De vakbonden zijn allerminst onder de indruk van de loonsverhoging die de universiteiten vorige week aankondigden. Onderhandelingen over een nieuwe universitaire cao zitten muurvast, maar het loon van universitaire medewerkers gaat alvast omhoog: 0.8 procent, met terugwerkende kracht per 1 januari van dit jaar.

“Zo’n eenzijdige beslissing is uitzonderlijk”, zegt Donald Pechler, onderhandelaar voor de vakbond voor wetenschappelijk personeel (VAWO). “Voor ons verandert er niets. Er is nog steeds een verschil van inzicht. Wij willen praten over verlichting van de werkdruk en de duurzame inzetbaarheid van medewerkers.”

‘Het zij zo’

Dat zeggen de andere vakbonden ook. “Het zij zo”, reageert bestuurder Jan Boersma van FNV Overheid op de loonsverhoging. “Wij vinden ook dat medewerkers recht hebben op het geld dat de universiteiten nu uitkeren, maar dat is niet het hele verhaal.”

CNV Onderwijs sluit zich daarbij aan. De vakbonden maken een ronde langs universiteiten om met hun achterban te praten. Op 5 juli zijn de laatste bijeenkomsten aan de Open Universiteit en de Universiteit van Maastricht. Pas na de zomer worden de gesprekken weer hervat.

Paraplu-afspraak

Het conflict tussen vakbonden en universiteit gaat vooral over de loonruimteovereenkomst, een soort paraplu-afspraak voor de hele publieke sector die vorig najaar is gesloten. Er is voor alle sectoren een loonsverhoging van 5 procent afgesproken, maar de vraag is hoe je tot dat percentage komt.

De universiteiten rekenen met loonsverhogingen die sinds januari 2015 zijn toegekend, maar de vakbonden willen die niet meetellen. Volgens hen zijn die verhogingen afgesproken voordat het loonruimteakkoord werd gesloten en deze zouden er daarom los van staan.

‘Duurzame inzetbaarheid’

Bovendien verlangen werknemers volgens FNV-bestuurder Boersma vooral naar wat meer zekerheid en wat minder werkdruk. “Daar gaat het volgens hen om. Die 0,8 procent is een leuk gebaar, maar komt niet tegemoet aan hun wensen.”

Die ‘duurzame inzetbaarheid’ gaat onder meer over de omgang met oudere werknemers, legt Boersma uit. “Maar bijvoorbeeld ook over vrouwen die terugkomen van zwangerschapsverlof en hun achterstand in het onderzoek graag willen inlopen.”