Stine Jensen houdt de deur van het Amsterdamse appartementencomplex waar ze woont open met één hand terwijl ze in haar andere een meeneembeker Perzische thee heeft. Ze draagt een knalgele blazer en bijpassende hakken die ze voor de finale van Wie is de Mol? gekocht heeft. De extra theezakjes die ze van de zaak kreeg klemt ze tussen haar vingers. In een licht appartement zet ze een waterkoker aan en zet een thermoskan met een zakje op tafel. Ze schuift aan.

De filosoof schrijft columns, filosofische boeken voor het bredere publiek en kinderboeken. Drie dagen in de week is ze in dienst bij omroep Human waar ze podcasts en televisieprogramma’s maakt. Vanuit de omroep is ze een van de drie dagen gedetacheerd bij de Erasmus Universiteit. Haar plan is om één keer in de twee weken naar Rotterdam te gaan. Al zou de frequentie misschien toenemen als ze college geeft.

Je bent filosoof, columnist, schrijver, kinderboekenschrijver en programmamaker. We kennen je van televisieprogramma’s als Dus ik ben en je was in 2018 kandidaat bij Wie is de Mol?. Dat klinkt als een zeer enerverend bestaan. Is zo’n universiteit niet heel saai?

“Nee, het lijkt me helemaal niet saai. Daarnaast ga ik gewoon door met het schrijven van kinderboeken, columns in de NRC en blijf ik lezingen geven. Ik heb tot 2014 ook lang op de VU gewerkt. Ik kan me voorstellen dat college geven saai kan zijn als je studenten erheen gaan omdat het nou eenmaal moet. Maar ik heb eigenlijk nog nooit een filosofiestudent zonder intrinsieke motivatie ontmoet. Studenten maken het leuk. En ze zullen mij vast ook wat leren.”

Wat voor college wil je geven?

“Ik geef graag colleges waarin studenten een actieve rol hebben. Aan de VU gaf ik het vak Art and Society waarin we aan de hand van filosofische theorie keken naar boeken of films waar ophef over is. Denk bijvoorbeeld aan de gigantische rel die ontstond toen De duivelsverzen van Salman Rushdie uitkwam. We discussieerden dan aan de hand van filosofische theorie waar die ophef vandaan kwam en kwamen dan vaker uit op dezelfde patronen. Zo vonden studenten vaak dat zulke ophef wordt veroorzaakt door de uitsluiting of belediging van een bepaalde groep of natie of dat het te maken had met strenge zedenwetten.”

Naar welk onderwerp wil je onderzoek doen aan de EUR?

Ik wil graag de spanning tussen het bijzondere en universele verkennen. Ik kreeg laatst een uitnodiging voor een jaarlijks diner voor wetenschappers en vertegenwoordigers uit de maatschappij en het bedrijfsleven. Je moest voor het diner vis of vlees extra aanvinken. Er werd dus vanuit gegaan dat je sowieso vegetarisch zou eten. Ik ben zelf vegetariër maar opvallend vond ik dat je als gast bijna verantwoording moet afleggen als je vlees bestelt. Zo was de norm opeens veranderd. Over deze dynamiek zou ik graag willen schrijven. Ook om te kijken hoe dat zich tussen groepen mensen manifesteert. Hoe een meerderheid wel of niet rekenschap geeft van de wensen van een minderheid.”

De roodoranje bundel Adagia van de klassieke filosoof en humanist Erasmus staat in een kast vol boeken die de hele wand van de studeerkamer bestrijkt. De boeken beperken zich niet alleen tot dit vertrek. Ze glundert en bladert door Adagia. “Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen. Bedenk het maar eens! Je hersenen gaan ervan knisperen. Die vitaliteit van Erasmus mag echt wel een beetje terugkomen.” In de woonkamer staat een bankje waaronder diverse verdwaalde hardcovers liggen. De biografie Erasmus: Dwarsdenker van Sandra Langereis ligt bovenop. Humanistische waarden als geloofsvrijheid, het opzoeken van diversiteit en zelfontwikkeling zijn net als voor Erasmus belangrijk voor Jensen.

