrond aan te willen passen. Het werkte toen nog met een onderscheid tussen westerse en niet-westerse mensen, waarbij bijvoorbeeld Indonesië en Japan als westers werden aangemerkt, maar Turkije, Suriname en de Nederlandse Cariben niet. In de nieuwe indeling is de term ‘westers’ vervallen en deelt het CBS in op herkomst. Daarbij worden veelvoorkomende herkomstlanden zoals Turkije, Marokko, Suriname en Indonesië expliciet benoemd, andere landen vallen onder noemers als Europa, ‘Overig Afrika’ of ‘Overig Azië’. Overigens zullen de teruggestuurde resultaten algemener zijn dan dit: die maken alleen onderscheid tussen Nederland, Europa en buiten Europa.
Afspiegeling van Rotterdam
Tot nu toe is de EUR de enige universiteit die weer meedoet. Met andere universiteiten is het CBS nog in gesprek. De vraag is wat het streven zal zijn als eenmaal duidelijk is hoe de culturele diversiteit van de Erasmus Universiteit eruitziet. In een interview op het intranet van de EUR noemt chief diversity officer Semiha Denktaş die vraag ‘buitengewoon moeilijk’. “De EUR is natuurlijk gevestigd in Rotterdam, dus het zou mooi zijn als de universiteit een afspiegeling is van de bevolking van de stad. Aan de andere kant komen onze medewerkers uit heel Nederland en het buitenland, dus in die zin moeten we breder kijken.”