Verslag uit Brussel: politiek met een grote P
Jerimi van Laar is hoofd Juridische Zaken van de EUR en loopt in het kader van zijn master of Public Administration stage bij de European University Association. Twee maanden lang zal hij zich bezighouden met het hogeronderwijsbeleid van Europa. Op deze plek doet hij wekelijks verslag vanuit Brussel.
Mijn rapport over MOOCs is zo’n beetje af. Ik wacht op commentaar van een aantal deskundigen om de puntjes op de i te zetten. In de tussentijd buig ik me over het vrijhandelsverdrag CETA tussen de EU en Canada. De vraag: wat zijn de gevolgen van CETA voor het Europese hoger onderwijs?
Op het eerste gezicht lijkt dit monnikenarbeid en niet heel veel meer. Ga er maar aanstaan: het verdrag telt meer dan 1.600 pagina’s en is niet bepaald geschreven om er gemakkelijk doorheen te komen. Na iedere tekst waarvan ik denk: nu snap ik het, komen er lijsten met uitzonderingen voor de EU-lidstaten of Canada, maar ook voor het rariteitenkabinet (Andorra, San Marino, Ceuta en Melilla).
Bovendien, het gaat in de politiek met de grote P eigenlijk helemaal niet om wat er in het verdrag staat. Naast het juichende verhaal van de Europese Commissie en de Canadese regering, staat het verhaal van met name milieuorganisaties. Die vrezen niet zozeer dit verdrag met Canada, maar meer het vrijhandelsverdrag waarover met de Verenigde State wordt onderhandeld TTIP. De tegenstanders van dat verdrag, zien CETA als een vingeroefening, een gevaarlijk precedent.
Dan is er nog de dimensie van de Europese interne verhoudingen. De Duitse regering is van mening dat dit een gemengd verdrag is. Dat betekent dat niet alleen de Europese Commissie, de Raad en het Europees Parlement moeten instemmen, maar ook de 28 nationale parlementen van de EU-lidstaten. Het is duidelijk dat de Commissie daar niet op zit te wachten. Daarmee kan dit een zaak worden voor het Europese Hof van Justitie.
Tja, en dan het hoger onderwijs. CETA maakt het zonder meer gemakkelijker om goede mensen uit Canada naar Europa te laten overkomen en v.v. Europese universiteiten kunnen onder CETA meedingen met openbare aanbestedingen in Canada. Waar het spannend wordt, is waar de grens tussen het publieke hoger onderwijs en het private straks wordt gelegd. Dat een bekostigde, reguliere Bachelor-opleiding een staatstaak is, staat niet ter discussie. Het zijn de activiteiten die we als universiteiten ook doen, maar die niet strikt tot die staatstaak behoren. Is het daar zo dat Canadese universiteiten straks kunnen eisen ook te mogen meedingen naar opdrachten? Het vraagt van de Europese Commissie om een heldere uitspraak voordat CETA in werking treedt en voordat TTIP is uit onderhandeld.