Nee, het onderwijs wordt nooit meer hetzelfde als voor corona. Daar denken alle onderwijsdecanen ongeveer hetzelfde over. Online onderwijs is een blijvertje, denken zij. Een volledige terugkeer naar de campus ziet niet iedereen gebeuren. Maar hoe zal het onderwijs er dan wel uitzien? Daar worden nog veel gesprekken over gevoerd. Wat verwachten de faculteiten voor de toekomst? En waar lopen zij tegenaan?
Offline, online of hybride? De toekomst van het onderwijs staat dankzij de coronacrisis op losse schroeven. Wordt alles anders of wordt alles als vanouds? In deze themaweek kijkt EM van alle kanten naar wat coronaonderwijs voor studenten en docenten heeft betekent, hoe het beter kan en waar we zo gauw mogelijk vanaf moeten.
1. Het massale hoorcollege verdwijnt
Hoorcolleges zullen steeds meer vervangen worden door opgenomen colleges of kennisclips. De pandemie zorgde eigenlijk alleen voor een stroomversnelling. Ervoor werd al ingezet op meer online onderwijs, vertelt Brigitte Hoogendoorn, programmadirecteur bij de Erasmus School of Economics. Als de informatie uit een groot hoorcollege, in de vorm van opgenomen colleges of kennisclips al online staat, is er in het college op de campus meer ruimte voor vragen, discussie en om dieper op de stof in te gaan.
‘Wat mij betreft gaat het om het zoeken naar onderwijs dat past bij het talent van de docent. Als we gaan zoeken naar maatwerk voor studenten, dan wellicht ook maatwerk voor docenten’
De ontwikkelde kennisclips zijn misschien wel de belangrijkste opbrengst van anderhalf jaar coronaonderwijs. Onder meer bij de Erasmus School of Law (ESL) zijn ze trots op de ‘echt wel toffe’ en ‘mooie’ online kennisclips die de afgelopen anderhalf jaar zijn ontwikkeld. Dat vertelt Harriët Schelhaas, onderwijsdecaan van de bachelorstudies bij de ESL. “Het was in het begin moeilijk, het was heel zwaar voor docenten, maar we hebben heel hard gewerkt aan het ontwikkelen van online onderwijs. Ook docenten die zonder de druk van de pandemie misschien niet zo snel online waren gaan doceren. Het voordeel van het corona onderwijs is dat we een hoop geleerd hebben over online onderwijs.
Offline onderwijs is niet altijd nodig en online onderwijs biedt kansen, vindt Michel Landers, onderwijsdecaan bij de Rotterdam School of Management. Grote hoorcolleges zijn, volgens Landers, niet altijd de beste manier om studenten iets te leren. Passief luisteren kunnen studenten immers ook thuis. Hij ziet meer voordelen: “Online onderwijs kan leiden tot een inclusievere universiteit.” Studenten die bijvoorbeeld moeilijk reizen naar de campus, kunnen zo toch colleges volgen. “Ik denk dat er minder hoorcolleges gegeven worden, maar de hoorcolleges die gegeven worden zijn de moeite waard om voor naar de campus te komen”, zegt Liesbeth Noordegraaf-Eelens, onderwijsdecaan bij de Erasmus School of Philosophy. “Wat mij betreft gaat het om het zoeken naar onderwijs dat past bij het talent van de docent. Als we gaan zoeken naar maatwerk voor studenten, dan wellicht ook maatwerk voor docenten.”
Met online onderwijs kun je gastdocenten van over de hele wereld uitnodigen, zegt Karin Arts, onderwijsdecaan bij het International Institute of Social Studies (ISS). Ook zij ziet kansen, en uitdagingen. Interactie is misschien wel de grootste uitdaging in het online onderwijs. Verschillende docenten van het instituut werken aan nieuwe online vakken, ondersteund door onderwijsexperts, vertelt Arts. Masterstudenten kunnen vanaf komend academisch jaar voor kiezen om zo’n vak te volgen. “In hun verder hopelijk overwegend offline programma”, voegt Arts nog toe. “Zo kunnen studenten en docenten die dat willen in de toekomst bewust voor een mix van offline en online cursussen gaan.”
