Hoe functioneert het stelsel van medezeggenschap op de verschillende faculteiten en instituten van de EUR? En vooral: hoe kan het beter?
Een lopend project, genaamd ‘Het Goede Gesprek’, moet medewerkers, studenten en bestuurders samen tot een sterkere medezeggenschap laten komen. Woensdagmiddag formuleerden ze eerste aanzetten voor oplossingen.
De landelijke protesten, die volgden op de Maagdenhuisbezetting, vormden aanleiding om de medezeggenschap op de Erasmus Universiteit eens goed onder de loep te nemen. Op initiatief van René Karens, voorzitter van de Universiteitsraad, en collegevoorzitter Pauline van der Meer Mohr werd de werkgroep ‘Het Goede Gesprek’ in het leven geroepen om verbeterpunten te vinden. Eerste stap: een inventarisatie op alle faculteiten om de huidige staat van de medezeggenschap in kaart te brengen. Een vertegenwoordiger van iedere faculteit en ieder instituut hield interviews of anonieme enquêtes binnen de eigen afdeling. Het resulteerde in een dik pak papier met bevindingen, verdeeld over een aantal thema’s: de cultuur; de communicatie, relevantie en representativiteit; de faciliteiten en middelen waarover de medezeggenschap kan beschikken; en een verzameling best practices en mogelijke oplossingen.
Lees ook: Universiteit grijpt protesten aan om medezeggenschap te verbeteren
16 uur per jaar voor medezeggenschapstaken
Die resultaten liegen er niet om. Vrijwel overal worden problemen ervaren. Sommige zijn praktisch van aard. Een aantal faculteitsraden worstelt met de beperkte zichtbaarheid of de schijnbaar lage motivatie van studenten en medewerkers om zich kandidaat te stellen en actief te zijn in de medezeggenschap. Daarnaast is er vaak een gebrek aan opleiding of training van raadsleden. De trainingen zijn er wel, maar lang niet alle medezeggenschappers nemen eraan deel vanwege tijdgebrek of andere verplichtingen. Ook zijn er grote verschillen tussen faculteiten in de compensatie die raadsleden ontvangen. Zo ontvangt een studentlid bij de ESHCC 50 euro per vergadering, terwijl de compensatie bij de FSW 86,22 euro per vergadering is. Een medewerker in de raad van de RSM krijgt op jaarbasis 21 dagen (0,1 fte), dat is tien keer zoveel als een medewerker bij de ESHCC. Die moet het doen met 16 uur per jaar.
Weinig waardering
Hoewel deze praktische problemen een rol spelen in hoe de medezeggenschap kan functioneren, geven de bevindingen op het gebied van de cultuur meer reden tot zorg. Waar in sommige gevallen een open en informele sfeer heerst, wordt op andere faculteiten gesproken van een houding van wantrouwen tussen het faculteitsbestuur en de medezeggenschap. Er komt en beeld naar voren van veel top-down-besluitvorming, waarbij raden vooral mogen luisteren naar beslissingen die al zijn genomen, weinig openheid over de totstandkoming krijgen en weinig ruimte hebben voor een kritische discussie. Vaak worden de wettelijke bevoegdheden van de medezeggenschap behandeld als maximale bevoegdheden, terwijl ze bedoeld zijn als minimum. Een ander probleem dat veel te horen is onder (oud-) leden van verschillende raden is dat er weinig waardering is voor hun inzet. Medewerkers met een tijdelijk contract of in een lagere functie ervaren het nogal eens als een obstakel dat er sprake is van een afhankelijkheidsrelatie. Ze moeten immers commentaar leveren op een faculteitsbestuur dat tegelijkertijd een grote invloed heeft op hun (toekomstige) carrière.
Schouderklopje niet voldoende
Woensdagmiddag, in het T-gebouw, bespraken zo’n dertig raadsleden, studenten, medewerkers en decanen deze waslijst aan problemen om voorzichtig tot eerste oplossingen te komen. Conclusies of concrete maatregelen zijn er nog niet. Het Goede Gesprek gaat na de zomer verder. Maar er zijn wel een aantal grote lijnen te ontdekken in de aangedragen oplossingen. Een verbetering van de zichtbaarheid van de faculteitsraden is volgens velen bijvoorbeeld niet genoeg. Hoewel medezeggenschappers meer kunnen doen om hun achterban te informeren en te consulteren, is erkenning van hun inzet misschien wel belangrijker. Alleen een schouderklopje is daarvoor niet voldoende. Het loont immers nauwelijks voor bijvoorbeeld een wetenschapper met een tijdelijk contract om in een faculteitsraad te gaan zitten. Als kritiek al wordt gewaardeerd, wordt de geïnvesteerde tijd niet meegenomen in beoordelingen en moet er onderwijs- of onderzoekstijd voor worden ingeleverd.
De komende weken worden alle verbetervoorstellen in kaart gebracht. Na de zomer gaan alle betrokkenen opnieuw om tafel. Duidelijk is in ieder geval dat de aanwezigen het basisniveau van ondersteuning, compensatie, waardering en opleiding over de gehele linie een impuls willen geven. TF
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…