Yogi Hale Hendlin is universitair docent Theoretische Filosofie aan de Erasmus School of Philosophy en medewerker van het Erasmus Initiative ‘Dynamics of Inclusive Prosperity’. Als milieufilosoof gaf hij op maandag 4 maart een lezing bij de opening van de Erasmus Sustainability Days. Dit essay is een bewerkte versie van zijn lezing.
Duurzaamheid gaat bovenal om afscheid nemen van spullen die we niet nodig hebben, in plaats van nog meer snelle oplossingen te bedenken. Als we investeren in het weer laten verwilderen van onze steden door auto’s te weren en de straten in bos te veranderen, dan levert dat per euro meer geluk en gezondheid op dan de aankoop van luchtreinigers, flesjes bronwater en andere gadgets die zogenaamd goed voor ons zijn. Als we ons gemeenschappelijke bezit – land, lucht, water en temperatuur, dus de elementen die van ons allemaal zijn – niet gezonder maken, en vasthouden aan de onhoudbare aspecten van het bedrijfsleven, de politiek en ons leven, dan houden we onszelf voor de gek. Daar draait het om. Er bestaat geen individueel redmiddel tegen de schade die de mensheid als geheel aan de natuur heeft toegebracht. De enige duurzame oplossing is een collectieve oplossing, waarmee de schade die onze technologische en industriële cultuur aanricht tot stilstand wordt gebracht en wordt gerepareerd.
Maar daarvoor moeten we eerst de prikkels veranderen. We moeten onze bestuurders confronteren met de vraag waarom het goedkoper is om in een vliegtuig te stappen dan om een treinkaartje te kopen. We moeten hun vragen waarom de slechte luchtkwaliteit in Rotterdam acceptabel wordt gevonden, ook al vallen er volgens de statistieken jaarlijks vele extra doden als gevolg van luchtvervuiling. We moeten vragen hoeveel fietsers er nog moeten omkomen in het verkeer voordat we meer autoloze straten gaan eisen. We moeten vragen, overeenkomstig het categorisch imperatief van Kant, wat er zou gebeuren als iedereen net zo veel wegwerpartikelen zou gebruiken als ik. Is het voor de verre toekomst van onze aarde duurzaam om producten bij Spar of Albert Heijn te kopen en wekelijks kilo’s plastic weg te gooien, terwijl we net zo goed onze eigen herbruikbare verpakkingen mee kunnen nemen om ons voedsel en onze drankjes in te doen? En aan de Europese Unie moeten we vragen waarom er nog geen CO2-heffing en -dividend is ingevoerd, zodat de prijs van de producten en diensten die we gebruiken overeenkomt met de impact die ze hebben op het milieu. Alleen zo kunnen we ervoor zorgen dat de optie zonder of met weinig CO2-uitstoot de standaard optie wordt.
De tovertrucs van de technologie
In de filmbewerking van zijn boek Becoming Animal zegt ecofilosoof David Abram: “Eigenlijk is het bizar dat we getuige zijn van een buitensporige uitbarsting van technologie, terwijl we tegelijkertijd zien dat de ecosystemen op aarde ernstig verzwakt en gefragmenteerd raken. Ik vraag me echt af wat het verband is tussen deze twee actuele verschijnselen.” We raken steeds meer gehypnotiseerd door onze digitale artefacten. Die zorgen ervoor dat we niet meer voelen wat er echt aan de hand is. Door deze technologische tovertrucs verliezen we het contact met de aarde, en negeren en sussen we de fluisterende stemmen en het gerommel in ons eigen lichaam. “We leven ons leven in virtuele ruimten… met de deur dicht, en we sluiten ons nog verder op in dat circuit waarin we alleen nog maar in de spiegels van onze eigen uitvinding kijken”, schrijft hij. De technocultuur is uiteindelijk het beeld van Narcissus geworden. We zijn zo onzeker en geobsedeerd door ons eigen spiegelbeeld, dat we zijn vergeten om ons heen te kijken, waardoor we niet in de gaten hebben dat de wereld in brand staat.
