Pearl Dykstra, hoogleraar Empirische Sociologie bij de Erasmus Universiteit, gaat de Europese Commissie bijpraten over de stand van de wetenschap. Deze week begint ze echt. “Het zou fantastisch zijn om zo een verschil te kunnen maken.”
“Zin hebben is een understatement”, zegt Dykstra op de vraag of ze zin heeft om te beginnen. Ze is zichtbaar enthousiast over haar functie binnen het nieuwe wetenschappelijke adviesorgaan van de Europese Commissie. De zogeheten High Level Group of Scientific Advisors bestaat uit zeven topwetenschappers, onder wie Dykstra, die zich rechtstreeks onder Eurocommissaris voor Onderzoek, Wetenschap en Innovatie Carlos Moedas zullen bezighouden met science for policy. Veertig dagen per jaar zal Dykstra de Europese Commissie bijpraten over de stand van de wetenschap. Deze week is de eerste bijeenkomst. “Ik zie het nadrukkelijk als mijn taak om sociaalwetenschappelijke perspectieven te bieden.”
Hoe bent u in de High Level Group terecht gekomen?
“De Erasmus Universiteit heeft me voorgedragen. Op een gegeven moment werd ik uitgenodigd voor een gesprek en dan zit je daar ineens tegenover Sir David King – 29 eredoctoraten, een Nobelprijs, ex-hoofd van iets in Oxford, ex-hoofd van iets in Cambridge – over jezelf te praten. Ik heb vooral voorbeelden gegeven van mijn eigen werk, onderzoek dat ofwel geïnspireerd was door beleid of ging over de implicaties voor beleid.”
En nu gaat u de Europese Commissie van beleidsadviezen voorzien.
“Nou, niet per se beleidsadviezen, maar meer een stand van de wetenschap. Er ligt een lijst met onderwerpen, thema’s waar de Commissie mee bezig is. De Eurocommissarissen hebben al bepaalde onderwerpen geïdentificeerd en daar is een voorlopige selectie uit gemaakt.”
Wat voor onderwerpen staan er op die lijst?
“Dat mag ik nog niet zeggen. En laat ik dat ook niet doen, wie weet gaat het niet door. Zodra de onderwerpen officieel bekend zijn, worden ze ook publiekelijk gemaakt.”
Kunt u zonder iets te verklappen een voorbeeld geven?
“Carlos Moedas gaf zelf ebola als voorbeeld, het is wel veilig als ik dat noem. Wat zegt de wetenschap over de bestrijding van ebola? En wat kunnen we vervolgens doen als Europa?”
Wat wordt uw rol binnen de High Level Group?
“Ik zie het nadrukkelijk als mijn taak om sociaalwetenschappelijke inzichten aan te dragen. Europa gaat natuurlijk veel over innovatie en economische groei. Neem bijvoorbeeld de opkomst van robots. Komt dat ten goede aan mensen, of alleen aan eigenaren en ontwikkelaars? En waarom zijn daar bedenkingen tegen? Ik zou graag een sociaalwetenschappelijk perspectief bij een technologische ontwikkeling bieden.”
Hoe zullen jullie adviezen tot stand komen?
“Dat moet nog blijken. We zijn nu bezig met de rules of procedure. Hoe kiezen we onze onderwerpen? Hoe maken we dat transparant? De Commissie heeft wel wat ideeën, maar wijzelf natuurlijk ook. Hoe wordt onze onafhankelijkheid geborgd? Op welke termijn geven we advies? Hoe ziet een advies eruit? Hoe verhouden we ons tot de koepels van academies? Hoe verhouden we ons tot het Joint Research Centre van de EU? Hoe betrekken we ons secretariaat erbij?”
Het klinkt alsof u in een enorme bureaucratie terecht bent gekomen.
“Volgens mij is dat precies wat Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker ervoer, dat hij niet snel genoeg bij ons was. Ik denk dat het doel ook is dat de Commissie snel bijgepraat kan worden over de stand van de wetenschap. Dat maakt het ook zo’n mooie en spannende klus. Geen fact free politics, maar wat is het bewijs? Wat is de causaliteit? Wat weten we? Hoe goed is dat onderbouwd?”
