In de nieuwe Gemeenschappelijke Regeling neemt Leiden-Delft-Erasmus (LDE) toe in omvang. Onderdeel daarvan is dat LDE een budget van 2,4 miljoen euro per jaar en een eigen dean krijgt. Ondanks dat dean de letterlijke vertaling van het Nederlandse woord decaan is, is deze dean niet een decaan volgens de wet, waardoor ook de bijbehorende verplichting van het instellen van een LDE-medezeggenschapsraad zou vervallen.
Het samenwerkingsverband – en de besteding van 2,4 miljoen euro – zou daarmee bijna volledig buiten het bereik van de verschillende medezeggenschapsraden opereren. De Rotterdamse Universiteitsraad vindt dat dat toezicht er wel moet zijn en stelt voor om toch een LDE-raad in te stellen, met daarin twee vertegenwoordigers van de drie betrokken universiteitsraden uit Leiden, Delft en Rotterdam. Dat plan moet echter nog uitgewerkt worden.
Lastig parket
De afwijzing van het LDE-plan brengt het College van Bestuur in een lastig parket, want de vernieuwde samenwerking zou per 1 januari ingaan. Er zouden al kandidaten voor de positie van dean op het oog zijn. De universiteitsraden in Leiden en Delft zijn ook al akkoord, al hebben zij ook kanttekeningen geplaatst bij het gebrek aan medezeggenschap. In Leiden werd het plan al maanden eerder aan de raad voorgelegd dan in Rotterdam.
De LDE-alliantie bestaat sinds 2012 en is bedoeld om het onderzoek en onderwijs op de TU Delft, de Universiteit Leiden en de Erasmus Universiteit aan te vullen met elkaars expertise. Dankzij de alliantie kunnen studenten onder andere minoren volgen bij een van de twee andere universiteiten. Er zijn enkele onderzoekscentra actief in LDE-verband op gebied van duurzaamheid, stedelijke problematiek, ontwikkeling van havens, erfgoed, onderwijsinnovatie, economische en financiële governance, innovatie voor ontwikkelingslanden en geneeskunde. Daar komen in de nieuwe strategie nog enkele centra bij.
Het College van Bestuur wacht het plan van de raad af en wilde tot die tijd geen commentaar geven.
