Rond je komend jaar je bachelor af en ben je al aan het kijken naar masters? De Mastervoorlichtingsdag komt er weer aan, op 24 november. EM pluist speciaal hiervoor uit bij welke masters aan de EUR je automatisch terechtkunt en bij welke je een selectieprocedure moet doorlopen.

Studenten aan de Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC) en de Rotterdam School of Management (RSM) zullen nog even moeten bikkelen. Hun faculteiten hanteren voor alle masters aanvullende selectiecriteria of zullen dit vanaf 2017 doen. Ze hebben deze mogelijkheid door een wetswijziging in 2014. Sindsdien zijn universiteiten niet langer wettelijk verplicht om studenten met een bachelordiploma automatisch toe te laten tot minimaal één masteropleiding binnen hun faculteit, de zogenaamde doorstroommaster.

‘Bewuster nadenken over keuze’

‘Studenten zullen nog bewuster nadenken over hun keuze voor de master, omdat ze niet zomaar worden toegelaten.’

Susanne Janssen en Filip Vermeylen (ESHCC)

Bij de ESHCC moeten kandidaten sinds 2014 voor alle masters een cijferlijst, motivatiebrief en CV indienen. Ze leveren ook een academisch werkstuk in, waarmee hun schrijfvaardigheid en analytisch vermogen beoordeeld worden. Op basis van deze documenten worden studenten geselecteerd voor de master. Daardoor bestaat de theoretische mogelijkheid dat een afgestudeerde bachelorstudent bij geen enkele master binnen de ESHCC terechtkan en naar een andere universiteit moet om een master binnen hetzelfde vakgebied te volgen. Volgens de faculteit is dit echter tot nu toe niet voorgekomen.

Susanne Janssen en Filip Vermeylen, afdelingshoofden van respectievelijk Media & Communication en Arts & Culture Studies, zeggen dat deze maatregelen positief zijn voor zowel de kwaliteit van het onderwijs als voor de student zelf. “Met de selectie kan worden voorkomen dat studenten op de verkeerde plek terechtkomen. Studenten zullen nog bewuster nadenken over hun keuze voor de master, omdat ze niet zomaar worden toegelaten. Daardoor zitten er alleen maar gemotiveerde studenten bij de masters en dat komt de kwaliteit van het onderwijs ten goede.”

De vraag blijft wel of een bewuste keuze in alle gevallen tot een betere motivatie leidt, aangezien de gekozen master ook kan tegenvallen. Volgens Janssen en Vermeylen zijn de ervaringen in ieder geval positief. “Meerdere docenten hebben aangegeven dat de masterstudenten een gemotiveerdere indruk maken.”

Rose Aitken (22) studeert Geschiedenis en vertegenwoordigt de studenten van de ESHCC in de U-raad. Ze heeft begrip voor de selectiecriteria (‘een master is niet niks’), maar vindt dat de studenten hierover slecht zijn geïnformeerd. “Ik ben nooit op de hoogte gebracht van deze selectiecriteria. Pas sinds dit jaar, nu ik in het derde jaar van de bachelor zit, weet ik dat deze eisen er zijn. Daar heb ik eerder in mijn studie geen rekening mee kunnen houden.” Janssen meent daarentegen dat studenten via de website, de Onderwijs- en Examenregeling en voorlichtingssessies voldoende geïnformeerd zijn, in ieder geval voor de master Media Studies.

master-open-dag-8
Beeld door: EUR

‘Hogere cijfers door selectie’

De ESHCC stelt overigens geen formele eisen voor een gemiddeld cijfer, wat bij de RSM wel het geval is. De RSM maakte vorig jaar bekend dat ook studenten van de faculteit zelf vanaf het collegejaar 2017-2018 gemiddeld een 7,0 moeten behalen voor hun bachelor om toegelaten te worden tot de masters.

Eerder moesten alleen studenten van buiten de RSM aan deze eisen voldoen. “We merkten in de afgelopen jaren dat die studenten tijdens hun master veel hogere cijfers haalden dan studenten die hun bachelor binnen de RSM hadden gevolgd”, zegt Anne van de Graaf, tot voor kort verantwoordelijk voor de masteropleidingen van de RSM. “Daarom willen we voor alle studenten deze eisen hanteren. Door van studenten een 7,0 te vragen, zal de kwaliteit van de opleiding verbeteren, omdat op die manier enkel de gemotiveerde en getalenteerde studenten overblijven. Bovendien vinden we het niet langer kunnen dat interne en externe studenten ongelijk behandeld worden, zoals nu nog op veel Nederlandse universiteiten gebeurt. Kwaliteit is wat ons betreft belangrijker dan doorstroom.”