Denkt u dat de Europese Commissie naar u zal luisteren?
“Ja, ik denk het wel. Juncker en Moedas zeker, de andere leden van de Commissie ken ik nog niet. Maar ze gaan dit niet optuigen om het vervolgens terzijde te leggen. Wij moeten heel transparant zijn over de keuze van onze onderwerpen. Ik neem aan dat dat straks ook voor onze adviezen zal gelden. Europese Commissie, waarom heeft u dit advies wel opgevolgd en waarom dat niet?”
Hoe dicht bij het vuur zitten jullie?
“We zullen rechtstreeks contact hebben met de Commissie. En dat maakt het ook zo interessant. Al die lobbygroepen willen ook erg dicht bij de Commissie zitten. Je wilt niet weten wat voor e-mails ik krijg en waar ik nu voor word gevraagd.”
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
“Nee, dat doe ik niet. Het is uitermate boeiend om te zien. Je weet wel dat Europa vol zit met lobbygroepen, maar het is interessant om er ineens middenin te staan.”
Is de High Level Group ook een tegenwicht tegen al dat gelobby?
“Dat durf ik niet te zeggen, maar het zou best kunnen dat dat een overweging is die meespeelt. Het is aan ons als wetenschappers, en als High Level Group, om de wetenschap te laten zien, en ons niet te laten verleiden tot uitspraken buiten de empirische bewijsvoering. Het is vooral een vorm waarin de top van het beleid kan communiceren met de top van de wetenschap. Dat is ook goed voor de wetenschap.”
Waarom is het goed voor de wetenschap?
“Het is allereerst erkenning. Een onderstreping van het belang van wetenschap, van wat de wetenschap kan betekenen. En het past natuurlijk ook in het idee van valorisatie – wat een walgelijk woord is dat toch. Het wordt vaak zo eenzijdig opgevat, in termen van ‘kennis, kunde, kassa’. Maar valorisatie is ook onderwijsvalorisatie, of het vertalen van wetenschap naar beleid. Als wetenschappers mogen we wel degelijk bouwstenen aandragen voor beleid. Daarmee kun je ook verantwoorden waarom er overheidsgeld naar onze sector moet.”
Bent u eigenlijk overtuigd Europeaan?
“Ik heb veel waardering voor Juncker, hij probeert echt iets van Europa te maken. Europa heeft ons ook veel gebracht: antidiscriminatiebepalingen, vrije handel. Kijk naar de Erasmusbeurzen voor studenten of naar het onderzoeksgeld dat Nederlandse wetenschappers uit Europa ontvangen. Ik ben een groot voorstander van Europa.”
Drie jaar geleden ontving u een ERC Advanced Investigator Grant voor uw onderzoek naar familierelaties tussen generaties. U bent vicevoorzitter van de KNAW, nu moet u ook nog de Europese Commissie adviseren. Heeft u nog wel tijd voor uw eigen onderzoek?
Dykstra barst in lachen uit. “Het is vreselijk. Dat project is nu op de helft en ik moet ontzettend aan timemanagement doen. Wat ik steeds zeg tegen mijn promovendi en postdocs is dat ik alleen maar dingen doe die alleen ik kan doen. De rest probeer ik te delegeren. Ik werk dag en nacht, maar ik heb er lol in.”
“Ik krijg veel energie uit het doen van onderzoek. En dat zal ik ook blijven doen omdat ik me intellectueel wil blijven uitdagen. Ik wil geen onderzoeksmanager worden die op congressen het werk van zijn of haar PhD’s presenteert. Er moet ook altijd iets van mezelf in zitten.”
In een interview in EM drie jaar geleden, naar aanleiding van die Europese onderzoeksbeurs, is te lezen dat u vaak wordt gevraagd voor hoge bestuursfuncties, maar ze afwijst omdat u uw wetenschappelijke werk belangrijker vindt.
“Nee, nee, nee. De High Level Group is natuurlijk wel iets anders. Voorzitter College van Bestuur, decaan, dat doe ik niet hoor.”
Wilt u ook geen rector worden?
“Nee, laat me dit doen! Ik krijg juist energie van het interacteren met politici en beleidsmakers. Het zou fantastisch zijn als we zo een verschil kunnen maken.”