Van no-go tot must see: Rotterdam-West is een smeltkroes van culturen waar het stadse leven hoogtij viert. Oók voor de student. Hoe bevalt een kamer in het ‘Rotterdamste’ stukje Rotterdam?
Of ze in de wijk wel eens wat geks heeft meegemaakt? Eline Hanssen (23) lacht. Waar moet ze beginnen? Laatst nog bijvoorbeeld. Toen ze op de Nieuwe Binnenweg een praatje stond te maken, een wildvreemde man haar hand vastpakte en haar spontaan de liefde verklaarde. Of die keer dat haar huisgenoot een man door de wijk zag rennen met een groot mes. Anekdotes zat. Ondertussen bedelt een volwassen man voor haar deur om geld. Hij zegt een kauwgombal te willen kopen. Iets verderop zoekt een duidelijk opgehitste dertiger naarstig naar de ‘hoertjes’. Ja, wonen in West is een avontuur.
Hanssen houdt van dat avontuur. Afgelopen augustus vertrok de masterstudente Finance & Investments uit Tilburg en kwam ze samen met twee vriendinnen aan de Nieuwe Binnenweg te wonen. Zelf was ze vanwege vakantie niet bij de kamerjacht betrokken, maar och, wat is ze nu dankbaar voor de gemaakte keuze. “Het is hier altijd bruisend en levendig. Naar Tilburg verhuizen zou een stap terug voor me zijn. Daar heb ik alles inmiddels gezien, in Rotterdam nog láng niet.”

Levendigheid
Waar ligt West precies? Je zou het kunnen zien als het blok tussen de West-Kruiskade, Rochussenstraat, Westersingel en Heemraadssingel. Officieel praat je dan over het Oude Westen en een stukje Middelland. Kort gezegd gaat het om de strook tussen Rotterdam Centraal en het Erasmus MC.
West stond lang bekend als crimineel en onveilig, de West-Kruiskade — met haar drugspanden, gokkers en prostituees — voorop. De laatste jaren is dat beeld aan het kantelen. De gemeente heeft de handen ineengeslagen met lokale partijen en werkt hard om de leefbaarheid van de wijk te vergroten.
Suardus Ebbinge, voorzitter van gebiedscommissie Centrum, spreekt van een duidelijke vooruitgang. “De West-Kruiskade bijvoorbeeld. Als je de Lonely Planet van 2008 erbij pakt, lees je dat het een absolute no-go area was. De nieuwste Lonely Planet raadt toeristen juist aan om de straat te bezoeken vanwege haar levendigheid. De hippe barretjes schieten als paddenstoelen uit de grond.”
Ebbinge verwacht dat West in de toekomst daarom meer en meer de aandacht zal trekken van studenten, al is het maar vanwege de gemiddeld ‘iets’ lager liggende huurprijzen vergeleken met bijvoorbeeld Kralingen. Van bouwprojecten speciaal gericht op studenten heeft hij desondanks geen weet. “Maar”, zo benadrukt hij, “als je van wonen in een stad houdt, zit je hier goed.”

Studenten zijn schaars
Het Oude Westen telt 9496 inwoners. In het aangrenzende Middelland, dat officieel onder de gebiedscommissie Delfshaven valt, maar deels als West gezien wordt, staat het inwonerstal op 11.547. Kenmerkend voor West is de grote diversiteit aan culturen. Ebbinge: “Tal van etniciteiten, arm en rijk, hoog- en laagopgeleid: iedereen woont hier. Er is ook geen dominante groep, waardoor een groot gevoel van samenwerking heerst. Men steekt samen de handen uit de mouwen — echt Rotterdams.”
Volgens gemeentestatistieken is 10 procent van de Oude Westenaren student, in Middelland is dat 13 procent. Kanttekening: de gemeente rekent ieder individu dat studiefinanciering ontvangt als student. Om hoeveel Erasmianen het in beide wijken gaat, is onduidelijk.
Een aanknopingspunt geeft een stadstoezichthouder op de Nieuwe Binnenweg. Gevraagd naar studentenwijken: “Studenten? Je hebt hier alleen allochtonen. En die komen niet verder dan het lbo.” Lachend loopt hij door.