Keerzijde

‘Ik vind het vooral storend dat er nooit voorafgaand aan de beslissing aan studenten is gevraagd wat ze ervan vonden.’

Nadine Nieuwstad, U-raad RSM

Nadine Nieuwstad (20) volgt inmiddels de pre-master Econometrie, maar vertegenwoordigt sinds dit jaar de studenten van de RSM in de U-raad. Ze kan zich grotendeels vinden in deze beslissing. “Ik heb zelf al bij de bachelor van International Business Administration gemerkt dat door de selectie alleen gemotiveerde studenten overblijven. Daardoor doe je zelf ook meer je best. Het is bovendien niet overdreven moeilijk om gemiddeld een 7,0 te halen binnen de RSM.”

Net als Aitken ergert Nieuwstad zich wel aan de gebrekkige voorlichting over de nieuwe maatregel. “Ik vind het vooral storend dat er nooit voorafgaand aan de beslissing aan studenten is gevraagd wat ze ervan vonden. Nu was het meer van ‘by the way, jullie moeten vanaf 2017 gemiddeld een 7,0 hebben, denk er even aan’. Als IBA-student kwam het voor mij echt als een donderslag bij heldere hemel, omdat we het pas hoorden toen het al besloten was.” Overigens is de faculteitsraad van de RSM wel geconsulteerd, de studentgeleding heeft toen een positief advies uitgebracht over het plan.

De keerzijde is bovendien dat getalenteerde studenten die door extra-curriculaire activiteiten of omstandigheden geen 7,0 hebben gehaald buiten de boot vallen. Aitken: “Ik vind persoonlijke ontplooiing net zo belangrijk.” Van de Graaf stelt echter dat de master een voltijdprogramma is. “We betwijfelen of we dan rekening moeten houden met parttime studenten. Begrijp me niet verkeerd, we moedigen extra-curriculaire activiteiten zeker aan, alleen hopen we studenten te stimuleren hiermee bewuster om te gaan. Wij hebben liever dat studenten vier jaar over hun bachelor doen en een tussenjaartje in een bestuur van een vereniging zitten, dan dat ze halfslachtig hun bachelor volgen.”

Afvoerputje

‘Cijfers zeggen niet alles. Ik ken mensen die goed zijn in het maken van tentamens, maar met discussies, als ze hun kennis moeten toepassen, totaal niet uit de voeten kunnen.’

Rose Aitken, U-raad ESHCC

De angst bestaat dat universiteiten en faculteiten die geen selectiecriteria hanteren het afvoerputje zullen worden, waar alle studenten met lagere cijfers terechtkomen. Universiteiten worden op die manier wellicht tegen elkaar uitgespeeld. Uit de Keuzegids Masters 2016 blijkt dat al bij meer dan de helft van alle universitaire masters er voor alle studenten een toelatingsprocedure bestaat. Aan de EUR wordt bij 70 procent van de in totaal 69 masters geselecteerd. Dit aantal ligt alleen bij de Universiteit van Amsterdam, Wageningen University en de Universiteit Utrecht hoger: respectievelijk 72, 75 en 84 procent.

Aitken onderkent dit gevaar. “Het lijkt mij niet onwaarschijnlijk dat straks nog meer faculteiten, inclusief de ESHCC zelf, ook selectiecriteria met bindende cijfers zullen hanteren. Het is nu eenmaal de maatstaf waarmee topuniversiteiten beoordeeld worden en een grote faculteit als de RSM zet hiermee echt de toon. Wat mij betreft onterecht. Cijfers zeggen niet alles. Ik ken mensen die goed zijn in het maken van tentamens, maar met discussies, als ze hun kennis moeten toepassen, totaal niet uit de voeten kunnen. Motivatie en kwaliteit kunnen ook niet altijd opgemeten worden aan de hand van cijfers. Als mensen gedwongen worden hogere cijfers te halen, leidt dit niet per se tot een betere motivatie of participatie in de werkgroep. Vaak zullen ze zich dan meer terugtrekken en puur richten op tentamens, en ‘trucjes’ ervoor leren. De nadruk ligt dan te veel op presteren.”

