“Noemen ze friet hier echt patat? Ik wil in vorm blijven en eet dus amper friet. Misschien is het mij daarom niet opgevallen.” Tristans moeder kan trots zijn op haar zoon. Hij gaat wel eens ‘wat drinken’, maar niet ‘echt stappen’. Zijn studie Geneeskunde gaat immers voor. “Ik spreek elke week af met vrienden, dan gaan we squashen. Soms gaan we daarna iets drinken. Bij Bokaal, De Gele Kanarie, Café Beurs of bij Annabel, dat vind ik echt een leuke tent.”
Tristan is de eerste in de familie die gaat studeren. Hij kon niet wachten om het avontuur aan te gaan. “Ik heb eerst havo gedaan, maar ik wilde zo graag op kamers dat ik nog vwo ben gaan doen. Anders moest ik van mijn ouders misschien naar de Hogeschool Zeeland en daar had ik geen zin in. Het was toen ook al mijn droom om arts te worden.” Nu woont de jonge Zeeuw aan het Weenapad, naast Rotterdam Centraal. “Rotterdam is een grote stad, echt héél groot, zeker naast Breskens. Ik vind het fijn dat je anoniem kan zijn in de stad. In Breskens kent iedereen je.”
Bijna ieder weekend gaat Tristan terug naar Zeeland. Desalniettemin nemen zijn ouders doordeweeks vrijwel dagelijks contact op. “Mijn moeder wil elke dag eigenlijk wel weten wat ik gegeten heb. Dan krijg ik appjes: ‘Wat heb je gegeten, wat heb je gedaan, wat ga je straks doen, waar ben je geweest?’ Eigenlijk heel lief.”
Tristan zou het alle studenten willen aanraden om op kamers te gaan. “Alles is ineens bij de hand: kroegen, bioscopen, sportfaciliteiten. In Zeeland was voetbal bijvoorbeeld de enige sport die je gezellig met vrienden kon doen. Hier heb je nog hockey, roeien, squashen en zoveel meer.” Of er ook iets is waar hij niet aan kan wennen? “Al die stoplichten. De afstanden zijn hier wel te overzien, maar als je in een keer kan doorfietsen, heb je echt geluk gehad.”
Leuk stukje over Bresiaanse Rotterdammer
Reageren niet meer mogelijk.