Ze lijken dus schaars, die universitaire studenten. In tegenstelling tot Kralingen kent West in ieder geval geen studentenbuurten. De Erasmianen díe er zitten, wonen verspreid door de wijk. Tekenend zijn in dat opzicht de woorden van een bewoonster uit de Breitnerstraat. Nooit heeft ze overlast van de studenten om haar heen. “Ze zwaaien altijd netjes gedag, want ja, ze zijn in de minderheid hè?”
Er is zó veel
Het ligt voor de hand om te denken dat West, met het Erasmus MC om de hoek, vooral het thuishonk is van geneeskundestudenten. Elise Pel (20), tweedejaars, is er zo een. Samen met twee huisgenoten woont ze in de Gouvernestraat. Heerlijk vindt ze het, de faculteit én Rotterdam Centraal in de buurt. Nog leuker: de ‘twee werelden’ waartussen ze leeft. “Aan de ene kant de burgerlijke Nieuwe Binnenweg, aan de andere kant de internationale West-Kruiskade.”

Het gemêleerde van West trekt haar. Weer eens wat anders dan IJsselstein, de plek waar ze tot afgelopen zomer woonde en het ‘ons kent ons’ is. “Rotterdam was groots en onbekend voor mij toen ik hier kwam wonen. Ik was er misschien één of twee keer geweest. Nu hou ik van dat levendige. Je kan tien keer over de West-Kruiskade lopen en dan heb je nog niet alles gezien.” Ook leuk: de Chinese supermarkt, waar ze spekkoek en bevroren mango koopt. “Ik ben daar vaak de enige Nederlander tussen de Chinezen en Japanners.” Hanssen slaat haar sjaal om voor een rondje door de wijk. Eerste stop: het Italiaanse restaurant onder haar kamer. “Die eigenaar is echt een schatje”, vertelt ze. “Hij neemt altijd onze pakketjes aan als we niet thuis zijn, en toen we in de zomer een housewarmingparty gaven, konden we statafels van hem lenen.” Van nauw contact met de buurt wil ze desondanks niet spreken. Wel houdt de vaste klusjesman haar op de hoogte van het hoe en wat in de buurt. “Hij weet álles.”
Al lopend over de Nieuwe Binnenweg vertelt Hanssen over het lijstje dat zij samen met haar twee huisgenoten heeft opgesteld. Op dat lijstje staan zaken waar het drietal graag nog eens binnen wil stappen. Er is immers zóveel. Wat er niet op staat? De EkoPlaza. “Ik kocht daar ooit een paprika. Weet je voor hoeveel? Eén euro vijftig! Dat nooit meer, dacht ik toen.”
Hanssen gaat liever voor één keer langs bij Club OQ — ‘de leukste erotische nachtclub in het centrum van Rotterdam’ — aan de ’s Gravendijkwal. Moet kunnen, vindt ze. Hoort bij West. Net als de talloze coffeeshops. “Daar komen we vast ook nog wel een keer.” Uitgaan doet ze in het centrum, maar omrijden wil ze voor Schorem, de hippe barbier. “Als ik ’s ochtends om half 9 naar de universiteit fiets, staat daar al een rij voor de deur. Ik rij er expres langs om even naar de kapsels en witte capes te kijken. Tegen vrienden die langskomen zeg ik ook altijd dat ze daar naar de kapper moeten.”
Zijn er geen nadelen? Ja, Hanssen wordt liever niet keer op keer nageroepen wanneer ze een rondje hardloopt. Maar ach, hoort erbij toch? Onderdeel van het avontuur. Onveilig voelt ze zich nooit. Net als Pel. “Wat misschien ook komt omdat ik altijd wel denk dat het goed komt. Donkere steegjes mijd ik niet.”

Niet vervelend, niet grappig
Het moge duidelijk zijn: Hanssen en Pel hebben West in hun hart gesloten. Maar is de liefde wederzijds? Wat weet West eigenlijk van de studenten?
