Het Taal- en Trainingscentrum van de Erasmus Universiteit heeft al 194 aanmeldingen van, voornamelijk, studenten en een paar medewerkers, om ‘taalbuddy’ te worden. Het centrum zal ze koppelen aan een vijftigtal vluchtelingen dat een versnelde taalcursus Nederlands volgt.

“We zijn enorm blij met zoveel aanmeldingen”, jubelt Marjon Menten, organisator van de cursus. Ze legt uit: “We hebben dit buddysysteem nodig, want de vluchtelingen in de cursus geven aan: we willen oefenen met de taal. In hun omgeving praten ze weinig Nederlands, dus dan is het goed als iemand dat een uurtje in de week met ze doet.”

Hoe ze dat invullen, mogen de buddy’s en vluchtelingen zelf weten. Ze krijgen een workshop van een taaldocent en een lijst met onderwerpen die in de cursussen behandeld worden als hulpmiddel bij de gesprekken.

Lunch als startschot voor een nieuwe lichting cursisten

In oktober begon het Taal- en Trainingscentrum met de cursus, die bedoeld is voor hoogopgeleide vluchtelingen die aan een studie willen beginnen of op het punt staan om de arbeidsmarkt op te gaan. Vrijdag 6 januari startte de tweede lichting met de cursus, met een lunch voor alle cursisten en vrijwilligers.

Menten glimt van trots als een van haar vluchtelingstudenten de lunch in het sportcafé opent in foutloos Nederlands. “En we hebben hem niet eens geholpen bij het schrijven van de toespraak!” De spreker heeft net drie maanden Nederlandse les gehad en start vandaag met een vervolgcursus.

De toehoorders bestaan uit de vijftig vluchtelingen, voornamelijk mannen, en een kwart van de taalbuddy’s, die vooral uit vrouwen bestaat.

Cursist Mohammed Rahmeh: 'Hendrik-Ido-Ambacht is rustig, dat is wel even wennen.'

Mohammed Rahmeh

Aan een van de tafels zit Mohammed Rahmeh (25). Hij staat erop Nederlands te praten, wat hij al aardig onder de knie heeft. Zeker voor iemand die nog geen cursus volgde. Hij lacht: het eten is ‘heerlijk’ en de mensen zijn ‘gezellig’. Af en toe schakelt hij over op Engels als hij iets niet begrijpt. Rahmeh is nu een jaar in Nederland. “Ik was vier jaar onderweg: van Damascus via Libanon naar Turkije, naar Griekenland om via Duitsland in Nederland te belanden.”

Om zijn pols draagt hij een bandje met de Palestijnse vlag. “Officieel ben ik stateloos, maar ik voel me Palestijn, ook al ligt Damascus officieel in Syrië.” Hij glimlacht: “Het is een ingewikkelde situatie.”

Met zijn moeder en zusje woont hij in Hendrik-Ido-Ambacht. Een behoorlijk contrast met Damascus. “Damascus was chaos, Hendrik-Ido-Ambacht is rustig, dat is wel even wennen. Maar ik wilde graag naar Nederland, want mijn moeder was hier al.”

Rahmeh is gekleed in een skatersblouse en heeft zijn haar opgeschoren, geheel volgens de laatste trends. In Damascus ontwierp hij interieurs: van kantoren tot hotels tot huizen. Hier in Nederland droomt hij van een studie architectuur als de taalcursus is afgerond. Of hij wensen heeft voor zijn buddy? “Nee. Maar ik houd van voetbal en schaken, in Damascus was ik heel goed! Al is dat na vier jaar onderweg zijn wel een beetje weggezakt.”

‘Ze begonnen achterin het boek’

“De studentvluchtelingen moeten echt vanaf nul beginnen als ze met de cursus starten. Om een voorbeeld te geven: bij het examen zat een schriftelijke instructie, die ze van achter naar voren gingen lezen”, glimlacht Menten.

Het tempo ligt hoog, zodat de cursisten snel kunnen beginnen met een vervolgopleiding of een baan. “We selecteren streng aan de poort, want we willen vluchtelingen die een hoge leersnelheid hebben. De afgelopen lichting ging in drie maanden van niets naar niveau A2 (het kunnen begrijpen en communiceren van eenvoudige, alledaagse onderwerpen, red.).”

Taalbuddy’s Judith Bakker en Aisis Bergman: 'Ik vind het fijn om iets te kunnen betekenen voor een ander.'

Aisis Bergman en Judith Bakker

Iets verderop aan dezelfde tafel als Rahmeh zitten Judith Bakker en Aisis Bergman, allebei 19 jaar. Judith had gehoord dat er nog taalbuddy’s gezocht werden via een mail van NSR, haar studentenvereniging. Ze overtuigde Aisis om ook mee te gaan doen.

En nu zitten ze in het sportcafé. Waarom ze zich hiervoor opgaven? Judith: “Ik vind het fijn om iets te kunnen betekenen voor een ander.” De lunch loopt alweer op zijn einde. “We hebben al leuke gesprekken gehad met wat vluchtelingen. Ik wist niet zo goed wat ik moest verwachten, maar ik ben nu zeker enthousiast”, zegt Aisis.

Hoe ze dat uurtje in de week precies vormgeven weten ze nog niet. “We kunnen lekker koffie gaan drinken ergens, maar het lijkt me ook wel fijn om samen iets te doen,” zegt Judith. “Lekker naar de Markthal ofzo”, vult Aisis aan, “of dat we Rotterdam laten zien.” Waarop Judith droogjes reageert: “Of andersom: dat de vluchteling ons rondleidt, misschien kent die Rotterdam wel beter, wij wonen hier niet eens.”