2018__PC14162_GuidoPijper

Lees meer

EUR en Erasmus MC gaan intensiever samenwerken met TU Delft

De samenwerking moet onder meer leiden tot nieuwe ontdekkingen en slimme oplossingen voor…

Academisch leider van de Delta en decaan van de Erasmus School of Philosophy Hub Zwart vertelt na afloop van een congres in een buurthuis in Rotterdam-Zuid over het nieuwe onderzoeksthema en over de kansen voor de wetenschap als er meer wordt samengewerkt.

Wat is het Delta-initiatief precies?

“Samen met de TU Delft en het Erasmus MC willen we het hele ‘systeem’ onderzoeken: de stad, de rivier, de haven en alles wat daarbij hoort. De stad is een fantastisch laboratorium waar heel veel mondiale vraagstukken zichtbaar zijn. De belangrijkste speerpunten van het Delta-initiatief zijn de haven, Rotterdam-Zuid en de Delta als geheel.

“De Delta gaat niet alleen over economie, transport, armoede, werk, maar over al die onderwerpen in hun verwevenheid. Om al die expertise samen te brengen moet je als universiteiten samenwerken.” Ook buiten de universiteit is heel veel kennis, van ervaringskennis in Rotterdam-Zuid tot de high-tech in de haven.

Aan wat voor concrete projecten moeten we dan denken?

“Het is nog de beginfase, maar er zijn steeds meer concrete ideeën. Een van de plannen is het maken van een digital twin, een met kunstmatige intelligentie ontwikkeld model van de hele delta. Daarin willen we alle dimensies meenemen: cultuur, gedrag, infrastructuur, industrieën. Waar zitten de zwakke plekken, waar moet je op focussen?

“Rotterdam is een havenstad, die is extra kwetsbaar voor mondiale bedreigingen zoals nu met het coronavirus. We hebben een sterke virologiegroep bij het Erasmus MC en havenexperts. Dat zijn mensen die elkaar normaal niet zo gauw tegenkomen. Juist die verwevenheid van onderwerpen in kaart brengen is eigenlijk de wetenschap van de toekomst.”

Dat klinkt nogal breed, welke onderwerpen in de Rijnmond-regio vallen eigenlijk níet onder dit onderzoekstraject?

Lacht: “Eigenlijk steeds minder. Historici waren bijvoorbeeld tot nu toe niet betrokken, maar die zouden een hele nuttige bijdrage kunnen leveren, bleek op het congres, want de delta is al heel erg oud. Je wilt die in een historische context plaatsen, want je wilt antwoorden formuleren die leren van ongewenste bijeffecten uit het verleden. Dat gebeurde  bijvoorbeeld wel ten tijde van de industriële revolutie, toen technologische ontwikkeling een desastreus effect had op de maatschappij en het milieu. Als je niet nadenkt over acceptatie en inbedding van technologie kan de verstoring van de maatschappij gigantisch zijn.”

(tekst gaat verder onder het kader)

Marco Pastors Marco Pastors is sinds 2010 directeur van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid, een twintig jaar lopend project om de toekomst van het stadsdeel gezonder te maken. Het opleidingsniveau, de arbeidsparticipatie en woonkwaliteit moet in die twee decennia stijgen naar het gemiddelde van de vier grote steden. EM sprak hem tijdens het congres van het Delta-initiatief in Rotterdam-Zuid.

Wanneer bent u voor het eerst betrokken bij dit Delta-initiatief?

Een maand of drie geleden ben ik voor het eerst op de hoogte gebracht van enkele voorzichtige gedachtes met betrekking tot Rotterdam-Zuid.

En is u inmiddels duidelijk wat het Erasmus MC, de TU Delft en de Erasmus Universiteit ongeveer komen doen?

Wat ik weet is dat één invalshoek te weinig is om de problemen in Zuid op te lossen. Van meerdere kanten kijken kan ons helpen de oplossingen te vinden. Daar sluit het idee van zo’n samenwerking vanuit verschillende wetenschapsdisciplines goed bij aan.’

Kan het initiatief het Nationaal Programma helpen?

Wij zijn nu met jaar negen van de twintig bezig. De meeste doelstellingen hebben we nu voor tussen de 20 en de 50 procent gehaald. Maar ik vrees dat we met meer van hetzelfde het niet gaan halen. Dus moeten er doorbraken komen. Ik hoop dat dit initiatief van de universiteiten een denktank kan vormen om de agenda voor de komend elf jaar te bepalen.

