‘I want to be Bob Dylan’
Daniel Boonstra (20) mag dan een oer-Hollandse naam hebben, Nederlands spreekt hij niet. De 20-jarige IBCoM-student maakt folkachtige muziek. “I like to tell a story with my songs.”
tekst Gert van der Ende Fotografie Michel de Groot Boonstra is het product van een Hollandse vader en een Zuid-Afrikaanse moeder, beiden missionaris. Hij werd weliswaar geboren in Nederland, maar op zijn tweede verhuisde hij naar Zuid-Afrika en vervolgens naar Engeland. Nederlands spreekt hij niet, zijn vader zag er de zin niet van in zijn zoon de taal te leren. Dat hij nu weer in zijn geboorteland is beland, noemt hij compleet toeval.
Hij stamt uit een muzikale familie. Drie van zijn vier zussen spelen of speelden gitaar, evenals zijn moeder, en er werd nogal veel gezongen thuis. Boonstra begon aanvankelijk, zo rond zijn twaalfde, op de basgitaar – het gezin woonde inmiddels in Liverpool – en leerde zichzelf de beginselen van het spelen met behulp van YouTube. Er werd zelfs een bandje geformeerd, dat – hoe kan het anders in Liverpool – vooral Beatlesnummers coverde, met hier en daar een eigen gemaakt nummertje tussendoor. Het niveau was niet al te best, vindt hij nu. “Mostly we were just making a lot of noise.”
Op zijn zestiende vertrok hij echter naar Londen, waar hij muziekles kreeg op school. Dat zorgde ervoor dat de muziek die hij maakte beter werd. Wederom vormde hij een band, onder de welluidende naam Death by Sexy. Hij kan er inmiddels wel om lachen. Voor 20 pond en gratis (fris)drank optreden op feesten en partijen. Hij is terug van een jaartje backpacken in Down Under, en nu is Boonstra begonnen aan zijn IBCoM-studie. In Australië had hij diverse, naar eigen oordeel, verschrikkelijke baantjes, werkte hij als vrijwilliger in een jeugddetentiecentrum, maar bovenal maakte hij er muziek met een geleende gitaar. Daar hield hij zich aan zijn voornemen iedere week één liedje, één kort verhaal en één video te maken, al waren de video’s van abominabel niveau, vertelt hij lachend. Ook ontmoette hij er diverse muzikanten. Hoogtepunt was een reis – een ‘pelgrimage’ noemt hij het zelf – naar de binnenlanden, naar Uluru (Ayers Rock). Daar trad hij als jochie van negentien met eigengemaakte nummers op voor een gezelschap van Aboriginals, die een en ander prima konden waarderen. “Een absolute eer en een ongelofelijke ervaring”, zegt hij erover. Ook las hij in Australië af en toe op een lokaal radiostation eigen verhalen voor. Inmiddels heeft hij het verhalen vertellen gecombineerd met de (folk)muziek die hij maakt. “Kleine, verdrietige verhaaltjes doorgaans.”
Hij realiseert zich dat hij pas aan het begin van een eventuele muzikale carrière staat, maar zegt wel enigszins gekscherend: “I want to be Bob Dylan.” Om eraan toe te voegen: “Of course I can’t be, but I would love to be a musician.” Vooralsnog heeft performer Boonstra er vooral heel veel plezier in en wil hij zoveel mogelijk muziek maken, liefst ook met anderen. Zijn eerste stappen heeft hij gezet: afgelopen maand trad hij op in het Erasmus Paviljoen.
