Hij wilde eigenlijk niet eens gaan werken donderdag, zo aangedaan was Etienne Augé van de aanslag op Charlie Hebdo. Dankzij de massale ‘je suis Charlie’-bijeenkomsten in Europa kwam de Franse docent Media en Communicatie toch naar de campus. Vooral om zijn studenten kennis te laten maken met het satirische blad, dat vandaag weer wordt verkocht in een megaoplage van 3 miljoen.
“Mijn vader zei altijd: hé, heb je je pornoblaadje weer gekocht”, zegt Augé nog voordat we elkaar een hand geven. “Maar Charlie is veel meer dan vulgaire cartoons. Dat moet iedereen weten.” De dag na de aanslag op het redactiekantoor van het Franse satirische weekblad gaf Augé college, gewapend met een stapeltje oude nummers van Charlie Hebdo. Om zijn studenten uit te leggen waarom het blad zo belangrijk is. Augé, die het blad consequent Charlie noemt, is al 25 jaar een trouwe lezer.
Wie gaat er voor ons vechten?
“In eerste instantie geloofde ik het niet. Onmogelijk, dacht ik”, vertelt Augé. Hij woonde twaalf jaar in Libanon, dus is wel iets gewend als het over geweld gaat. Of zoals hij het zelf zegt: “I’ve seen a lot of shit.” Daarom wilde hij terug naar Europa, ‘en dan zie je dit’. Nadat hij zich realiseerde wie er waren omgekomen bij de aanslag, voelde hij zich verlaten. “Ik schaam me niet om te zeggen dat ik moest huilen. Wie gaat ons verdedigen? Wie gaat er nu voor ons vechten? Wie gaat er voor mij vechten?”
“Charlie is heel belangrijk voor mij, Charb (de omgekomen hoofdredacteur Stéphane Charbonnier, red.) was een hele belangrijke man.” De Franse journalistiek is namelijk maar matig, legt Augé uit. Als je kijkt naar de World Press Freedom Index van Reporters without Borders, staat Frankrijk inderdaad pas op plek 39. “We hebben geen informatiepers, maar een opiniepers. Charlie is ook opiniërend, maar zij trekken tenminste alles in twijfel.” Andere Franse kranten doen dat niet. “Die hebben een zekere prêt-à-penser. Charlie stelt echt alles aan de kaak. Het is een continue vorm van oppositie.”
Scheten en buttplugs
Augé bladert door zijn meegenomen stapel met exemplaren van Charlie Hebdo om zijn woorden kracht bij te zetten. “Het is ontzettend Frans, het verwijst naar veel details in de Franse cultuur, dus ik weet niet zeker of je het zal begrijpen.” Er komt een arsenaal aan cartoons over politici en religieuze extremisten voorbij, maar ook eentje waarbij iemand een scheet laat en daardoor uit zijn broek scheurt. “Als volwassen man met een doctoraat zou ik hier misschien niet om moeten lachen, maar ik vind het nog steeds ontzettend grappig.” Hij wijst naar een cartoon van een bommenwerper waar een soort buttplugs uitvallen. De cartoon gaat niet alleen over de Franse betrokkenheid bij de strijd tegen IS, maar ook over een kunstenaar die een werk mocht exposeren op een prestigieus plein in Parijs. “De kunstenaar had een soort kerstboom uitgestald op het Place Vendôme, maar de meeste voorbijgangers vonden het maar op een buttplug lijken.” Wie ze ook op de hak wilden nemen, ze deden het.
Pissed-off
De ondertitel van Charlie Hebdo is volgens Augé een goede illustratie van het dwarse karakter van het blad: ‘Journal Irresponsable’. “Dat dragen ze als een geuzennaam sinds toenmalig president Jacques Chirac in 2006 het blad onverantwoordelijk noemde na het afdrukken van Mohammed-cartoons.” Het blad heeft een puberale bad-boy-uitstraling, terwijl de meeste auteurs en cartoonisten al veel ouder zijn. “Sommigen zijn al in de zestig of de zeventig. Dat vind ik ontzettend hoopvol. Misschien ben ik op die leeftijd ook nog wel zo pissed-off. Dat hoop ik echt.”
Toen Augé in Parijs woonde, kocht hij Charlie altijd. Op een ochtend zat hij het in de metro te lezen en zat plots oprichter François Cavanna tegenover hem. “We hebben wel een half uur zitten praten over waarom hij het belangrijk vond dat jongeren Charlie lezen. Ik was zo blij. En hij was zo boos op de wereld. Het maakte een enorme indruk op me dat zo’n oude man nog steeds zo pissed-off kon zijn.” Dat pissed-off zijn is precies waarom Augé het blad aan zijn studenten wilde laten zien. Zelf zou hij nooit in de wetenschap willen werken als hij dacht dat de wereld een mooie plek is. “Ik vind het een ontzettend belangrijke drijfveer. Ik wil dat mijn studenten het ook hebben. Dat ze boos zijn en daarom de wereld willen verbeteren.” TF
EM zoekt een motto en jij mag ’t bedenken!
Ieder zichzelf respecterende organisatie vindt zichzelf elke paar jaar weer opnieuw uit.…