Wetenschappers denken vaak op de lange termijn, u bent als ex-politicus misschien wat meer van het concrete maatregelen hier en nu. Gaat dat samen?

Nou, ik ben wel ongeduldig over wat we per jaar willen bereiken, maar we hebben in het Nationaal Programma eindelijk eens de rust om uit te voeren wat is afgesproken en daar ben ik heel erg zuinig op. Wat wel belangrijk is dat de wetenschappers met mensen in de wijk gaan praten. En dan ook goed doorvragen. Het gaat hier al heel snel over hondenpoep en kapotte lantaarnpalen, maar als je doorvraagt kom je erachter dat daar soms grotere problemen achter zitten. Maar als mensen over school of werk beginnen, dan zeggen gemeenteambtenaren vaak: daar gaan wij niet over. Op die manier kom je nooit verder. Wetenschappers kunnen wellicht breder naar de problemen kijken.

U bent al uitgenodigd om mee te praten, of andersom?

Nou ik ben er vandaag natuurlijk al, en verder komt het wel goed, daar heb ik alle vertrouwen in.

Hoe is die verstoring in Rotterdam-Zuid? Daar is het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid (NPRZ) al tien jaar bezig met nadenken over en verbeteren van de wijk, en dan komen daar nu drie grote instituten de wijk binnen. Hoe ziet u die samenwerking met het NPRZ voor zich?

“Het zou verkeerd zijn als wij oplossingen gaan bedenken, terwijl we maar een vaag idee hebben van wat er al gebeurt in de wijk. Het betekent dat we ons eerst zorgvuldig moeten verdiepen in de initiatieven die hier al zijn, zoals de NPRZ. Dat geldt net zo goed voor de Rotterdamse haven.

“Wetenschap is niet altijd geschikt om concrete problemen op te lossen. En omgekeerd: als je als wetenschapper de stad alleen ziet als laboratorium en weer vertrekt op het moment dat je je artikel af hebt, dan bouw je geen goede relatie op. Dus moet je een wetenschappelijk programma opbouwen met een bredere tijdshorizon. Je moet voortbouwen op wat er al is. Dan worden al die oplossingen die je bedenkt weer bouwstenen in een bredere benadering.

“Daarom spreken we over convergentie, het is meer dan samenwerking. Convergentie doen we in de volle breedte, bij alles wat we doen moeten we nadenken: kan dat eventueel samen met de TU Delft en het Erasmus MC? Bij iedere master, minor, of ieder onderzoek moet het uitgangspunt zijn dat we het samen doen. Niet elke wetenschapper moet hier individueel per se aan meedoen, maar bij alle strategische beslissingen moet het meegenomen worden. Dat zal er toe leiden dat steeds meer individuele wetenschappers er de waarde van inzien.”

In hoeverre spelen hier wat meer aardse zaken een rol, zoals subsidie? Denk aan het investeringsfonds van minister Hoekstra, of de herverdeling van het overheidsgeld voor universiteiten door de commissie-Van Rijn?

“Het Hoekstrafonds speelt zeker een rol. Als Nederland hebben we wetenschappelijk veel te bieden, maar we moeten serieus investeren om de wetenschap naar een hoger plan te tillen. Het Delta-initiatief is een ambitieus project en als je dat wil realiseren moet je extra fondsen vinden. Maar dat geld krijg je alleen als je met hele sterke ideeën komt. Dus willen we de creativiteit van onze wetenschappers bundelen.”

Wat is er over een paar jaar zichtbaar van het Delta-initiatief?

“Ik verwacht dat er hubs ontstaan op verschillende plekken, zoals in Rotterdam-Zuid of de haven. Dat zijn platforms voor wetenschappers en studenten. Die krijgen daar college in het living lab (de wijk, red.), net als bèta-studenten in het lab aan het werk gaan. Een plek waar studenten economie en sociale wetenschappen met studenten van Delft en maatschappelijke partijen vraagstukken in de wijk gaan aanpakken. In de haven zijn al heel veel samenwerkingsprojecten, maar die willen we ook samenbrengen op een plek. Het wordt dus niet alleen een virtuele samenwerking, er komen ook fysieke plekken. Tegelijk willen we ook samenwerken met andere delta’s in de wereld, zoals in Bangladesh, de Mekongdelta in Vietnam, of de Mississippidelta in de Verenigde Staten.”