2. Studenten willen online en flexibiliteit
Studenten willen helemaal niet terug naar het onderwijs van voor de pandemie. Die conclusie trekt Bram Steijn, onderwijsdecaan bij de Erasmus School of Social and Behavioural Sciences. “Met name bij de hoorcolleges zien we dat – tot teleurstelling van de docenten – veel studenten het online volgen van colleges blijkbaar wel best vinden. Het hangt een beetje van tijdstip (9 uur s’ morgens is niet populair), fase en vak af, maar je ziet regelmatig dat de meerderheid van studenten kiest voor online.” Dat heeft niets met de kwaliteit te maken, zegt Steijn. “Want je ziet het ook bij docenten die jaar in, jaar uit hoog in evaluaties scoren.” Dit herkennen de andere onderwijsdecanen: ook daar zijn collegezalen aanmerkelijk minder gevuld als die colleges ook online te volgen zijn.
‘Met name bij de hoorcolleges zien we dat – tot teleurstelling van de docenten – veel studenten het online volgen van colleges blijkbaar wel best vinden’
Voor een deel van de studenten kun je meer keuzevrijheid best faciliteren, denkt Jane Murray Cramm, onderwijsdecaan bij de Erasmus School of Health Policy & Management. Maar het is niet voor iedereen een goed idee. Het zou een uitkomst zijn voor deeltijdstudenten die werken naast hun studie of studenten die twee masters volgen. “Dan moet je wel nadenken hoe je een groepsgevoel kunt creëren. Dat gaat moeilijk online, maar kan misschien met één of een paar fysieke bijeenkomsten in de maand.”
Bij wie online onderwijs juist niet werkt, zijn bachelorstudenten die net van de middelbare school komen. “Zij kunnen een stok achter de deur gebruiken”, zet Cramm. “Naar de campus gaan en offline onderwijs volgen blijkt vaak die stok. Ook zoeken zij meer de sociale contacten rondom hun studie op. Daar is offline onderwijs geschikter voor is.”
Ook geneeskundestudenten hebben wel oren naar online onderwijs. “Als ik student geweest was, had ik het ook wel geweten”, geeft prodecaan Maarten Frens eerlijk toe. “Voor corona waren er altijd twee collegezalen tegelijkertijd in gebruik. In de ene gaf een docent live college, in de andere werd dat college live uitgezonden.” Die videozaal is vervangen door een livestream die overal te volgen is. Studenten moeten zich vooraf inschrijven, maar volgens Frens zijn er nooit meer studenten dan in de zaal passen. Werkgroepen waren, ook tijdens de eerdere lockdowns, al fysiek.
3. ‘We willen geen online universiteit worden’
Het hybride onderwijs uit de coronatijd zien de decanen niet als het hybride onderwijs van de toekomst. Dat van de toekomst zien zij vooral als een mix van online en offline onderwijs. Bij bijeenkomsten zijn de studenten in beginsel of allemaal online, of allemaal in de collegebanken, en niet meer half om half. “Fysiek onderwijs blijft heel belangrijk. Dat is de basis, online is de aanvulling voor voltijdstudenten”, vindt Maarten Verbrugh, onderwijsdecaan van de masters bij de ESL.
Maar waar ligt dan de balans tussen online en offline onderwijs? Dat vinden de onderwijsdecanen moeilijk. “Een studie is veel meer dan alleen vakken volgen”, zegt Verbrugh. “Een diploma heeft een bepaalde waarde, en wij hebben onze studies niet voor niets zo ingericht, met offline onderwijs. We willen ook dat studenten zich sociaal ontwikkelen. Naar de campus komen is daarvoor belangrijk, ook als je daar op maandagochtend minder zin in hebt. We willen voor initieel onderwijs geen cafetariamodel waarbij studenten individueel bepalen wat ze wel en niet willen.”
Naar de campus komen, is niet altijd noodzakelijk. “We zijn allemaal gegroeid, zalen regelen is niet makkelijker geworden”, zegt Verbrugh.” De roosters worden een half jaar van tevoren al gemaakt, ook omdat het een puzzel is.” Hij en Schelhaas zien ook wel de mogelijkheden voor online bijeenkomsten. Informele vergaderingen kunnen wel online, maar ook sommige scriptiegesprekken en vragenuurtjes voor tentamens. “Dat laatste houden we erin”, zegt Schelhaas. “Doordat de drempel zo laag was, zagen we dat er meer vragen gesteld werden.”
De opleidingscommissie van Bestuurskunde heeft bij onderwijsdecaan Steijn gevraagd om ook na corona door te gaan met het opnemen en online plaatsen van grote colleges. “Maar ik twijfel daarover.” Hij ziet de voordelen: studenten hoeven bijvoorbeeld niet te reizen, of geen woning te zoeken. Tegelijkertijd ziet hij ook de nadelen: je hebt online bijvoorbeeld minder contact met je studenten. “Dus dat vraagt nadere bezinning. We willen immers geen online universiteit worden.”