Repasi spreekt vloeiend Nederlands met soms charmante uitheemse klemtonen. Zo noemt hij zichzelf ‘hoogleráár’. Hij woont al jaren met zijn gezin in Rijswijk en heeft een Poolse vrouw. Vanaf zijn zestiende was hij al lid van de jeugdtak van de SPD in bondsland Baden-Württemberg. Repasi maakte kortom een goede start voor een lange politieke carrière.

Dat leek even anders te lopen. “Het was nooit echt mijn plan om naar Nederland te gaan, maar tijdens mijn promotie in Heidelberg heb ik onderzoek gedaan in de bibliotheek van het Haagse Vredespaleis. De bibliothecaresse schoof haar 06-nummer in een boek wat ik leende. Dat is nu mijn vrouw.”, zegt hij lachend.

Hij koos toen voor het pad van de rechtsgeleerdheid. Repasi is sinds 2014 verbonden aan de Erasmus School of Law waar hij een leerstoel had in public and private interest en is gespecialiseerd in Europees recht. Ook is hij voorzitter van de faculteitsraad.

Alhoewel u een beetje van de politiek leek weg te sturen bent u nu toch een kersverse Europarlementariër, hoe is dat zo gekomen?

“Ik ben altijd actief gebleven voor de SPD en in Duitsland zijn kandidaten altijd gekoppeld aan andere zittende partijgenoten in het parlement. Dat komt door het systeem van federatieve vertegenwoordiging, waardoor Duitsers uit een bepaalde regio in dezelfde poule zitten binnen de partij. Het idee daarachter is dat de vertegenwoordiging beter werkt. Op die manier ben ik de plaatsvervanger van Evelyne Gebhardt, die ook uit mijn regio in Duitsland komt. Gebhardt gaat nu weg en daardoor kwam er een plaats vrij. Ik twijfelde daar natuurlijk wel over omdat mijn jonge kinderen in Nederland wonen en ik misschien niet aan kon blijven als hoogleraar maar ik kon de kans uiteindelijk niet voorbij laten schieten.”

Blijft u bij de Erasmus Universiteit werken nu u Europarlementariër bent?

“Ja voor één werkdag in de week blijf ik werken voor de EUR. Ik heb daar een leerstoel voor “Public and private interests”. Ik blijf bachelor-, masterstudenten en promovendi begeleiden. Ik denk dat ik mijn baan in Brussel goed kan combineren met de baan in Rotterdam. Ik werk twee volle weken in Brussel, dan een volle week in Straatsburg en dan een week thuis. In die week thuis zal ik een volle week voor de Erasmus werken. Al loopt het dikwijls door elkaar. Zo ben ik ’s ochtends en ‘s avonds ook wel eens met onderzoek- of onderwijstaken bezig.”

Waar gaat u zich vooral voor inzetten in Brussel?

“Ik ga me vooral bezighouden met de Europese digitale markt en de financiële markten en wat er wel en niet mag of zou moeten mogen. Op dit moment worden Europese burgers aan de lopende band getrackt door grote legbedrijven als Google en Meta, het moederbedrijf van Facebook. Zo kunnen de bedrijven targeted adds of gepersonaliseerde reclames een platform geven die zijn gebaseerd op waar je bent of wat je hebt gezegd. Wij vinden dat niet kunnen en vinden dat er betere regels moeten komen die burgers beschermen. Consumenten zouden veel meer zeggenschap hierover moeten krijgen. Verder kijk ik naar de toepassing van de wetten en regels die er al zijn en wil ik ervoor zorgen dat wetten ook effectief kunnen worden afgedwongen.

Wat gaan uw studenten merken van uw nieuwe baan?

“Ik hoop de dingen die ik in Brussel leer te kunnen delen met EUR-studenten. En ik wil er vanuit mijn positie voor gaan zorgen dat ik studenten en onderzoekers op de EUR op weg help. Zo wil ik rechtenstudenten graag onderzoeksstages aanbieden bij het parlement, zodat ze meteen kunnen ervaren hoe het is om te werken voor Europa. De afstand tussen Rotterdam en Brussel wil ik kleiner maken.”