Toegankelijkheid

Ook Nieuwstad pleit niet voor de universele toepassing van cijfers bij selectiecriteria. “Het is vaak heel lastig om cijfers tussen verschillende faculteiten te vergelijken. Zo is het misschien lastiger om een 7.0 bij de ESE te halen dan bij de RSM. Bovendien vraag ik me af waarom er bij alle masters van de RSM selectiecriteria moeten zijn. Voor de master Marketing zijn bijvoorbeeld relatief weinig skills vereist. Het gaat ook meer om creativiteit, wat minder goed te vatten is in cijfers. Waarom maak je zo’n master dan minder toegankelijk?”

‘De Nederlandse overheid zal het nooit zo ver laten komen, omdat Nederlandse studenten dan nog een extra reden hebben om naar het buitenland te vertrekken.’

Floris Grootenboer, Bedrijfskundestudent

Aitken besluit: “Naar mijn mening moeten masters in ieder geval toegankelijker blijven door studenten niet alleen op basis van cijfers te selecteren, maar ook te kijken naar hun cv en motivatie, zoals op dit moment bij de ESHCC gebeurt. Op die manier geef je ook gemotiveerde studenten die iets minder hoge cijfers halen een kans en worden masters niet enkel een meer elitaire zaak. En dat heeft wat mij betreft de voorkeur, omdat studenten toch niet voor niks drie jaar binnen de faculteit hebben gestudeerd en specifiek zijn voorbereid op die masters, in tegenstelling tot mensen van buitenaf. Als studenten bovendien tegen hun zin in moeten vertrekken naar een andere faculteit of universiteit werkt dit ook niet motiverend. Ze moeten dan weer wennen aan een heel andere studeeromgeving.”

Niet iedereen vreest dat selectiecriteria overal de norm zullen worden. “Als universiteiten daarin doorslaan, blijven er waarschijnlijk te weinig studenten over, waaraan ze kunnen blijven verdienen”, zegt Geschiedenisstudent Roy Sierens (24). Bedrijfskundestudent Floris Grootenboer (21) is het daarmee eens. “De Nederlandse overheid zal het nooit zo ver laten komen, omdat Nederlandse studenten dan nog een extra reden hebben om naar het buitenland te vertrekken.” Inderdaad heeft Jet Bussemaker, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, gegarandeerd dat afgestuurde bachelorstudenten bij in ieder geval een master in Nederland terechtkunnen.

master-open-dag-voorlichting
Beeld door: EUR

Ontsnappingsroute

Als student bij ESHCC en RSM moet je dus meer moeite doen om toegang te krijgen tot een master. Toch bestaat er bij de RSM nog een ontsnappingsroute. Studenten met een te laag gemiddeld cijfer kunnen nog worden geaccepteerd op basis van een toelatingstest. Voor RSM-studenten die in het jaar 2014-2015 of eerder aan hun bachelor zijn begonnen, geldt bovendien een overgangsregeling. Zij hebben de mogelijkheid om de door hen behaalde cijfers in het eerste jaar niet te laten meetellen. “Toen die studenten aan hun bachelor begonnen, konden zij nog niet weten dat wij vanaf 2017 voor alle masters toelatingseisen zouden hanteren”, verduidelijkt Van de Graaf.

Bij de overige zes faculteiten van de EUR heeft iedere afgestudeerde bachelorstudent in 2017 toegang tot minimaal één master bij de eigen faculteit. Toch bestaan er ook binnen deze faculteiten al meerdere selectieve masters.

Wil je weten bij welke masteropleidingen je voor het collegejaar 2017-2018 wel en niet automatisch toegelaten wordt als student met een aansluitende bacheloropleiding van dezelfde faculteit? Kijk dan in onderstaande tabel. Daaruit blijkt ook dat het instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (iBMG) en de Faculteit der Wijsbegeerte (FW) slechts één master zonder extra toelatingseisen kennen. Bij de overige vier faculteiten word je meestal zonder verdere eisen toegelaten, behalve bij de Research Masters.

Aitken zal in ieder geval de Mastervoorlichtingsdag op 24 november bezoeken. “Ik wil graag persoonlijk van studenten weten hoe zwaar de master Maatschappijgeschiedenis is. Heb je er nog wel een leven naast? Ook kijk ik naar een eventuele master bij de RSM. Bij de voorlichtingsdag hoop ik een beter beeld te krijgen van de exacte toelatingseisen daar voor studenten van de ESHCC. Misschien moet ik nog extra vakken volgen.”