Met baanbrekend werk in de Econometrie heeft EUR-alumnus Guido Imbens samen met zijn collega Joshua Angrist een nieuwe standaard gezet voor economisch onderzoek. De methoden die hij ontwikkelde worden nu onderwezen in de collegezalen waar hij zelf ooit Econometrie studeerde. “Het werk van Imbens was erop gericht om onderzoek zo overtuigend mogelijk te maken. Om overtuigend bewijs te krijgen of een bepaalde interventie werkt of niet”, vertelt Dinand Webbink, hoogleraar Policy Evaluation aan de Erasmus School of Economics. Hij gebruikt zelf de methoden van Imbens om het causale effect te bepalen van onderwijsbeleid, zoals het effect van hogere salarissen voor leerkrachten op de leerprestaties van kinderen.
Geloofwaardigheidsrevolutie
Voor Webbink is het geen verrassing dat Imbens de Nobelprijs wint. “Guido Imbens en zijn collega Joshua Angrist hebben de standaard gezet voor de manier waarop wij tegenwoordig empirisch onderzoek doen in de economie.” Imbens wordt gezien als sleutelfiguur van wat in de econometrie bekend staat als de ‘Credibility Revolution’. Hij won de Nobelprijs met name vanwege zijn onderzoek naar oorzakelijke effecten in economisch onderzoek. Hij vroeg zich af: hoe kun je aantonen of een bepaalde interventie zoals nieuw beleid leidt tot het doel? Of, anders bekeken: hoe kun je causale relaties vaststellen en hoe kun je dat op een overtuigende manier doen?
Imbens werd beroemd door een proefschrift dat hij samen met Angrist in 1994 publiceerde in Econometrica. “Daarin laten zij zien hoe experimenten met verstoorde datasets alsnog ingezet kunnen worden om op overtuigende manier oorzaak-gevolg verbanden te leggen”, vertelt Webbink. In de ‘old school econometrics’ stuitte Imbens op het probleem dat met de bestaande methoden verschillende schattingen van een effect kunnen worden verkregen, waarbij het niet duidelijk is welke schatting het werkelijke effect van de interventie is.
Door gebruik te maken van experimenten en vooral natuurlijke experimenten kan dit probleem worden opgelost. Zo komt het regelmatig voor dat in het beleid inkomensgrenzen worden gehanteerd voor het toekennen van subsidies. Door de uitkomsten van mensen rond de inkomensgrens te vergelijken kan dan het effect worden bepaald van het ontvangen van de subsidie, net zoals in een randomized experiment met een behandel- en een controlegroep. Zo vergeleek hij bijvoorbeeld deelnemers van een loterij die gewonnen hadden met anderen die niet gewonnen hadden, om zo uit te werken welk effect het extra geld had op het leven van de winnaars.
Breed toepasbaar
“Door gebruik te maken van fenomenen die zich afspelen in natuurlijke experimenten, konden Imbens en Angrist methoden bedenken om economische onderzoeken transparanter te maken”, legt Webbink uit. “Daarmee legden zij de basis voor de huidige standaard van onderzoek met empirische data. Economisch onderzoek gericht op het vinden van oorzakelijke verbanden is hierdoor beter te toetsen en veel minder fraudegevoelig.”
Onderzoek overtuigend maken, dat is volgens Webbink de belangrijkste verdienste van het werk van Imbens. “In de economie willen we bijvoorbeeld weten wat het effect is van beleid, maar de methoden van Imbens zijn toepasbaar in elk wetenschapsgebied waar gezocht wordt naar oorzakelijke verbanden.”
EUR-alumnus
Met het winnen van de Nobelprijs wordt niet alleen het harde werk van Imbens beloond, maar wordt ook bevestigd dat zijn methoden de standaard vormen voor empirisch onderzoek, vindt Webbink. Hij is er vooral ook trots op dat Imbens zijn opleiding aan de EUR heeft gedaan. “Hier is natuurlijk de basis gelegd. Hij heeft hier een geweldige opleiding gehad. En nu worden zijn methodes onderwezen in de opleidingen Economie en Econometrie. Hij is overigens ook een bijzonder aardige man. Lang geleden heb ik tijdens het NK-jeugdschaken van hem gewonnen. Als ik hem nu tegenkom merkt hij nog altijd op dat ik beter kan schaken.”