Ronald van Raak column4-Levien, Pauline

Lees meer

De Erasmus Universiteit als neoliberaal bolwerk

Wetenschap en ideologie kunnen ook verknoopt raken als maatschappelijke betrokkenheid het…

In een interview met omroep Human gaf je aan dat je graag een symposium over humanistische waarden zou willen organiseren. Hoe zie je dat voor je?

“Ik ben groot fan van Erasmus en zeker van zijn adagia of spreuken. Ik heb zo’n symposium nog niet heel erg uitgedacht maar het lijkt me zeer interessant om bijvoorbeeld met Ronald van Raak, hoogleraar Erasmiaanse waarden, een symposium te organiseren over het humanisme en hoe dat nu nog een rol speelt.”

Wat doet een publieksfilosoof?

Die bevraagt dat wat vanzelfsprekend is en gaat daarbij soms in tegen je intuïtie. Als iedereen bijvoorbeeld zegt dat we minder prikkels om ons heen moeten hebben, dan legt de publieksfilosoof uit waarom prikkels juist ook goed voor je kunnen zijn.”

Als je de publieksfilosofie zou moeten uitbeelden als een landschap, hoe zou dat eruitzien? En hoe is dat veranderd?

Behalve in de politiek – ik heb Mark Rutte nooit Spinoza horen citeren – is filosofie eigenlijk overal doorgedrongen. Je ziet in dat landschap twee stromingen: filosofie als medicijn en filosofie als methode om crises te doordenken. Bij dat eerste moet je bijvoorbeeld denken aan zelfhulpboeken, retraites en yoga en ook oosterse filosofie.  De tweede stroming gaat meer over de manier waarop filosofische denktradities tot uiting komen in publiek debat. Denk hierbij aan populaire boeken waarin filosofie wordt toegepast op bijvoorbeeld het stellen van vragen, zoals Socrates op sneakers. Maar zo’n vorm kan ook in columns of kinderboeken zijn, waar ik me veel mee bezighoud.”

Hoe heeft de academische filosofie bijgedragen aan die popularisering van de filosofie?

“Groningen, waar ik studeerde, was een beetje een klassiek academisch bolwerk dat voor de jaren negentig vooral bekend stond om de wetenschapsfilosofie en de logica. Met de opmars van het nieuwe veld wetenschapsonderzoek werd onderzoek veel meer praktijkgericht en werd interdisciplinair onderzoek geaccepteerd omdat er meer raakvlakken tussen disciplines ontstonden. Filosofie werd toen ook voor het eerst als tweede studie aangeboden, zoals ‘double your degree’ in Rotterdam. Die wending vond ik ontzettend inspirerend en dat zette mij later ook aan om in Maastricht te promoveren op een heel interdisciplinair onderwerp. Ik onderzocht daar voor mijn proefschrift de relaties tussen mens en dier binnen literatuur en wetenschap. Die academische revolutie zorgde er ook voor dat filosofie voor een breed publiek interessant werd.”

Stine Jensen interview Peer 2 – Geisje van der Linden
Stine Jensen is groot fan van de adagia van Erasmus. ‘Aan de rand van het ravijn bloeien de mooiste bloemen. Bedenk het maar eens! Je hersenen gaan ervan knisperen.’ Beeld door: Geisje van der Linden

Jouw voorganger, publieksfilosoof Marli Huijer, neemt vaak duidelijk stelling. Bijvoorbeeld in de discussie over de houdbaarheid van het leven die oplaaide in de coronapandemie. Wat vind je daarvan?

“Ik vind het heel inspirerend dat zij in die discussie betoogde dat het leven eindig is en we de dood niet eeuwig moeten willen uitstellen. Ik waardeer het dat ze een positie inneemt die niet samenvalt met haar eigen positie. Ze koos in de discussie de positie van de jongeren in deze discussie. Dat is dapper.”

Jij lijkt soms ook tegen de stroom in te gaan. Onlangs schreef je een column in de NRC je linkse activisten aansprak op hun boerkastandpunt. Kreeg je hier boze reacties op?

