“Nu ik studeer heb ik gelukkig de vrijheid om mijn eigen dag in te delen”, vertelt Julia. De 19-jarige ‘studeert ‘s nachts nou eenmaal beter’. Op doordeweekse dagen gaat ze liefst rond half vier ‘s nachts slapen. Ongeveer vijf uur later staat ze dan weer op. “Dat werkt voor mij, dus ik heb zoiets van: dan doen we dat. De eerste dag met te weinig slaap, is nog niet zo zwaar. Net als de tweede dag. De derde is het zwaarst, maar als ik daar doorheen ben, heb ik het ritme wel te pakken. In het weekend studeer ik minder en slaap ik meestal voor middernacht. Vanaf maandag bouw ik het ritme van mijn nachtleven weer opnieuw op.”

Julia Federowicz

Lees meer

‘Ik ga rechten studeren omdat ik als kind al werd geconfronteerd met ongelijkheid’

De duizenden nieuwe studenten van de EUR zitten allemaal vol dromen, ambities en mooie…

Als middelbare scholier liep Julia campus Woudestein al plat. “Met klasgenoten werkte ik op de campus aan school. We hadden de plattegrond via internet. Nu heb ik minder contacturen en moet ik meer thuis doen, maar ik ben eigenlijk net zo vaak op de campus te vinden als vorig jaar. De gebouwen zijn tot laat open en als je honger hebt, kun je snel wat te eten halen. Dat heb je niet in een normale bibliotheek.” Nog steeds is bijna heel haar oude klas hier te vinden, al studeert maar de helft aan de EUR. “Ze studeren bijvoorbeeld aan de UvA, maar komen hier aan hun opdrachten werken.”

Studie valt vies tegen

Wel is de reistijd naar de campus langer geworden voor Julia: afgelopen zomer verhuisde het gezin Federowicz van Rotterdam-Ommoord naar Hoek van Holland. “Door de werkzaamheden aan de Hoekse Lijn moet ik eerst met de bus naar Schiedam en daar stap ik op de metro. De reistijd wisselt van 45 minuten tot anderhalf uur. Het ligt aan hoe snel de buschauffeur rijdt.”

En die rechtenstudie waar Julia al zo lang van droomde? Veertig uur per week is ze er zeker wel zoet mee. Ze gaat naar college, werkt arresten uit, probeert verbanden te leggen tussen het arrest en de leerdoelen. “Studeren valt mij eigenlijk vies tegen. Het is zó ontzettend veel werk. Al ik dan de stof snap, zijn de tentamenvragen weer zo ontzettend precies. Je moet de stof van alle verschillende lessen meteen bij het eerste tentamen kunnen toepassen in één vraag. Dan denk ik: houd op, wat is dit? Maar ik ga het zeker afmaken, want dit is wat ik wil doen.”