Na een carrière van bijna vijftig jaar aan de EUR heeft Hans van de Braak, universitair hoofddocent evolutionaire psychologie, de universiteit en de Faculteit der Sociale Wetenschappen vaarwel gezegd. “Afscheid nemen was niet zo moeilijk. Ik moet er nu gewoon aan wennen dat ik iedereen niet meer elke dag zie. Ik was altijd op de campus. Vanaf nu werk ik thuis en dat wordt totaal anders”, merkt Van de Braak op.

Hans van de Braak was vanaf 1969 verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam als wetenschappelijk onderzoeker, universitair hoofddocent sociologie en universitair hoofddocent evolutionaire psychologie. Drie vragen hielden Van de Braak iedere dag bezig: wat verbindt de maatschappij; hoe verhouden sociale groepen zich tot elkaar; en hoe verandert de maatschappij? Samen met EM blikt Van de Braak terug op zijn carrière aan de Rotterdamse universiteit, die bijna een halve eeuw heeft geduurd.

Hoe bent u in Rotterdam terechtgekomen?

“Ik was student in Tilburg en moest mijn vakken zie te betalen. Dus ik was op zoek naar werk. Van jongs af aan heb ik al een open mind en leerde ik dat je alleen kan slagen in het leven als je uit je comfortzone durf te stappen. In de zomer van 1963, toen er net een begin was gemaakt met de aanleg van de metro, werd ik al verliefd op Rotterdam, met al zijn dynamiek. Een vriend van mij vertelde me meer over de stad en de Holland-Amerika Lijn en toen heb ik direct mijn koffers gepakt. Ik werd direct aangenomen als steward op het cruiseschip ‘Nieuw Amsterdam’. Ik had nooit gedacht dat Rotterdam de volgende vijftig jaar van mijn leven mijn stad zou blijven.”

Wie is Hans van de Braak?

Hans van de Braak is voor studenten misschien geen grote naam, ,maar hij is een belangrijk persoon voor de Erasmus Universiteit. Van de Braak is in 1969 aan de universiteit begonnen als docent, dat toen niet veel meer was dan het H-gebouw, wat grasland een paar grazende schapen. Hij staat bekend om zijn belangstelling voor evolutionaire psychologie en om de boeken die hij heeft geschreven, zoals The Evolution of Sociality en Man’s Obsession with Superior Technology.

Sinds 1969 is er veel veranderd en geïnnoveerd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Wat is voor u altijd hetzelfde gebleven?

“Het proces van onderwijzen en leren. Net als in 1969 wordt er nog steeds onderzoek gedaan, zij het met andere methoden en nieuwe technologieën uiteraard. Het idee dat er onderzoek moet worden gedaan is er echter nog steeds. De universiteit is gebaseerd op twee pijlers: onderzoek en onderwijs, en dat zal zo blijven zolang deze universiteit bestaat. Alleen de manier van onderwijzen en onderzoek doen is veranderd. Iets anders dat voor mij altijd hetzelfde is gebleven, is het H-gebouw. Ik ben daar in 1969 begonnen en sindsdien is het gebouw niet veel veranderd”, zegt Van de Braak met een glimlach.

Wat is uw mooiste herinnering als u terugkijkt op al die jaren?

“Het moment dat ik benoemd werd tot universitair hoofddocent evolutionaire psychologie. Dat moment steekt er met kop en schouders bovenuit. Het was de grootste en belangrijkste verandering in mijn carrière. Overstappen van sociologie naar psychologie betekent ook dat je met een ander soort onderzoek te maken krijgt. Dat is een grote stap. Ik heb veel energie in psychologie gestoken, zelfs toen ik nog docent sociologie was. Na die overstap ben ik erachter gekomen welke voordelen het heeft om een open mind te hebben en in meer disciplines dan die van jezelf actief te zijn.”

Kunt u iets meer vertellen over wat dat voor u inhoudt, een open mind?

“We moeten altijd met een open mind leven en nieuwsgierig blijven. We moeten grenzen overschrijden en ons niet slechts tot één discipline beperken. Als je dat toch doet, wordt die ene discipline een gevangenis waarin je jezelf hebt opgesloten. Het is belangrijk om je in je hele leven niet met één probleem bezig te houden. Maar zoals met Picasso te spreken: innovatie is alleen moeilijk wanneer je jezelf gaat innoveren. Ik moedig studenten aan om meer kennis op te doen, om hun laptops en telefoons in hun tas te laten en op te letten tijdens colleges.

Wat is het verschil tussen studenten van veertig jaar geleden en studenten van nu?

“Veertig jaar geleden kwamen studenten naar college om problemen op te lossen, om meer te weten te komen over onderwerpen die ze niet begrepen. Die instelling is volgens mij heel erg veranderd. Ik heb de indruk dat studenten tegenwoordig naar college komen om elkaar te zien en dat ze zich voortdurend laten afleiden door hun mobiele telefoons en laptops. Wat open mind betreft is er in de loop van de jaren zeker vooruitgang geboekt en dat is alleen maar goed voor de universiteit.”

Wat zijn uw plannen voor de toekomst nu u met pensioen bent?

“Passie gaat niet met pensioen. Dat is niet wie ik ben of hoe ik werk. Veel mensen denken dat het leven pas begint als ze met pensioen gaan, maar ik begrijp dat niet. Daarom is het zo belangrijk dat we allemaal iets doen wat we leuk vinden, iets waar we een passie voor hebben. Passie is iets wat je dagelijks bezighoudt. Het betekent dat je bereid bent om je vrije tijd er in te steken. Om nog sneller te kunnen groeien heeft deze universiteit studenten en docenten met passie nodig.”

Als er een gebouw naar u vernoemd zou worden, welk gebouw zou dat volgens u moeten zijn?

“Ik begrijp nog steeds niets van dat systeem en ik ben niet de enige. Geef de gebouwen gewoon een nummer en houd het simpel voor iedereen. Als de universiteit iemand wil eren, dan kan ze dat doen door een mooi verhaal of artikel op haar website of in haar magazine te publiceren.”