Zijn er meer van dit soort initiatieven in de wereld waaraan het Delta-initiatief zich kan spiegelen?

“Er zijn delta’s in de wereld waar ze al zo’n holistische benadering nastreven. In Bangladesh wordt heel hard gewerkt om de delta weerbaarder te maken. Je merkt wel dat ze daar in een andere fase zitten. Zij hebben het over hogere dijken, terwijl we hier bijvoorbeeld nadenken over het drijvend maken van wijken, zodat je ook in de toekomst niet overstroomt. Ook zijn er delta’s waar juist heel weinig nagedacht wordt over systemische oplossingen. Een voorbeeld is de Mississippi. In de Verenigde Staten zou je juist verwachten dat ze daar heel ver in zijn, maar dat is dus niet het geval. Met alle gevolgen van dien. Een interessant leermoment tijdens het congres was dat we dachten: richt je eerst op Rotterdam en extrapoleer dan de kennis naar andere delta’s. Maar andere collega’s zeiden: je moet vanaf het begin de samenwerking en uitwisseling met andere delta’s opstarten. Daardoor wordt het dus nóg breder, vrees ik. Anders maak je weer dezelfde fout als vroeger: je denkt over mensen in plaats van met mensen.”

Er wordt nogal veel gevraagd van de wetenschappers in dit initiatief. Ze moeten zich veel meer gaan richten op maatschappelijke impact, terwijl ze zich in de praktijk vaak nog primair op hun citatie-index moeten richten. Bovendien wilt u dat faculteiten samenwerken, dat de universiteit samenwerkt met Delft en het Erasmus MC, en ook nog eens met Bangladesh en Mississippi. Hoe haalbaar is dat?

“Dan citeer ik Immanuel Kant: ‘Het moet, dus het kan [Du kannst, denn Du Sollst].’ Ik denk dat de klassieke benadering van monodisciplinair onderzoek langzamerhand verleden tijd is. Interdisciplinair onderzoek wordt steeds belangrijker en krijgt meer mogelijkheden. Vandaar dat universiteiten  zich steeds meer  richten op samenwerking en maatschappelijke impact.”

De maatschappij wil relevanter onderzoek en het is ook waar de politiek het geld naartoe stuurt, maar dat betekent nog niet dat het wetenschappers ook lukt om met zoveel partijen samen te werken.

“Inderdaad, je moet zeker niet onderschatten hoe ingewikkeld dat is. Maar daarom is het van belang dat zoveel mogelijk wetenschappers meedoen, en dat betrokken van elkaar leren. Het helpt ook wel dat onze universiteiten dit nadrukkelijk propageren. Studenten willen ook graag multidisciplinair onderwijs, en minoren waarmee je in living labs kan werken. In de toekomst zal er meer behoefte zijn aan academici die meer kunnen dan specialistisch  onderzoeken, die ook de maatschappelijke omgeving van hun onderzoek begrijpen.”

De Delta gaat ook over het loslaten van traditionele onderzoeksmethodes, en meer maatschappelijk te werk gaan. Daar schuilt een risico in, zoals bij de replicatiecrisis in de sociale wetenschappen. Je probeert maatschappelijk relevant te zijn, en daardoor begeef je je buiten je gecontroleerde omgeving voor je experimenten.

“Ik denk niet dat je je bewezen methodes moet loslaten. Voor maatschappelijke vraagstukken heb je echter meer gereedschappen nodig vanuit andere disciplines. Je hebt het over de replicatiecrisis, maar dat had vooral te maken met dat gedrag van mensen in het lab anders is dan in de realiteit, waar complexe factoren je onderzoek verstoren. Je moet volgens mij het klassieke lab niet opgeven, maar in een living lab kijken of je kennis ook robuust genoeg is in een realistische omgeving. Dat is de essentie van de replicatiecrisis: dat studenten in een lab zich keurig volgens verwachting gedroegen, maar als je naar het station of een school gaat, dan zijn er zoveel factoren dat je als wetenschapper veel meer methodes nodig hebt om zo’n complex systeem te snappen.”