Wil je dit gesprek liever beluisteren? Dat kan ook. Voor Studio Erasmus, de maandelijkse wetenschapstalkshow van de universiteit, maakte interviewer Geert Maarse een podcast met Marli Huijer.

Bron: open.spotify.com

Trekt u het nog een beetje, de quarantaine?

“Persoonlijk heb ik er niet zoveel moeite mee. Ik verkeer in de bevoorrechte positie dat ik een huis met een tuin heb, in Amsterdam. En een riante werkkamer waar ik veel schrijf. Als schrijver ben ik het sowieso gewend om mezelf, tijdens het werken aan een nieuw boek, een aantal maanden achtereen op te sluiten. Maar als filosoof heb ik wel moeite met de mate waarin mensen van hun vrijheid beroofd worden. Tijdens een pandemie staan mensen met het grootste gemak hun met moeite verworven rechten af. De gedachte is dan: dat draaien we straks wel terug. Maar de geschiedenis laat zien dat dat heel vaak niet het geval is. Kijk naar de Patriot Act die na 11 september door het Amerikaanse congres werd aangenomen. Dit soort noodsituaties kan een blijvend effect hebben op burgerrechten, privacy en de kwaliteit van een democratie.”

Het is ook gewoon nodig toch?

“Wat is nódig? We weten nog steeds niet wat er precies gaande is, hoe gevaarlijk dit virus precies is, hoe snel we weerstand opbouwen als bevolking en wat de verborgen kosten zullen zijn van de maatregelen die we op dit moment treffen. Als filosoof ben ik benieuwd naar de lange termijn, het grote plaatje. Mijn neiging is om bij zo’n crisis uit te zoeken wat de normale hoeveelheid sterfgevallen in een jaar is: 150 duizend. Dat zijn alle mensen die in Nederland overlijden, vaak aan hart- en vaatziektes of kanker. Steeds minder aan infectieziektes, omdat we die de afgelopen eeuw grotendeels hebben teruggedrongen. Het zou goed kunnen dat het aandeel sterfgevallen door infectieziektes de komende jaren stijgt en dat het aantal mensen dat overlijdt aan kanker en hart- en vaatziektes daalt.”

Marli Huijer
Hoogleraar Publieksfilosofie Marli Huijer Beeld door: Ronald van den Heerik

Zegt u nu: laat dat virus z’n gang maar gaan, die mensen gaan toch wel dood, is het niet aan corona, dan wel aan iets anders?

“Dat zou impliceren dat ik het antwoord klaar had, wat niet zo is. En dat hoef ik ook niet. Ik ben geen hoofd van het RIVM of premier van Nederland. Ik ben de filosoof die zegt: laten we goed nadenken voordat we iets doen. Dan is het belangrijk om vragen te stellen die het grote plaatje helder krijgen, zodat je alle voor- en nadelen tegen elkaar kunt afwegen. Ik vind overigens dat we het in Nederland best goed doen. We hebben niet in een klap het hele land op slot gegooid, maar er wordt continu bijgesteld en op grond van de data naar volgende stappen gekeken. En in het publieke domein is redelijk de ruimte om de maatregelen ter discussie te stellen.”

Het lastigste aan de huidige situatie is dat we nog nooit zoiets hebben meegemaakt toch?

“Dat weet ik zo net niet hoor. Begin jaren tachtig kregen we in Nederland te maken met aids, veroorzaakt door een virus dat, anders dan deze pandemie, heel veel jonge mensen trof, met name onder homoseksuelen en drugsgebruikers. Ik werkte destijds als arts in Amsterdam bij een belangenvereniging voor die laatste groep en heb in mijn omgeving veel mensen dood zien gaan. Samen met de GGD zijn we toen vanuit een bezemkast gestart met een project waarbij verslaafden op vrijdagmiddag hun gebruikte spuiten konden ruilen voor nieuwe, schone naalden. Daar waren veel mensen faliekant tegen, omdat het drugsgebruik zou stimuleren. Maar uiteindelijk hebben we daar denk ik heel veel levens mee gered. Dat soort creatieve oplossingen, dingen onderhands regelen, mis ik nu wel een beetje. Je hoort nu: testen, testen, testen, we moeten in quarantaine en we moeten mensen volgen met apps. Er wordt heel erg gedacht vanuit de technologie.”

Wat is de ingrijpendste verandering in uw dagelijks leven van deze coronacrisis?

“Ik mis het dagelijkse contact met andere mensen heel erg. Normaal ren ik twee keer per week naar de trein om in Rotterdam college te geven, drink ik koffie met vrienden, doe ik wat met kinderen of kleinkinderen. En hoewel ik soms best baal van dat vele reizen, verlang ik er nu enorm naar om met een kop koffie op het station tussen de mensen te staan en even een praatje te maken. Ik vind het leven kaal.”

Veel mensen kampen door dat sociale isolement met existentiële twijfels. Hebt u daar last van?

“Ik heb, om alles gedaan te krijgen wat ik wil doen, voor mezelf een strak dagelijks ritme gecreëerd. Daar heb ik veel houvast aan. Er is weinig tijd om mezelf af te vragen wat het allemaal voor zin heeft. Sowieso, de vraag naar de zin van het leven…”

Ik dacht dat filosofen daar de hele dag mee bezig waren.

“Als het aan mij ligt probeer ik die vraag eerder buiten beeld te krijgen, dan dat ik hem probeer te beantwoorden. Dat doe ik door mijn leven prettig in te richten met ijkpunten en dingen waar ik me op verheug. Alleen al vooruitkijken naar iets leuks – vanmiddag ga ik een uur wandelen met mijn dochter, daar kijk ik al een paar dagen naar uit – maakt dat de vraag naar de betekenis van het leven eigenlijk helemaal niet komt opzetten. Sowieso: het leven heeft geen zin. De betekenis ontstaat door je dagelijkse relaties: wat ik voor anderen beteken en wat andere mensen voor mij betekenen. Meer is het niet.”