Ons echt openstellen voor de pijn van de aarde zou zo confronterend voor ons zijn, dat velen van ons daarvoor terugdeinzen en wegkijken. Maar zoals de achtenswaardige ecofilosoof en boeddhistische systeemdenker Joanna Macy benadrukt, kunnen we onmogelijk tevreden zijn zolang we niet wakker worden om de pijn van de aarde onder ogen te zien. Macy betoogt dat we rouwoefeningen en -rituelen moeten ontwikkelen om in contact te komen met de verdoofde, gevoelloze kant van onszelf, waar een pantser omheen zit. Ze roept ons op om weer echt te gaan leven, om terug te keren naar het dier en het kind in onszelf die hebben geleden, en om dit lijden met veel mededogen te benaderen, zowel voor onszelf als voor de aarde. Voor onszelf omdat we met geweld afstand hebben moeten nemen van onze intuïtie en wijsheid om te komen waar we nu zijn; en voor de aarde omdat onze geïndustrialiseerde economie al zo lang het ‘NEE’ van de natuur heeft genegeerd, dat we nu de directe gevolgen ervan ondervinden.
Ongemakkelijk verbond
George Santayana is beroemd geworden met zijn uitspraak dat ‘wie niet leert van de geschiedenis gedoemd is haar te herhalen’. De situatie waarin we ons nu bevinden kent echter geen precedent. In het verleden betekende de zelf-kannibalisatie van Rome, Perzië en andere grote culturen slechts de ondergang van een begrensde, beperkte beschaving, die de regio in een donkere periode stortte, maar beschavingen elders de kans gaf om tot bloei te komen. Als het Romeinse rijk niet was gevallen, hadden de Kelten of de Inca’s hun kostbare tijd misschien wel moeten verdoen met zichzelf te verdedigen tegen imperialisten.
In onze tijd bestaat er niet zo’n alternatief. Het businessmodel van het kapitalisme en in veel opzichten ook van de democratie zoals we die kennen, draait om kolonialisme: we stelen hulpbronnen en ideeën uit de periferie en hevelen die over naar het imperialistische centrum. Dit model is gebaseerd op ongelijkheid en onrechtvaardigheid. Meer dan een eeuw geleden constateerde de socioloog Max Weber echter al dat ‘we geen nieuw continent tot onze beschikking hebben’ om te metaboliseren voor een groeiende economie. Weber was zich er dus terdege van bewust dat we een nieuwe basis en legitimerend mechanisme moeten vinden voor de democratie.
Tot nu toe vereiste het ongemakkelijke verbond tussen kapitalisme en democratie een eindeloze groei, om de midden- en onderklasse te sussen, zodat zij de obscene machtsongelijkheid die er bestaat tussen de 1 procent en de 99 procent niet aan de kaak zouden stellen en verwerpen. Die ongelijkheid is ingebakken in het economische en dus ook in het politieke systeem. Nu is het zaak om veerkrachtiger en barmhartiger modellen te vinden dan de natiestaat van de oude wereld. Die moeten een weerspiegeling zijn van de gelijktijdige behoefte aan enerzijds gecoördineerde internationale maatregelen op het gebied van milieu en mensenrechten, en anderzijds aan lokale vaardigheden om ecologische culturen, talen en harmonieuze, rechtvaardige tradities te behouden.
Het onhoudbare behouden
Op dit moment voeden de instellingen om ons heen onze onwetendheid en wakkeren die aan. In plaats van de klimaatdreiging serieus te nemen en er iets aan te doen – de dringende noodzaak daarvan was in de jaren tachtig van de vorige eeuw al bekend – blijven overheden vooral geïnteresseerd in het behouden van het onhoudbare. Hun beleid leidt tot klimaatchaos, terwijl ze iets moeten doen aan de machtsrelaties tussen overheden, mensen, bedrijven en de aarde.
We gaan een toekomst tegemoet van onvoorstelbaar grote ontwrichtingen en onrust, ingrijpender dan voorgaande generaties in de geschiedenis van de mensheid ooit hebben moeten meemaken. Dit keer zijn de problemen echter niet beperkt tot Europa, maar hebben ze even dramatische gevolgen voor de rest van de wereld.
