“De klussen blijven nog gewoon, zeker het ‘infrawerk’, in die zin merk ik niets van het virus”, zegt de Krimpenaar. “Ik ben blij dat we ons werk hier op de campus niet neer hoefden te leggen, anders loopt de hele planning in de war. Die planning is strak en voor de komende maanden helemaal vol: als we hier nu niet konden zijn dan had ik dit later moeten inplannen. Dat werd allemaal heel ingewikkeld.”

Ze moeten ook wel, legt Stolk uit terwijl hij met zijn voet op de schop rust. “De straat waar we nu aan werken is belangrijk voor de brandveiligheid. Als er brand uitbreekt – en dat kan nog gewoon in tijden van corona – moeten de hulpdiensten makkelijk bij de gebouwen aan deze straat kunnen komen. Daarom moet het zo snel mogelijk af. We hopen volgende week klaar te zijn, voor nu houden we ons netjes aan de anderhalve meter afstand en wassen we onze handen goed. En als collega’s ziek worden, stuur ik ze naar huis.”

Twee keer last

Een shovel rijdt met een flinke snelheid pallets met klinkers en tegels weg; een rustige campus heeft zo zijn voordelen. “We kunnen nu ook nog eens lekker doorwerken”, zegt Stolk. “Doordat er geen studenten en medewerkers rondlopen, werken we sneller en ontstaan bovendien geen gevaarlijke situaties. Studenten willen nog weleens geïrriteerd raken of door afzettingen heenlopen.”

Merken ze wat van het virus? “Ja, ik kan geen biertje drinken in de kroeg nu na werk, maar verder niets. Dus het valt eigenlijk reuze mee. En we voelen ons allemaal keifit”, aldus een broodnuchtere Stolk. Bang is hij absoluut niet voor het virus. “Als je nu al bang bent terwijl je het nog niet hebt, dan heb je twee keer last van het virus. Ik word wel bang als ik het heb.”