Een vaste baan is lang niet iedereen gegund aan de Erasmus Universiteit. Ongeveer 45 procent van het onderwijzend personeel werkt hier op basis van een tijdelijk contract. Dat blijkt uit cijfers van universiteitsvereniging VSNU.

Hoogleraren en universitair hoofddocenten ontspringen de dans. Van hen is respectievelijk 5 en 3 procent in tijdelijke dienst. Bij de overige docenten ligt dit aantal echter op 72 procent.

EUR bovenaan

tijdelijke dienst aan de universiteit
Beeld door: HOP

De kansen op een vast contract in het universitair onderwijs zijn daarmee aan de EUR het kleinst. Landelijk heeft 40 procent van alle gewone docenten namelijk een tijdelijk contract. De universitair docenten en het overige onderwijzend personeel zijn het minst zeker van hun baan. Respectievelijk 31 en 56 procent van hen heeft een tijdelijk contract.

Bij de TU Delft heb je beduidend meer kans op vaste contracten. Daar is slechts 6,5 procent van het onderwijzend personeel in tijdelijke dienst. Universitair docenten hebben er zelfs vaker een vast contract dan hoogleraren.

Tenure tracks

Vorig jaar zijn er in de cao afspraken gemaakt om de tijdelijke contracten bij universiteiten terug te dringen naar 22 procent. Maar volgens de VAWO, de vakbond voor de wetenschap, kunnen universiteiten onder die afspraak uit.

Dat komt door de docenten in een tenure track. Zij kunnen in een speciaal traject doorgroeien tot hoogleraar, als ze door de jaren heen aan de afgesproken voorwaarden voldoen. Daartoe krijgen de wetenschappers langlopende, maar wel tijdelijke contracten.

Deze tenure tracks vallen buiten de afspraken in de cao en gelden dus niet als ‘echte’ tijdelijke contracten. Formeel is het enige criterium voor de tenure tracks dat het contract een langere periode dan vier jaar omspant, stelt de VAWO.

Toch aan cao voldoen

Het is daarom mogelijk dat sommige universiteiten gewone docenten voor vier jaar – of net iets langer – in dienst hebben genomen, zodat deze tijdelijke contracten niet meegerekend worden bij de norm van 22 procent. Dan voldoen universiteiten mogelijk toch aan de cao-afspraken.

Volgens woordvoerder Jacco Neleman is dit bij de Erasmus Universiteit het geval. “Als we kijken naar het aandeel tijdelijke dienstverbanden van korter dan vier jaar komen we in 2014 op 21 procent uit. Zelfs met tijdelijke tutoren, die zijn aangesteld door de fluctuerende studentenaantallen, voldoet de EUR dus aan de norm van 22 procent. Er is daarom geen noodzaak om beleid op dit vlak te ontwikkelen.”

Promovendi, die ook een groot deel van het onderwijs voor hun rekening nemen, vallen overigens buiten deze cijfers. Zij zijn allemaal in tijdelijke dienst.