“Van de participatiesamenleving komt in de praktijk veel minder terecht dan mij lief is”, zegt Nico Haasbroek, die onder de naam ‘De Middellandman’ als participerend journalist verslag doet van zijn pogingen om de Rotterdamse wijk Middelland te verbeteren. “De voornaamste reden is dat vertegenwoordigers van de oude politiek hun macht niet uit handen willen of durven te geven.”

Hij reageert daarmee op bestuurskundige William Voorberg, die eerder deze week hier stelde dat overheden maar wat aanrommelen, sinds de participatiesamenleving in 2013 werd aangekondigd in de troonrede. Er wordt geïnvesteerd in co-creatie zonder dat duidelijk is wat dat aan concrete verbetering oplevert voor de leefomgeving. Het ontbreekt aan een strategie op de lange termijn.

En zijn belangrijkste kritiek: burgerinitiatieven worden vooral ontwikkeld voor en door een sociaal-culturele elite, waarmee ze niet bijdragen aan de beloofde inclusieve samenleving, maar fungeren als uitsluitingsmechanisme en daarmee ongelijkheid in de hand werken.

‘Samenredzaamheid’

‘Er is veel meer initiatief onder de burgers van Rotterdam dan alleen die enkelen die samenwerking opzoeken of subsidie aanvragen’

Anne Boomsluiter

Bij de Gemeente Rotterdam herkennen ze die kritiek niet. Anne Boomsluiter is Adviseur Inspraak en Participatie en laat weten dat ze het samenwerken met de stad ‘bij elk organisatieonderdeel’ hoog op de agenda hebben staan. “We juichen eigen initiatief toe en gaan uit van een stad waarin we samen redzaam zijn.”

En nee, die ‘samenredzaamheid’ is niet voorbehouden aan een elite van GroenLinks-stemmende creatievelingen. “Er is veel meer initiatief onder de burgers van Rotterdam dan alleen die enkelen die de samenwerking opzoeken of subsidie aanvragen”, zegt Boomsluiter. “Stap een willekeurige straat in en vraag naar wat er gedaan wordt voor de buurt.”

Tegen de klippen op

“Het gevaar van uitsluiting is absoluut reëel”, zegt Marieke Hillen, die met projecten als Singeldingen en Het Wijkpaleis in het gat sprong dat wegbezuinigde welzijnsorganisaties en buurthuizen een jaar of tien geleden achterlieten. Hillen is de belichaming van de participatiesamenleving. Maar, waarschuwt ze, je moet wel een bepaalde taal spreken om in het ambtelijke circus mee te kunnen doen. En de tijd hebben om – soms tegen de klippen op – dingen voor elkaar te boksen.

Toch haast ze zich te zeggen dat een tachtigjarige Surinaamse vrouw bij het Wijkpaleis net zo makkelijk naar binnen stapt als een twintigjarige hipster. “Mensen zijn binnen dit soort initiatieven heel erg doordrongen van het belang om je deuren voor iedereen open te houden. Maar dat is wel hard werken.”

Meestribbelende ambtenaren

Als het gaat om de rol van de gemeente beamen zowel Haasbroek als Hillen Voorbergs stelling dat de overheid met participatie geen duidelijk doel voor ogen heeft. Haasbroek schetst een beeld van bange bestuurders. Bang, omdat het zomaar zou kunnen dat die betrokken burgers het werk van de gemeente net zo goed, of misschien wel beter doen als je ze vertrouwen en vrijheid geeft.

Hillen spreekt van ‘meestribbelende’ ambtenaren: politici kunnen nog zo de mond vol hebben over participatie en co-creatie, uiteindelijk zijn het medewerkers van gemeentelijke diensten die actieve burgers de ruimte moeten geven. Maar dat delen in de macht, zoals ze het noemt, wil een deel van de mensen niet. “Het grootste deel van de ambtenaren is hartstikke enthousiast, maar ik maak ook nog steeds mee dat mensen met de hakken in het zand gaan, of erger nog: de boel moedwillig sabotteren.”

Vermaledijde elite

‘Je moet soms even je Tefal-pakje aantrekken en de boel van je af laten glijden’

Marieke Hillen

Toch maar even bellen met de wethouder dan. Herkent Joost Eerdmans, die zich onder meer met het Right to Challenge hardmaakte voor democratische vernieuwing, zich in het geschetste beeld? En wat vind hij van de conclusie dat ‘de gewone Rotterdammer’ het in het participatiecircus verliest van – wederom – die vermaledijde elite?

De wethouder heeft zelf geen tijd op te antwoorden, zegt zijn woordvoerder, Claudia Verhulp. Evenmin kan ze aangeven of de doelstellingen van dit college, ook die met betrekking tot burgerparticipatie, behaald zijn. “Daarmee zouden we vooruit lopen op de evaluatie die pas aan het einde van deze collegeperiode plaatsvindt.”

Wachten dus, tot de gemeenteraadsverkiezingen van maart 2018. Tot die tijd gaan betrokken bewoners als Hillen en Haasbroek onvermoeid door, met projecten die eerder ondanks dan dankzij de overheid een succes lijken te worden. Hillen: “Je moet soms even je Tefal-pakje aantrekken en de boel van je af laten glijden.” Haasbroek: “Wij knokken, met de gemeenteraadsverkiezingen voor de deur, voor een echte participatiesamenleving. Tot we erbij neervallen. Doe ook mee.”