Hebt u tips om die weggevallen structuur het hoofd te bieden?

“Ik loop elke ochtend een uur met mijn partner door Amsterdam. Dan zoeken we een wijk waar het stil is, zodat je goed afstand kunt houden. En dan heb ik mijn uur daglicht en beweging in elk geval gehad. Het lijkt mij heel belangrijk om voor jezelf te bedenken: stel dat deze quarantaine nou twee of drie maanden duurt, wat zou je dan willen dat je in die periode doet of gedaan hebt? Dan moet je je afvragen: hoe kan ik mijn dag zo indelen dat het ook echt lukt? De verleiding is groot om de hele tijd maar gewoon door te gaan totdat je erbij neervalt.”

Precies. Ik ben al blij als ik mijn peuter ’s avonds in bed heb liggen en het huis weer enigszins opgeruimd is.

“Zodra je weet wat je precies wil, kun je kijken hoe je dat op zo’n manier kunt organiseren dat je er niet de hele tijd mee bezig hoeft te zijn. Het is ook belangrijk dat je je sociale contacten organiseert. Dat kun je doen door elke dag weer iemand te bellen en een poging te doen om een afspraak te maken voor die ene wandeling, maar je kunt ook in één keer iemand vragen: zou jij elke woensdagochtend met mij een wandeling willen maken? Op die manier kun je iets van structuur aanbrengen en voorkom je dat je over drie maanden denkt: wat heb ik nou eigenlijk gedaan de afgelopen periode, ik heb alleen maar zitten niksen. Dat kan trouwens ook, maar dan moet dat het doel zijn.”

kwestie corona levenseinde waarde vergrijzing – Bas van der Schot
Beeld door: Bas van der Schot

Filosoof Beate Roessler werd vorige week zaterdag geïnterviewd in de Volkskrant. Ze had het over solidariteit. Het coronavirus zou ons oog in oog plaatsen met onze universele kwetsbaarheid en daardoor zouden we elkaar beter in de gaten houden. Denkt u dat ook, dat deze pandemie mogelijk een verbroederend effect heeft?

“Ik vind dat lastig om te zeggen. Zij roemt in dat interview de kantiaanse redenering van dit kabinet: elk mensenleven is even waardevol en moet gered worden. Maar dan denk ik als voormalig huisarts toch ook aan de beperkte hoeveelheid middelen. Als je die ene patiënt in je wachtkamer aandacht geeft, gaat dat ten koste van een andere. We krijgen als westerse samenlevingen een steeds oudere bevolking. En mensen willen meer. Als je nu 55 bent, neem je geen genoegen met de gemiddeld 29 jaar die je nog voor de boeg hebt. Maar dat kost geld, veel geld. Jongere generaties moeten dat ophoesten. Je zou ook kunnen zeggen: oudere mensen, die in de regel een slechtere weerstand hebben en dus gevoeliger zijn voor infectieziektes, moeten solidair zijn met jongeren. Ze moeten accepteren dat het leven eindig is.”

Wat betekent dat? Moet iemand van zeventig zeggen: ik sta mijn plek op de intensive care wel af aan een jonger iemand?

“Die verantwoordelijkheid hoort niet bij het individu te liggen. Maar we zullen beleidsmatig de vraag hoeveel geld we overhebben voor een extra gewonnen levensjaar steeds vaker op ons bordje krijgen. Dat bedrag is nu vastgesteld op 80 duizend euro. De schaarse middelen, tijd, artsen en bedden op de IC zullen die discussie op scherp zetten.”

Maakt u zich zorgen om uw eigen gezondheid?

“Ik ben 65 en ik heb een auto-immuunziekte, dus ik behoor tot de risicogroep. Ik denk: ik moet zorgen dat ik voldoende beweeg, goed eet en goed slaap. Maar als ik de pech heb – zo zie ik het – dat ik besmet word en dat mijn lichaam daar zo heftig op reageert dat ik eraan overlijd, dan leg ik me erbij neer. Het klinkt nu alsof dat heel makkelijk is, dat is het niet. Maar voor mij hoort sterven bij het leven. En net zoals je nadenkt over je kwaliteit van leven, moet je nadenken over je kwaliteit van sterven.”

Hoe doe je dat?

“Dat is het lastige. Want omgaan met de dood leer je toch vooral door van dichtbij een sterfbed mee te maken. De meeste studenten hebben dat gelukkig nog niet hoeven doen – tenzij ze Geneeskunde studeren of op jonge leeftijd een ouder of naaste hebben verloren. Het sterven is uit ons dagelijkse zicht verdwenen. Doodgaan is iets van zeer oude mensen geworden. Maar je kunt beginnen door het met je partner, je geliefden of je ouders te bespreken. Wil ik, als ik ernstig ziek word, wel op een intensive-care-afdeling belanden? Wil ik überhaupt wel naar een ziekenhuis? Wie moet er bij me zijn? Dat zijn ongemakkelijke vragen, maar ze moeten gesteld worden. Helemaal in deze tijd.”

Marli Huijer is hoogleraar Publieksfilosofie aan de Erasmus Universiteit en voormalig huisarts. Ze promoveerde op het werk van Michel Foucault, was Denker des Vaderlands (2015-2017) en schreef talloze filosofische boeken over schijnbaar alledaagse onderwerpen, waaronder Ritme (2011), Discipline (2013) en Beminnen (2018). Haar nieuwe boek, over de Islam in Europa, staat gepland voor dit najaar.

Lees 2 reacties