Hongerige geesten
We kunnen niet zeggen dat niemand wist dat dit staat te gebeuren. Al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw waarschuwen topwetenschappers van de olie-industrie zelf voor een catastrofale klimaatverandering, als we kooldioxide en andere broeikasgassen massaal de atmosfeer in blijven pompen. De directeuren van de oliemaatschappijen hebben hen welwillend aangehoord, om hun waarschuwingen vervolgens doelbewust naast zich neer te leggen. In plaats daarvan kozen ze ervoor om zo lang als menselijk mogelijk vast te houden aan hun onhoudbare praktijken, tot alles in elkaar stort en hun strategie is uitgewerkt. Met deze beslissing verwoesten ze echter de volledige biosfeer: jou en mij, 40 procent van alle biodiversiteit op aarde en kuststeden als New York, Tokio en Amsterdam. Ze zijn bereid de complete beschaving op te offeren om nog net iets meer winst te maken; als hongerige geesten proberen ze de leegte in hun hart te vullen.
En het houdt maar niet op. Het gaat maar door, tot in het hart van onze eigen universiteit. Tot december 2018 kon Shell invloed uitoefenen op het onderwijs bij RSM. Door zo’n pact met de duivel worden essentiële oplossingen voor het opruimen van hun eigen troep niet in overweging genomen, laat staan uitgevoerd, en laat men het bij afgezwakte voorstellen en halve maatregelen. De draaideur tussen multinationals en de overheid zorgt ervoor dat wat op onze eigen universiteit gebeurt, overal ter wereld plaatsvindt – op grote schaal.
Elke multinational houdt al tientallen jaren rekening met een CO2-heffing, maar geen enkel bedrijf heeft die vrijwillig ingevoerd, omdat de overheid hen er niet toe dwingt en ze zo’n belasting tot nu toe met succes hebben kunnen afwenden.
Disruptieve regelgeving
Wat we nu nodig hebben, is disruptieve, ontwrichtende regelgeving, regelgeving die onze wereldwijde beschaving weer op het juiste ecologische en sociale spoor krijgt en die gericht is op het algemeen belang. Disruptieve regelgeving zegt duidelijk NEE tegen niet-duurzame praktijken en JA tegen het grotere maatschappelijke belang, tegen de ware geluksindicatoren in plaats van de bodemloze put van materiële overvloed na te jagen waarin het nooit genoeg is. Met disruptieve regelgeving krijgt een nieuwe groep actoren, zoals ngo’s, inheemse volkeren, vrouwen, kinderen en het maatschappelijk middenveld een grotere stem in de politiek, en worden economische motieven niet tégen maar vóór hen ingezet. Disruptieve regelgeving stimuleert sociale ondernemingen, coöperaties en andere bedrijven die rekening houden met mens en milieu; en die hun producten en opbrengsten op een zorgzame, niet-versnipperde manier inzetten voor het collectieve belang. Disruptieve regelgeving biedt sectoren op het gebied van wind- en zonne-energie en biomassa en bedrijven die langdurig herbruikbare, multi-inzetbare verpakkingen produceren de kans om het verschil te maken in onze cultuur van goedkoop plastic en slappe principes. Disruptieve regelgeving is deel van de oplossing en we moeten als samenleving niet bang zijn voor drastische veranderingen in onze wetten, ons beleid en onze manier van leven, zolang deze veranderingen ten dienste staan van de onderliggende ecologische processen die al het leven op aarde mogelijk maken, en zolang wordt erkend dat geen enkel model dat gebaseerd is op willekeurige discriminatie zal gedijen in onze oneindig diverse wereld.
