Dat Pruijt dé expert op het gebied van kraken werd is niet helemaal toevallig. “Eind jaren 70 was het heel normaal om als student in een kraakpand te wonen. Ook ik maakte daar gebruik van”, vertelt Pruijt in zijn kantoor op de vijftiende verdieping van het Mandeville-gebouw. “Toen ik in 1983 op vakantie ging naar New York, sliepen er allemaal daklozen om het pand waar ik bivakkeerde. Tegelijkertijd stonden er een heleboel panden leeg in die tijd. Ik vroeg me af waarom dat was: was er sprake van repressie tegen kraken, of kenden ze daar gewoon het fenomeen niet?”
“Toen ik later als socioloog aan het werk ging, schreef ik een artikel waarin ik de New Yorkse krakersbeweging – die bleek wel te bestaan – met die van Nederland vergeleek. Zo’n internationale vergelijking was eigenlijk nooit eerder gedaan. Het artikel telt nu 56 citaties; het is mijn meest geciteerde artikel. En dat terwijl ik eigenlijk gespecialiseerd ben in arbeid en organisatie.”
Publiciteitsschuw
Toen rond 2003 de politieke discussie over het kraakverbod begon, werd Pruijt gebeld door het ANP. “Ik schrok ervan, maar eigenlijk vooral van het feit dat een onderwerp waarover ik schreef verboden dreigde te worden.”
Zodra Pruijt van de eerste schrik bekomen was, ontdekte hij dat hij dé kraakspecialist van Nederland was geworden. Alle journalisten belden hem als ze iets wilden weten over kraken. “Dat leidde tot optredens op de radio, een deelname aan het tv-programma Uitgesproken VARA en allerlei artikelen in kranten, waaronder zelfs The Guardian. En dat terwijl ik absoluut publiciteitsschuw ben. Ik heb nooit mediatraining gehad, ik kom slecht over. Ik vond het wel belangrijk, maar ik zat er totaal niet op te wachten. Het grappige was wel dat toen de visitatiecommissie de media-impact van onze afdeling kwam meten, ik de enige bleek te zijn die de buitenlandse media gehaald had met een sociologisch onderwerp.”
Kunstenaars en Roma
Nog steeds bezoekt Pruijt elk jaar de congressen van Squatting Europe Kollective (SQEK), een Europees netwerk van onderzoekers op het gebied van kraken. “Dat is elk jaar in een ander kraakpand. Zo zijn we in onder andere Barcelona, Rome, Madrid, Kopenhagen, Amsterdam en Rotterdam geweest. Ook krijgen we altijd een rondleiding langs bijzondere kraakpanden in de stad. Dat is meestal het hoogtepunt.”
Vooral Metropoliz in Rome is hem bijgebleven. “Dat is een oude salamifabriek, waar kunstenaars wonen. Er zit ook een heel hip eetcafeetje bij. Toen een ander deel van de fabriek werd gesloopt, moesten de daar wonende Roma-families bij de kunstenaars intrekken. Dat blijkt fantastisch te gaan: de Romavrouwen koken in het café, de mannen hebben een metaalsorteerplek. En het gaat allemaal heel goed samen.”
Kraken gaat nooit voorbij
Kraken lijkt in Nederland zijn hoogtepunt gehad te hebben in de jaren 80, maar het gaat nooit voorbij, zegt Pruijt. “Leegstand blijf je altijd hebben, en woningnood ook. En dan zal er altijd gekraakt worden. In landen als Spanje en Italië gebeurt het nu heel veel. En voor een onderzoeker zit er altijd een interessant verhaal achter.”