Rechtenstudent Otto Casteleijn (22) speelt piano. Dat doet hij vooral op feesten en partijen. ‘Voor mijn gevoel sta ik pas aan het begin.’

tekst Gert van der Ende fotografie Michel de Groot
Vijf jaar oud was Otto Casteleijn, toen zijn vader hem vroeg of hij het niet leuk zou vinden om klassiek pianoles te gaan nemen? Als kleuter hield hij er namelijk al van om de toetsen van de piano in te drukken. En zo leerde de kleine Otto elke twee weken een nieuw stukje uit het boek van zijn leraar uit zijn hoofd. “Ik was weliswaar geen uitzonderlijk talent, maar had genoeg aanleg.” Al moest de leraar muziekstukken bewerken voor zijn kleine handjes – bij sommige vingerzettingen was de spanwijdte gewoon nog te groot – het mocht de pret niet drukken. Al gauw spendeerde hij meer tijd aan het zelf experimenteren, bewerken en combineren van muziekstukken, dan aan de lessen zelf.
Sinds de keer dat hij – zes, zeven jaar oud – door zijn vader werd meegenomen naar een concert van Jan Vayne, was deze pianist een bron van inspiratie. “Ja, daar was ik helemaal weg van. Die gast ging gewoon zitten en leek moeiteloos zomaar een eind weg te spelen. Dat wilde ik ook.” Toen hij in 3 vwo zat, verhuisde het gezin naar de Veluwe, naar Ede. Daar had hij zijn eerste betaalde gig. “Daar kreeg ik 50 euro voor, een astronomisch bedrag voor mij in die tijd.” Casteleijn speelt het liefst romantische klassieke muziek, maar past zich desgevraagd aan de wensen van een opdrachtgever aan. Chopin is zijn favoriete componist, ook om te oefenen, hetgeen hij dagelijks doet. “Veel Chopin spelen houdt de vingers soepel.”
“Ik heb nooit echt moeite hoeven doen om te komen waar ik nu ben; alles ging spelenderwijs. Maar wil ik verder komen dan zal ik de knop om moeten zetten en er flink wat energie in moeten gaan stoppen.” Een paar jaar geleden heeft hij er wel even over gedacht om naar het conservatorium te gaan. “Maar omdat ik niet snel muziek van blad kan lezen, en ik verhalen hoorde dat je dat op het conservatorium juist veel moet doen, durfde ik het niet aan. Want als je dan niet tot de allerbesten behoort, wat kun je er dan mee? Dan word je waarschijnlijk muziekleraar en daar heb ik echt het geduld niet voor. Kortom, ik heb voor een veiligere weg gekozen en ben rechten gaan doen.”
Maar ook al is hij van plan volgend jaar een master Gezondheidsrecht te gaan volgen, stoppen met pianospelen is hij zeker niet van plan. Gemiddeld wordt hij zo’n twee keer per maand gevraagd een evenement muzikaal op te luisteren, genoeg om het leuk te blijven vinden en er financieel wat wijzer van te worden. “Bovendien sta ik voor mijn gevoel pas aan het begin.”