Kamerleden Wim Jan Renkema, Lisa Westerveld (beide van GroenLinks) en Frank Futselaar (SP) hebben tien vragen gesteld aan minister Ingrid van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) en staatssecretaris Tamara van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid). De Kamerleden vragen onder andere wat de minister en staatsecretaris ervan vinden dat universiteitsmedewerkers ‘dusdanig op hun tandvlees lopen’. Ook zijn ze benieuwd naar de oorzaken voor de hoge werkdruk en de ‘cultuur van structureel overwerk’.
De Kamerleden vragen de minister om concrete nieuwe acties om de werkdruk op universiteiten te verlagen. Daarnaast vragen ze de staatssecretaris om de Arbeidsinspectie onderzoek te laten doen naar de werkomstandigheden.
Arbeidsinspectie
Vorige week stapte protestbeweging WOinActie naar de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid met meer dan zevenhonderd meldingen van structureel overwerk aan Nederlandse universiteiten. Volgens het rapport werken universitaire medewerkers gemiddeld 12-15 uur per week onbetaald over.
Docenten en hoogleraren rapporteren de meeste overuren: zij werken 45 procent meer dan waar ze voor betaald worden. Universitair hoofddocenten staan op de tweede plaats met 35 procent. Onderzoekers, zoals promovendi en postdocs, volgen met 30 procent en tot slot staan ondersteunend medewerkers met bijna 25 procent.
Oorzaken
Volgens het rapport zorgen onderwijstaken voor de meeste druk. De belangrijkste oorzaak ligt in de scheve verhouding tussen werkdruk en de tijd die ervoor beschikbaar is. “Het aantal uren dat staat voor onderwijstaken, de zogeheten normuren, worden als onrealistisch genoemd.” Daarnaast heeft wetenschappelijk personeel ook te maken met een gebrek aan ondersteuning. Ze melden onder andere dat ‘een steeds groter deel van de administratieve en organisatorische taken op hun eigen bordje is komen te liggen’.
En vergeet de regelgeving niet die over het onderwijs wordt gekieperd. Verantwoording afleggen, zowel inhoudelijk als financieel en tijd schrijven. Kost allemaal veel tijd die je niet aan onderwijs en onderzoek kunt besteden. Als je bijvoorbeeld Europese projecten binnenhaalt krijg je een stortvloed aan bureaucratie over je heen: regels waaraan je moet voldoen, verantwoording afleggen. Kortom, een geinstitutionaliseerd wantrouwen en controledrang.
Reageren niet meer mogelijk.