Normaal gesproken zit Ard van der Steur tegenover 150 politici in de Tweede Kamer, deze woensdag geeft de minister van Veiligheid en Justitie een gastcollege aan zo’n 150 studenten in het Erasmus Paviljoen.

Waar hij in Den Haag regelmatig het vuur aan de schenen gelegd krijgt, mag de minister eerst zijn verhaal doen, waarna de studenten hem bevragen over netelige kwesties. Die waren er genoeg: de bonnetjesaffaire, het zwartgelakte rapport over professor Maat en de moeizame reorganisatie van de Nationale Politie. Tijdens een jaar ministerschap, ging Van der Steur meerdere malen diep door het stof en overleefde zelfs een motie van wantrouwen. Op uitnodiging van SG Erasmus, de juridische faculteitsvereniging en de studievereniging van de opleiding criminologie, spreekt Ard van der Steur over zijn dagelijkse bezigheden als minister.

De bonnetjesaffaire

“Ik vind het erg interessant dat Van der Steur via de advocatuur de politiek is ingerold”, zegt rechtenstudent Rivver van der Vlist. “Politicus zijn lijkt mij een zwaar, maar nobel vak. Momenteel bevindt de minister zich op een zinkend schip, dat hij deels zelf heeft laten zinken. Ik wil hem daar wel een vraag over stellen. De kans dat ik een antwoord krijg, lijkt me klein.” Even later krijgt hij de kans zijn vraag te stellen aan de minister: “Het afgelopen jaar is het een en ander niet goed gegaan met de communicatie binnen uw departement. Hoe wilt u dit in de toekomst gaan voorkomen?” De minister, in het verleden debatkampioen en een scherp jurist, pareert Rivvers vraag met een wedervraag. “Wat ging er dan niet helemaal goed?” Het antwoord, ‘de bonnetjesaffaire’, wordt afgedaan met ‘oh, dat’. De zaal ligt in een deuk.

Een echt bevredigend antwoord geeft de minister niet, dus besluit economie- en rechtenstudent Bas door te vragen. Hij wil weten of de moeilijke start van de minister aan ‘het rommeltje binnen het ministerie’ ligt. Van der Steur betreurt het dat de commissie-Oosting het onderzoek naar de Teeven-deal heeft moeten heropenen. Hij legt uit dat hij de verantwoordelijkheid draagt over zo’n 100.000 mensen, die net zoals normale mensen fouten maken. Hij hoopt dat zijn medewerkers ‘minder fouten maken dan de meeste mensen’, en schat dat er ‘per week zo’n 100.000 fouten’ gemaakt worden. “Van al die menselijke fouten, bleken maar drie incidenten genoeg te zijn voor een discussie.”

Vier uur slaap

Naast de kritische vragenstellers, zijn er veel studenten in de zaal die niet uit zijn op sensatie. Comme il faut – zoals Van der Steur het zelf zou kunnen zeggen -, dragen veel studenten een pak. Hoog bezoek uit Den Haag, dat krijg je immers niet elke dag. Samen met de minister bekijken we zijn werkdag, waarop hij naar eigen zeggen wel eens 21 afspraken heeft gehad. Van der Steur slaapt zo’n vier uur per nacht. Om 6 uur ’s ochtends gaat de wekker, zodat hij bij het ontbijt vijf kranten kan lezen. “Minister ben je twenty-four seven, ik zit op woensdagochtend aan het aantal uren van iemand met een fulltime baan.”

Ralph Lassouw, student Bestuurskunde, is onder de indruk van Van der Steur. “Wat een drukke baan. Hij doet voor mij wel een beetje af door de terugkerende vergelijking van zijn levensstijl met die van een student. Volgens Van der Steur liggen wij nog in bed, wanneer hij rond een uur of twee tussen belangrijke overleggen door een boterham naar binnen werkt.”