Er is geen enkele reden waarom we niet op internationaal niveau kunnen afspreken, bijvoorbeeld gecoördineerd door de Verenigde Naties, dat we alle nieuwe technologische innovaties en de financiering daarvan stopzetten tot we onze koolstof- en ecologische voetafdruk drastisch hebben verminderd. Als er geen andere optie zou zijn, zouden wetenschappers en het bedrijfsleven hun pijlen heel snel op duurzaamheid en ontkoling richten, daar ben ik heilig van overtuigd. Het is haalbaar, maar dan moeten vanaf nu geen nieuwe eerstewereldproblemen meer creëren. Het is overduidelijk dat als we inzetten op minder consumeren, veel minder vliegen, lokaal en ecologisch eten en op het creëren van meer lokale economieën, onze toekomst er over vijf jaar een stuk rooskleuriger uit zou zien.
Kapot belastingstelsel
Een maand geleden werd de Nederlandse historicus, schrijver en opiniemaker Rutger Bregman tijdens het World Economic Forum in Davos in één klap wereldberoemd toen hij samen met Winnie Byanyima, directeur van Oxfam International, opzien baarde met een verhaal over de olifant in de kamer, namelijk de verdeling van welvaart. Rutger maakte de internationale economische elite duidelijk dat ‘filantropie geen vervanging kan zijn voor democratie of eerlijke belastingen of een goede welvaartsstaat’ en dat we ons kapotte belastingstelsel moeten repareren. “Ik wil in een wereld leven waarin filantropie niet nodig is,” aldus Rutger. “Dankzij een belastingstelsel waarin voor iedereen wordt gezorgd en niet alleen voor een selecte groep mensen.”
Als we belasting gaan heffen op advertenties voor luxeproducten of producten die onze samenleving miljarden aan zorgkosten opleveren, zoals die van McDonald’s, dan hebben we meer dan genoeg financiële middelen om ervoor te zorgen dat iedereen een eenvoudig maar waardig leven kan lijden en om te investeren in de aanpak van de klimaatverandering. Beleidsmaatregelen zoals een CO2-heffing en -dividend fungeren ook als een soort universeel basisinkomen voor mensen die producten kopen die minder uitstoot veroorzaken.
Held
Niemand had gedacht dat een meisje van 16 de loop van de klimaatgeschiedenis zou kunnen veranderen, maar Greta Thunberg doet het. Met haar no-nonsensebenadering heeft ze de wereld wakker geschud, met de simpele constatering dat de keizer geen kleren aan heeft en dat de collectieve ophef over klimaatverandering tot nu toe bijzonder weinig heeft opgeleverd. Er is op dit moment niemand ter wereld die zich zo krachtig uitspreekt tegen klimaatverandering als deze Zweedse scholiere, die elke vrijdag staakt tegen de passieve houding van de regering als het om klimaatverandering gaat.
In haar TED Talk in Stockholm betoogde Greta: “We kunnen de wereld niet veranderen door ons aan de regels te houden, want we moeten de regels juist veranderen.” Voor mij is Greta een heldin, evenals voor miljoenen anderen overal ter wereld die elke vrijdag staken en hun stem laten horen en naar hun parlement gaan en zich laten zien. Ze heeft al zo veel bereikt omdat ze weigert de status quo te accepteren die de wereld onbewoonbaar maakt voor volgende generaties. Met haar vastberadenheid in het staken heeft dit autistische meisje bewustwording gecreëerd. Ze mocht spreken tijdens de laatste VN-Klimaatconferentie in Polen en hield een presentatie op hetzelfde World Economic Forum waar Rutger Bregman aan deelnam.
In de geest van Greta is vrijdag 15 maart uitgeroepen tot internationale klimaatstaking. Dit is je kans om te bepalen wie je bent en dat aan de wereld te laten zien, door samen met ons te gaan staken. Toevallig wordt er in Nederland op deze datum ook actiegevoerd voor het onderwijs. Sla dus twee vliegen in één klap en kom op 15 maart om 12:00 uur naar Den Haag voor een gezamenlijke demonstratie van studenten en medewerkers van alle Nederlandse universiteiten, om meer geld voor onderwijs te eisen. Want als we geen prioriteit geven aan onderwijs, hebben we straks niet voldoende kennis en mogelijkheden om het leiderschap dat onze wereld zo dringend nodig heeft, door te geven aan de volgende generatie. Onze toekomst ligt in jullie handen.