Cultuursocioloog Julian Schaap (1988) komt uit een onderwijzersgezin. Zijn moeder doceerde op de basisschool en zijn vader aan Codarts, de hogeschool voor de kunsten in Rotterdam. Na de havo ging Schaap werken in een palletfabriek. Samen met anderen fatsoeneerde hij elke dag zeshonderd pallets. Aan het einde van de week kreeg hij zijn salaris, dat hij in het weekend uitgaf aan cafés en concerten. Hij speelde in een metalband. “Ik wilde niets anders dan muzikant worden. School interesseerde me niet. Ik had belangrijkere dingen aan mijn hoofd. Noem het de weltschmerz van de middenklasse, een luxepositie. Dat was ook een belangrijk ingrediënt voor de punkbeweging.”
Na een paar jaar begon Schaap toch aan een studie sociaal werk op het hbo. “Het werk tussen de pallets werd uitzichtloos.” Daar vroeg een leraar hem of hij niet naar de universiteit wilde, iets waar hij nog nooit over had nagedacht. “Ik wist dat de universiteit bestond, maar ik kon me er weinig bij voorstellen.” Hij speurde op internet naar mogelijke studies. “Het was een verrassing dat er een studie Geschiedenis bestond. Dat werd het.” Er ging een wereld voor hem open. “Ik zag hoe bevlogen docenten vertelden en werd daar enorm door geprikkeld.”
Julian Schaap is Universitair Docent Sociologie bij Kunst- en Cultuurwetenschappen. In zijn onderzoek is hij geïnteresseerd in cultuur, ongelijkheid, welzijn en populaire muziek. Als promovendus deed hij onderzoek naar witte mannen in de rockmuziekwereld. Zijn proefschrift werd bekroond met Praemium Erasmianum Dissertation Prize 2020 en Erasmus University Research Award 2020.
Absurde wereld
Tijdens zijn studie begon hij te lezen. “Een vriendin gaf me Muggepuut van Herman Brusselmans. ‘Dit vind jij ook grappig,’ had ze gezegd. En het was waar. Ik vond het geweldig.” Sindsdien leest Schaap. Van Nietzsche tot het onlangs verschenen De geschiedenis van mijn seksualiteit van Sofie Lakmaker. Het boek dat op dit moment bovenaan zijn top 10 staat – ‘dat wisselt continu’ – is De helaasheid der dingen van Dimitri Verhulst. “Het absurdisme van Verhulst en Brusselmans tart de maatschappelijke normen en waarden. Een goed geschoren man in driedelig pak kan met opgeheven hoofd een kamer binnenkomen en in de volgende regel zit diezelfde man op de wc te kakken. De grote gelijkmaker, zeg maar.”
Schaap mag de wereld graag door een absurdistische bril bekijken, maar dat betekent niet dat hij er geen betekenis aan geeft. “Er zijn twee opties. Je vindt het leven betekenisloos en laat het daarbij of je geeft het leven zelf waarde. Ik kies voor het laatste. Het leven heeft geen zin, dus dan maakt het maar zin, vrij naar Gummbah”
Leesgedrag:
Aantal boeken per jaar: 40
Favoriete genre: fictie
Motivatie om te lezen: “Wie leest, leeft dubbel” naar het motto van een boekenwinkel in Dordrecht.
Laatst gelezen boek: Het Boekenweekgeschenk Wat wij zagen van Hanna Bervoets
De appel valt niet ver van de boom
In De helaasheid der dingen keert Verhulst terug naar Reetveerdegem, het dorp van zijn jeugd. Een uitzichtloos milieu met armoede en veel drank. Verhulst is een ander leven gaan leiden, maar de overeenkomsten tussen zijn familie en hem zijn er nog steeds. “Ik vind het fascinerend dat je je geboortedorp kunt ontgroeien, en dat je jeugd tegelijk je manier van kijken blijvend beïnvloedt.” Een sociologisch thema. Na zijn bachelor geschiedenis maakte Schaap een overstap naar sociologie. Als promovendus onderzocht hij onder andere de invloed van je oorsprong en opvoeding – klasse, gender en ras-etniciteit – op muziekvoorkeur. Zijn muziekvoorkeur komt niet overeen met die van zijn ouders. Hij houdt van rock en metal terwijl zijn vader jazzmuzikant is. Als het gaat om werk zijn er wel gelijkenissen zichtbaar. “Ik ben in de voetsporen van mijn ouders les gaan geven.”
Zo vader zo zoon
En dan is er in het boek nog het thema vaderschap. Of eigenlijk het gebrek daaraan. De hoofdpersoon had een egocentrische vader en zelf is hij evenmin een voorbeeldige vader voor zijn zoon. ‘Pijnlijk’ vindt Schaap, die onlangs voor de tweede keer vader werd. “Toen ik het boek als vader herlas kon ik me de onverschilligheid van vader op zoon zo moeilijk voorstellen. Dat je die verantwoordelijkheid niet voelt, of niet genoeg voelt, dat lijkt me zo gek. Nogal cruciaal voor de mensheid ook, want in het hele dierenrijk is er geen baby zo afhankelijk van zijn ouders als een mensenbaby.”