Boven fietsenwinkel Profbikes & Parts aan de Nieuwe Binnenweg huizen RVSV-dames. Eigenaar Bhoelai: “Als ze een feestje hebben, melden ze dat vooraf. Vind ik prima, zelf draai ik ook muziek. Soms zo hard dat ze naar beneden komen om te vragen wat er aan de hand is. Dan drinken we wat en is het gezellig. Sowieso komen hier veel studenten over de vloer; ze vormen het merendeel van mijn klanten. Mijn zaak is een soort buurthuis, ik hoor van alles. Wat me opvalt: de studenten doen mee met de buurt. Ze zonderen zich niet af.”
Ibrahim Tas, van nachtwinkel KCT Nightshop aan de 1e Middellandstraat, komt ze ook wel eens tegen: studenten. Vaak in groepen en beschonken. “Dan kijk ik boos of ongeïnteresseerd en is het klaar met het vervelende gedrag. Als je ze eenmaal kent, zijn ze best wel flex.” Of hij memorabele momenten met zijn jonge klanten heeft beleefd? Tas denkt na. “Er kwam ooit een jongen met een rok aan wat kopen. Dat was apart, maar ik ben wel wat gewend. We krijgen hier veel travestieten over de vloer.”
Drukker is het doorgaans bij restaurant ‘Bierhandel’ De Pijp, naar eigen zeggen een ‘begrip’ onder studerend Rotterdam. De zaak ademt het corps: dassen aan de muur, mores bij de ingang en RSC-leden in de bediening. Vroeger was dineren alleen voorbehouden aan ‘leden’. Hét sterke verhaal binnen De Pijp is dat Mick Jagger, die in Rotterdam moest optreden, ooit de toegang is geweigerd. De toenmalige eigenaar kende de zanger niet en moest niets hebben van zijn lange haar. Inmiddels is iedereen welkom. Jilles van Werkhoven, eigenaar en gastheer,: “Dat arrogante, daar houden we helemáál niet van.” In de Pijp drinkt de ‘feut’ tevens het eerste biertje van zijn studententijd, hetgeen onderdeel is van de ontgroening.
Maar zorgen de aanwezige studenten voor problemen? Daniella Panke, woonachtig in de Jan Porcellistraat, heeft een ‘behoorlijk’ aantal studenten om haar heen wonen. Ze hoort hen ’s nachts zo nu en dan zingen. “Het is niet vervelend, maar ook niet grappig.” Overbuur Mustapha ervaart de situatie nagenoeg hetzelfde: “Ik heb van niemand last. Soms vraag ik of ze hun fietsen wat verder van mijn auto willen zetten. Dan doen ze dat.”
Memorabel
Een ander verhaal wordt het wanneer studenten — net als in Kralingen — in groten getale aanwezig zijn. Buurtbewoonster Helianthe merkt dat in de Gouvernestraat bijvoorbeeld. Een aantal panden tegenover haar worden tijdelijk als onderkomen voor studenten gebruikt. “Feestbeesten zijn het. Zal ik het voor je spellen? F-e-e-s-t-b-e-e-s-t-e-n.” Ze doet zingend een dansje. “Als je ziet hoeveel kratten daar naarbinnen gaan, niet normaal.” Maar last? “Ik woon tegenover ze en dat gaat goed. Maar als ik erboven zou zitten? Dan had ik die herrie niet gepikt.”
Pel vat de situatie samen als ‘ze doen hier niet zo moeilijk’. Een voorbeeld: die keer dat Oude Westenaren gratis voedsel — ‘iets van rijst’ — uitdeelden aan de minderbedeelden uit de buurt. “Hoewel ze aan mij konden zien dat ik student was en het niet echt nodig had, boden ze gewoon een bordje aan en ze vroegen of ik een volgende keer ook langs zou willen komen.” Memorabel was ook toen Pel naast het wijkpark uit de tram stapte met een nieuwe kast. “Duidelijk te zwaar voor mij. Direct kwamen twee mannen me helpen met dragen.”
Weg gaat ze voorlopig dan ook niet. “Al betwijfel ik het of ik ooit met kinderen in zo’n drukke buurt zou willen wonen. Maar nu ben ik blij dat ik het meemaak. Er wonen zoveel verschillende mensen hier en toch voelt het nu al als mijn stad.” Hanssen is eenzelfde mening toegedaan. “Ik blijf!” Dan lachend: “Ook al zal mijn vader dat minder leuk vinden.”