“Ja, heel veel. Maar dit is niet iets nieuws. Ik zeg al tien jaar hetzelfde over dit onderwerp. Dit land is een van de weinige landen ter wereld waar het mogelijk is om niet te geloven en waar dat historisch al langer geaccepteerd is. Dat een progressieve linkse partij als BIJ1 die zegt op te komen voor de vrijheid van vrouwen juist allianties aangaat met hele conservatieve gelovige clubs en boerka’s blijft verdedigen is opmerkelijk. Ik vind dat een vreemde alliantie.”

Denk je dat jouw column in zo’n geval een polariserende werking heeft op het publieke debat?

“Columns zijn een polariserend genre bij uitstek. Soms is het belangrijk om pal achter je waarden te staan. Soms heb je de neiging om denkers te reduceren tot dat ene standpunt. Dan ben je niet op zoek naar nuance maar het verdedigen van een ideologie. Als filosoof probeer ik zoveel mogelijk mijn eerste impuls uit te stellen en probeer ik vanuit het eerste oordeel verder te denken. Als je veel en breed leest dan moet je soms van mening durven kantelen en dat is heel gezond.

“Maar polarisatie is wel een actueel probleem natuurlijk. Daar moeten we over in gesprek gaan. In de aflevering van mijn televisieserie Dus ik volg komen de denkers die ik interview met meerdere oplossingen. Filosoof Babah Tarawally zegt bijvoorbeeld dat je vaker aan de ander zou kunnen vragen waar de pijn zit en politiek filosoof Kenan Malik zegt dat je er goed aan doet om het gesprek over identiteit niet te voeren alsof het een vaststaand gegeven is maar dat je een gesprek beter kunt sturen naar waarden.”

Jensen woont samen met haar dochter die op de basisschool zit. In hun huis hangen kindertekeningen en op de vloer ligt een voetbal. “Wij zijn soms net kinderen maar dan met groter speelgoed”, citeert ze Erasmus. De filosoof schreef naast een omvangrijk oeuvre aan populairwetenschappelijke lectuur ook kinderboeken als Filotective dat de jonge lezer meeneemt langs grote namen en ideeën in de filosofie. Ook over opvoeden heeft ze veel nagedacht. Ze schreef er twee boeken over met vakgenoot Frank Meester. In Hoe voed ik mijn ouders op?, krijgen jonge lezers hulp bij het opvoeden van ouders en het boek De Opvoeders biedt ouders op hun beurt weer hulp bij het opvoeden van hun kinderen.

Waarom vind je de kinderfilosofie zo interessant?

“Ik denk dat filosofie juist bij de doelgroep van kinderen van acht tot twaalf jaar veel kan betekenen. Ze hebben een enorme openheid en nieuwsgierigheid. Zo leg ik in mijn boek Filotective de geschiedenis van de filosofie uit aan de hand van quizjes en sappige roddels over filosofen; daar moeten kinderen om lachen en van quizjes worden ze fanatiek. Het speelse denken vind ik prachtig.”

Ik kan me voorstellen dat er bij het opvoeden van kinderen filosofische overwegingen komen kijken. Hoe ervaar jij dat?

“Zeker, die zijn er. Stel je bijvoorbeeld voor dat een ouder zich afvraagt hoe hij of zij moet omgaan met een kind dat voortdurend met een smartphone bezig is. Wat doe je dan als ouder? Het kind van de telefoon afsleuren of juist luisteren naar de achterliggende redenen voor het gebruik van de telefoon? Voor beide opties valt iets te zeggen. Net als streng zijn is ook luisteren een belangrijke waarde. Wij keken vervolgens naar wat filosofen over beide waarden hebben gezegd. Als je dan een beslissing maakt, kan je hem in ieder geval goed onderbouwen en begrijpen waar de aarzeling zit. Dat raakt ook aan de kern van wat ik belangrijk vind aan filosofie, want zo kom je bij een bepaalde afweging uit die werkt of je juist zaken anders doet voorstellen. Diep nadenken stemt me daarom meestal vrolijk.”

Marli Huijer

Lees meer

Onze ‘Landverrader’ des Vaderlands

Marli Huijer was als Denker des Vaderlands de afgelopen twee jaar het uithangbord van de…